De Nederlandse Bank
ECB publiceert Maandbericht juni 2005
Nieuwsbericht
Datum 09/06/2005
Organisatie leeg DNB
Over het geheel genomen verwacht de Raad van Bestuur op basis van zijn
reguliere economische en monetaire analyse dat de onderliggende
inflatoire druk in het eurogebied op de middellange termijn beperkt
blijft. Dienovereenkomstig heeft de Raad de basisrentetarieven van de
ECB onveranderd gelaten.
In zijn op 2 juni 2005 gehouden vergadering heeft de Raad van Bestuur
van de ECB besloten de minimale inschrijvingsrente voor de
basisherfinancieringstransacties van het Eurosysteem onveranderd te
laten op 2,0%. De rentetarieven voor de marginale beleningsfaciliteit
en de depositofaciliteit werden eveneens onveranderd gelaten, op
respectievelijk 3,0% en 1,0%.
Over het geheel genomen verwacht de Raad van Bestuur op basis van zijn
reguliere economische en monetaire analyse dat de onderliggende
inflatoire druk in het eurogebied op de middellange termijn beperkt
blijft. Dienovereenkomstig heeft de Raad de basisrentetarieven van de
ECB onveranderd gelaten. Het uitzonderlijk lage renteniveau over het
gehele looptijdenspectrum blijft aanzienlijke steun bieden aan de
economische groei in het eurogebied, die thans slechts een gematigde
dynamiek laat zien. Tegelijkertijd zal de Raad van Bestuur waakzaam
blijven met betrekking tot opwaartse risico's voor de
prijsstabiliteit.
Wat betreft de aan de beoordeling van de Raad van Bestuur ten
grondslag liggende economische analyse, groeide het reële bbp in het
eerste kwartaal van 2005 volgens eerste schattingen met 0,5% van
kwartaal op kwartaal, vergeleken met 0,2% in het voorafgaande
kwartaal. De cijfers voor de reële bbp-groei gedurende de afgelopen
twee kwartalen weerspiegelen echter deels statistische effecten in
verband met de correctie van gegevens voor het aantal werkdagen. Dit
heeft geleid tot een enigszins te lage opgave van de groeidynamiek in
het laatste kwartaal van 2004 en een enigszins te hoge opgave in het
eerste kwartaal van 2005. De meeste recente indicatoren voor de
economische bedrijvigheid wijzen over het algemeen in neerwaartse
richting.
De sinds medio 2004 waargenomen matiging van de economische
bedrijvigheid houdt deels verband met de stijging van de olieprijzen.
Vooruitblikkend, is er ruimte voor de positieve fundamentele factoren
om de vooruitzichten weer te bepalen, ervan uitgaande dat de effecten
van negatieve ontwikkelingen geleidelijk afnemen. De verwachting is
dat met name de mondiale economische bedrijvigheid krachtig zal
blijven, ondanks enige matiging ten opzichte van de vorig jaar
opgetekende recordniveaus. Dit blijft de uitvoer vanuit het eurogebied
ondersteunen en zou tevens een positieve invloed moeten hebben op de
investeringen. De verwachting is dat de investeringen zullen
profiteren van de robuuste winsten, verbeteringen in de doelmatigheid
van bedrijven en de zeer gunstige financieringsvoorwaarden.
Tegelijkertijd is de verwachting dat de consumptiegroei zich zal
ontwikkelen in overeenstemming met het reëel besteedbaar inkomen.
Deze beoordeling komt in grote lijnen overeen met de door medewerkers
van het Eurosysteem in juni 2005 opgestelde projecties. Voorzien
wordt, dat het groeitempo van het reële bbp van het eurogebied in 2005
tussen 1,1% en 1,7% zal liggen, en in 2006 tussen 1,5% en 2,5%.
Recente voorspellingen van internationale en particuliere organisaties
laten eenzelfde beeld zien. Vergeleken met de door medewerkers van de
ECB in maart 2005 opgestelde projecties, zijn de marges die waren
voorzien voor de reële bbp-groei in 2005 en 2006 licht in neerwaartse
richting bijgesteld.
Over het geheel genomen zou naar het oordeel van de Raad van Bestuur
de reële economische groei gedurende de komende periode geleidelijk
moeten verbeteren. Tegelijkertijd hebben recente gegevens tot een
toename van onzekerheid geleid rond de korte-termijnontwikkeling van
de binnenlandse vraag, en kunnen de hardnekkig hoge olieprijzen en
mondiale onevenwichtigheden neerwaartse risico's voor de
economische-groeiprojecties inhouden.
Wat betreft de prijsontwikkeling in het eurogebied, bedroeg volgens de
voorlopige (flash) raming van Eurostat de HICP-inflatie op jaarbasis
in mei 2,0%, vergeleken met 2,1% in april. In de komende maanden zal
de HICP-inflatie op jaarbasis naar verwachting globaal rond het
huidige niveau blijven. Enerzijds zorgen de energieprijzen voor
opwaartse druk op de HICP-inflatie. Anderzijds is de onderliggende
inflatoire druk vrij beperkt gebleven en zijn de loonstijgingen
gedurende de afgelopen kwartalen gemiddeld gematigd gebleven.
