Gemeente Leiden presenteert rapport 'Zorguitgaven, een hele opgave!?'
De gemeente Leiden heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de financiële positie van 65-plussers die zorg nodig hebben. Dit heeft geresulteerd in het rapport 'Zorguitgaven, een hele opgave!?'
Doel van het onderzoek de financiële situatie duidelijk te maken van een aantal huishoudens met uiteenlopende behoefte aan zorg. Daarnaast is er een raamwerk gebouwd waarmee in de toekomst de koopkrachteffecten van nieuwe ontwikkelingen gevolgd kunnen worden.
Het onderzoek is door het Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) gedaan in de gemeenten Leiden, Katwijk en Rijnwoude.
Reden voor het in kaart brengen van de financiële positie van 65-plus huishoudens is dat er zich een aantal ingrijpende ontwikkelingen aandient zoals de wijzigingen in de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). Tevens bestaat er op dit moment nog onvoldoende zicht op de gevolgen van het totaal van financiële maatregelen voor huishoudens met uiteenlopende behoefte aan zorg. Het onderzoek is uitgevoerd door het Nibud.
Verschillende inkomensgroepen, huishoudsamenstellingen en zorgvragen zijn betrokken in het onderzoek:
- minimum inkomen, 120 % van het minimum en een modaal inkomen;
- alleenwonend en samenwonend;
- een lichte zorgvraag en een zware zorgvraag.
Het betreft fictieve huishoudens.
Het NIBUD heeft voor deze uiteenlopende huishoudens berekend wat de noodzakelijke uitgaven zijn (huur, kleding, voeding, verzekering, heffingen e.d.): het zogenaamde basispakket. Daarnaast is er een sober 'restpakket' samengesteld voor niet noodzakelijke uitgaven (krant, computergebruik, lidmaatschap bibliotheek en hobbyvereniging, huisdier e.d.). Vervolgens is in de gemeenten Leiden, Katwijk en Rijnwoude geïnventariseerd van welke financiële regelingen en tegemoetkomingen gebruik kan worden gemaakt. Hierbij valt te denken aan: belastingkwijtschelding, bijzondere bijstand, huursubsidie, reductie op eigen bijdragen voor zorg- en welzijnsvoorzieningen en dergelijke. Het betreft regelingen zowel van het Rijk als de gemeente.
Het onderzoek laat in Leiden zien dat zelfstandigwonende 65-plussers met een minimuminkomen of 120 % van het minimum - mits zij gebruik maken van de regelingen en tegemoetkomingen die voor hen bestemd zijn - kunnen uitkomen met hun inkomen. Ook na de uitgaven voor het restpakket houden zij maandelijks een bedrag over. De gemeente Leiden investeert al sinds jaren in het minimabeleid. Uit dit onderzoek blijkt dat dit beleid vruchten afwerpt.
Zie pagina 2 voor vervolg persbericht.
Vervolg persbericht
Voor 65-plussers met een modaal inkomen ziet het er anders uit. Geen van deze huishoudens heeft een tekort op de noodzakelijke uitgaven, maar bij echtparen met een modaal inkomen ontstaan tekorten door uitgaven aan het restpakket. Bij alleenstaanden met een modaal inkomen is dit probleem er niet.
Naast het onderzoek naar de inkomenspositie van 65-plussers is er een raamwerk ontwikkeld, waarin de koopkrachteffecten van toekomstige ontwikkelingen ingevoerd en gevolgd kunnen worden. Dit kan voor gemeenten en Rijk van belang zijn bij het bepalen van eigen bijdragen en inkomensondersteunende maatregelen.
Gemeente en Rijk
Het onderzoek laat zien dat daar waar de rol van de gemeente groot is, het goed gaat.
Door bijzondere bijstand, minimabeleid, kortingen en kwijtscheldingen kunnen de groepen minimum en minimum-plus maandelijks een deel van hun inkomen overhouden, ook als er uitgaven voor zware zorg noodzakelijk zijn.
Het is daarbij een taak van de gemeente om mensen ook daadwerkelijk gebruik te laten maken van deze voorzieningen. In opdracht van de gemeente is onlangs een overzichtskaart ontworpen die op eenvoudige wijze laat zien of men in aanmerking komt voor kortingen of kwijtscheldingen. Bovendien geeft de gemeente aan ouderenadviseurs de opdracht om mensen te informeren over financiële regelingen en het gebruik ervan te stimuleren.
Daar waar de rol van de gemeente klein is vanwege bestaande regelgeving, zijn er problemen.
Bij de modale inkomensgroepen (samenwonenden) is te zien dat hun koopkracht onder-modaal is en dat deze groep -bij een stapeling van kosten- maandelijks een financieel tekort heeft. Het tekort ontstaat met name door een hogere ziektekostenverzekering en door het gebruik van een auto door de (gezonde) partner. Te verwachten is dat door de invoering van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) de opeenstapeling van kosten nog zal toenemen.
De gemeente heeft bij deze groep slechts voor een beperkt deel invloed op de hoogte van de uitgaven. Het subsidiëren van welzijnsdiensten (diensten aan huis, bewegingsactiviteiten, ontmoetingsactiviteiten e.d.) en de Wet Voorziening gehandicapten (WVG) zijn er belangrijke voorbeelden van. De eigen bijdragen hiervoor zijn zelden -of slechts gedeeltelijk- inkomensafhankelijk
Een zelfde situatie is te constateren bij echtparen waarvan een van beiden in een intramurale instelling verblijft. Als de echtparen gehuwd willen blijven ontvangen ze een gehuwden-AOW, waardoor de modale inkomens -maar ook de laagste inkomens- in de problemen komen. Pas als men zich laat scheiden, houdt men per maand inkomen over. Ook hier ligt de oorzaak in rijksbeleid en heeft de gemeente geen invloed.
Uit het onderzoek van het Nibud, waarvan de resultaten in het rapport 'Zorguitgaven, een hele opgave!?' staan, blijkt dat het nodig is dat de gemeente inkomensbeleid kan voeren voor groepen die in de problemen komen door stapeling van kosten. De gemeente Leiden pleit er daarbij voor dat er bij inkomenspolitiek niet wordt uitgegaan van het modale inkomen op papier maar van de feitelijke koopkracht. Dit zal de negatieve resultaten, die het onderzoek signaleert voor bepaalde groepen, teniet kunnen doen.
Nadere informatie:
Fons Delemarre, persvoorlichter gemeente Leiden, tel. (071) 516 50 55.
---- --
Gemeente Leiden