Partij van de Arbeid


Den Haag, 8 juni 2005


Vragen van de leden Dijsselbloem en Hamer (beiden PvdA) aan de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Economische Zaken


over het moeilijk plaatsen van (allochtone) (v)mbo ers


1) Bent u bekend met het rapport Praktijk onderzoek mbo-stagiaire


2) Is hier geen sprake van discriminatie doordat uit dit onderzoek blijkt dat tweederde van de leerbedrijven denkt dat allochtone mbo-stagiaires moeilijker plaatsbaar zijn, waarbij er een fors verschil is tussen de inschatting en de algemene situatie, één op de vijf leerbedrijven is van mening dat allochtone mbo-stagiairs binnen hun bedrijf moeilijker plaatsbaar zijn dan niet allochtone stagiairs? Wat gaat u met deze cijfers doen?


3) Wat gaat u doen aan de volgende uitkomst van dit onderzoek, namelijk dat tweederde van de bedrijven geen zin heeft in een vmbo er doordat de begeleiding te intensief is voor een oriënterende stage?


4) Kan uit uw antwoorden over stageplaatsen voor (laagopgeleide) mbo ers, waaruit bleek dat er een tekort is van 8200 beroepspraktijkvormingsplaatsen (BPV) in het mbo per januari 2005, worden geconcludeerd dat het alleen voor een bepaald type student moeilijk is om een stageplaats te vinden?


5) Kunt u ons de stand van zaken melden wat betreft de acties die zijn ondernomen om te zorgen voor voldoende stage- c.q. BPV-plaatsen?


Grinsven, van V. & Krom, J. (2005) Rapportage praktijk onderzoek mbo-stagiaire Amersfoort: Ecabo


Vragen van het lid Hamer (PvdA) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de heer Rutte, en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de minister van Economische Zaken over het bericht dat er geen stageplaatsen voor laagopgeleide mbo ers zijn. (Ingezonden 16 maart 2005, kenmerk 2040510640)