Uit referendum valt nog wel lesje te leren
Het nationale referendum over de Europese Grondwet was een succes,
vindt Ronald van Raak. Maar het moet in de toekomst toch beter.
---
door Ronald van Raak, lid van de Eerste Kamer en hoofd van het
Wetenschappelijk Bureau van de SP
---
Het referendum is terug van weggeweest. De VVD, die eerder in deze
kabinetsperiode een streep zette door het raadplegende referendum, is
na 1 juni opnieuw overstag. Daarmee is een ruime Kamermeerderheid voor
deze vorm van directe democratie. Maar als we meer referenda gaan
houden, moeten we een aantal lessen trekken uit het Europese
referendum.
1. Wie vraagt wat?
Het referendum kan een belangrijk middel om de controleurs te
controleren. In een parlementair systeem biedt het de kiezers de
mogelijkheid de gekozenen direct te corrigeren, op het moment dat de
kloof tussen burgers en bestuur te groot wordt. Het ligt dus niet voor
de hand dat politici zélf referenda organiseren. Veel beter is als zij
het initiatief laten aan groepen burgers en maatschappelijke
organisaties. Vervolgens zou de volksvertegenwoordiging verantwoording
aflegt over de uitslag en niet het kabinet, zoals nu gebeurde.
2. Wat doen we met de uitkomst?
Het Europees referendum was een raadpleging van de bevolking door het
parlement. Toch ontstond discussie over de uitkomst. Onduidelijk was
wanneer de referendumuitslag werd overgenomen. PvdA en CDA
formuleerden een minimale opkomst, het CDA stelde bovendien
minimumeisen aan de uitslag, aanvankelijk 60 procent en daarna 55
procent. ChristenUnie en SGP voelden zich niet bij voorbaat gebonden
aan de uitslag; SP en GroenLinks committeerden zich wél op voorhand
aan het advies.
3. Welke thema's komen aan bod?
Het referendum is een digitaal instrument en leent zich niet voor elk
onderwerp. Bij het referendum over het Europees grondwettelijk verdrag
ging het om een samenballing van bestaande verdragen, aangevuld met
wijzigingen in de verhouding tussen lidstaten en Unie en tussen
nationale parlementen en Brussel, met daarbovenop nog een
beleidsprogramma. In de campagne waren het met name leden van het
`ja'-kamp die vonden dat het debat zich diende te beperken tot de
grondwet. In het `nee'-kamp werd er op gewezen dat dit de eerste keer
was dat de bevolking kon oordelen over de politieke richting van de
Europese eenwording. In die opvatting hadden burgers het volste recht
er alles bij te betrekken wat ze wilden.
4. Hoe organiseren we de publieksvoorlichting?
Het Europees referendum leert hoe lastig het is voor een betrokken
overheid om objectieve publieksvoorlichting te geven. De keuze voor
een onafhankelijke referendumcommissie begon het kabinet te beklemmen.
Dit leidde tot een eerder niet afgesproken greep in 's lands kas. De
eerdere regel dat pondspondsgewijs de middelen over voor- en
tegenstanders van de Europese Grondwet zouden worden verdeeld, werd zo
teniet gedaan. Uiteindelijk kregen de voorstanders tien keer zoveel
ondersteuning als de tegenstanders.
5. Wie ziet toe op fouten?
Het is begrijpelijk dat bij het eerste nationale referendum in
Nederland dingen fout gingen. Het is jammer dat het kabinet niet aan
mijn verzoek heeft voldaan om buitenlandse waarnemers uit te nodigen.
Graag had ik hun oordeel gehoord over de campagne-activiteiten van het
kabinet, dat onder meer een `onafhankelijke' voorlichtingsshow
financierde op RTL. Daarbij werd gebruik gemaakt van de
referendumwijzer van het Instituut voor Publiek en Politiek, die in
deze campagne een dubbele rol speelde. De vragen van deze stemwijzer
waren vaak onhelder, soms tendentieus en in sommige gevallen zelfs
onjuist.
Kortom: wie organiseert het referendum, bestuurders,
volksvertegenwoordigers of de bevolking? Wanneer wordt de uitslag
gerespecteerd? Welke vragen lenen zich voor een volksraadpleging? Hoe
verzekeren we een onafhankelijke publieksvoorlichting? Wie ziet toe op
eventuele misstanden? Het referendum kan de politiek dichter bij de
burgers brengen. Maar voor het zover is moeten deze vragen worden
beantwoord.
Dit artikel is gepubliceerd in de Volkskrant, 8 juni 2005
Socialistische Partij