In de in juni 2005 door medewerkers van het Eurosysteem opgestelde
projecties, wordt een gemiddelde HICP-inflatie op jaarbasis voorzien
van tussen 1,8% en 2,2% in 2005, en tussen 0,9% en 2,1% in 2006.
Vergeleken met de in maart 2005 door medewerkers van de ECB opgestelde
projecties, zijn de inflatieprojecties voor 2005 licht opwaarts en
voor 2006 licht neerwaarts bijgesteld. In 2006 zal dit grotendeels het
gevolg zijn van het verwachte statistische effect van een geplande
hervorming van de gezondheidszorg in een land van het eurogebied,
Nederland, wat naar schatting in een eenmalige daling van 0,2
procentpunt in de inflatie van het eurogebied voor 2006 zal
resulteren. Dit effect dient niet te worden meegenomen in de
beoordeling van de middellange-termijnvooruitzichten voor
prijsstabiliteit.
Rekening houdend met de aannames die aan de projecties ten grondslag
liggen, overheersen de opwaartse risico's voor de inflatieprojecties.
Deze risico's betreffen voornamelijk toekomstige
olieprijsontwikkelingen, indirecte belastingen en door de overheid
gereguleerde prijzen. Bovendien is aanhoudende waakzaamheid geboden
teneinde er voor te zorgen dat prijsstijgingen uit het verleden niet
tot tweede-ronde-effecten in het loon- en prijsvormingsproces in de
gehele economie leiden. In dit verband is het zeer belangrijk dat de
sociale partners hun verantwoordelijkheid blijven nemen.
De monetaire analyse biedt nader inzicht in de risico's voor de
prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn. Gedurende de
afgelopen paar maanden hebben de geldgroei en de kredietexpansie in
het eurogebied zich krachtig voortgezet. Deze ontwikkelingen zijn
voornamelijk het gevolg van het stimulerende effect van de lage rente
in het eurogebied. De monetaire dynamiek is het gevolg van de sterke
groei van de meest liquide componenten van het ruim gedefinieerde
geldbegrip die zijn opgenomen in het enge aggregaat M1. Tegelijkertijd
is de vraag naar MFI-leningen vanuit de particuliere sector in het
eurogebied, met name voor woningaankopen, krachtig gebleven.
De beoordeling dat er ruim voldoende liquiditeit in het eurogebied
aanwezig is, wordt door alle indicatoren bevestigd. In het licht van
onder andere de in toenemende mate liquide aard van de monetaire
expansie, zou de opgebouwde geldvoorraad binnen het ruime monetaire
aggregaat M3 opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de
middellange tot lange termijn met zich mee kunnen brengen.
Samengevat blijkt uit de economische analyse dat de onderliggende
binnenlandse inflatoire druk op de middellange termijn beperkt zal
blijven. Tegelijkertijd dient de conditionaliteit van deze beoordeling
en de daarmee verband houdende opwaartse risico's voor de
prijsstabiliteit te worden onderstreept. De onderlinge toetsing met de
monetaire analyse ondersteunt de noodzaak van aanhoudende
waakzaamheid.
Wat betreft het begrotingsbeleid, blijven de ontwikkelingen in het
eurogebied reden tot zorg geven. Ofschoon enkele landen er in slagen
gezonde begrotingsposities te handhaven, is het in verschillende
landen van groot belang dat gezien de begrotingssituatie de hoogste
prioriteit wordt gegeven aan begrotingsconsolidatie. Bovendien dienen
de herziene regels en procedures van het Pact voor Stabiliteit en
Groei, die naar verwachting snel in werking zullen treden, op strikte
wijze ten uitvoer te worden gelegd teneinde de geloofwaardigheid te
waarborgen en een tijdige terugkeer naar gezonde begrotingsposities te
bevorderen.
Wat betreft de structurele hervormingen, zullen de "Geïntegreerde
Richtsnoeren" voor 2005-08, die zowel de nieuwe globale richtsnoeren
voor het economisch beleid als de nieuwe richtsnoeren voor de
werkgelegenheid omvatten, snel worden goedgekeurd. Deze richtsnoeren
voor economisch en werkgelegenheidsbeleid zullen op hun beurt als
basis dienen voor actie op EU-niveau en voor door lidstaten vóór dit
najaar op te stellen nationale hervormingsprogramma's. De
nieuwe governance-structuur van de Lissabon-agenda zou de structurele
hervormingen in Europa een nieuwe stimulans moeten geven. Deze
hervormingen zijn essentieel wil Europa in staat blijven een antwoord
te bieden op de uitdagingen die voortkomen uit de voortgaande
verdieping in de mondiale verdeling van arbeid, het snelle proces van
technologische verandering en de vergrijzing van de bevolking. Een
vastbesloten aanpak in het vinden van een antwoord op deze uitdagingen
alsmede succesvolle communicatie die het publiek overtuigt van de
voordelen van de hervormingen, vormen de sleutel tot zowel het
verbeteren van de economische vooruitzichten op de korte termijn als
het in stand houden van de welvaart van de Europese burgers op de
langere termijn.
Downloads
Download leeg ECB maandbericht juni 2005