| | |
|Postadres | | |Aan de Voorzitter van de Tweede | | | | |Kamer | |Postbus 20001 | |Der Staten-Generaal | |2500 EA Den Haag | |Plein 2 | |Bezoekadres | | |2511 CR DEN HAAG | |Binnenhof 20, Den Haag | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | | |Datum |Kenmerk |Onderwerp | | |1 juni 2005 |05M475270 |Voortgang | | | | |Innovatieplatform | | |In vervolg op mijn brief van 1 december 2004 over het Innovatieplatform stuur ik u hierbij ter informatie de conclusies van de twee vergaderingen van het Innovatieplatform sinds december 2004. Met deze brief wordt daarnaast uitvoering gegeven aan Kamermotie 27406, nr. 47 van de leden Van Dam, Van Egerschot en Vendrik, waarin gevraagd wordt om een complete uitvoeringsagenda voor alle door het Innovatieplatform geformuleerde adviezen.
Tevens wil ik in deze bief tegemoetkomen aan mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg van de vaste commissies voor Economische Zaken, voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van 9 maart 2005, om u te informeren over de visie van het Innovatieplatform.
De visie van het Innovatieplatform Om in de toekomst, met een naar verhouding kleiner wordende beroepsbevolking, welvaart te kunnen bieden aan de inwoners van ons land is groei van productiviteit en bedrijvigheid van groot belang. Werknemers zullen die dingen moeten doen, en op zo'n manier, dat ze het beste uit zichzelf halen. Nationale en internationale bedrijven zullen moeten worden gestimuleerd tot hoogwaardige activiteiten, waarbij het voor ons land van belang is dat activiteiten waarin Nederland excelleert hier ook plaatsvinden. Zeker in een qua omvang klein land als Nederland blijkt steeds weer dat productiviteitsgroei en concurrentievermogen worden bereikt wanneer de verschillende actoren hun keuzen op elkaar afstemmen. Dat is kort samengevat de visie van het Innovatieplatform. De sleutel voor onze toekomstige welvaart en welzijn is dat elk mens het maximale uit zijn mogelijkheden moet kunnen halen. Investeren in kennis is net zo belangrijk als investeren in technologie. In Lissabon heeft Nederland zich de ambitie heeft gesteld om in 2010 te behoren tot de kopgroep van dynamische kenniseconomieën. De centrale uitdaging ligt in het beter ontwikkelen en benutten van de mogelijkheden van mensen. Innoveren is mensenwerk en daarmee typisch iets dat gecreëerd wordt door de vernieuwers in alle lagen van organisaties. Uit deze visie volgt dat de uitdaging is om het kennis- en innovatiesysteem, van het bedrijfsleven tot universiteiten, zodanig te vitaliseren en in te richten dat het ruimte biedt aan en aanzet tot vernieuwing. Deze vitalisering vraagt over de volle breedte van het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem om maatregelen. Uitgangspunt is dat het samenspel tussen de verschillende spelers sterk bepalend is voor het uiteindelijke innovatieresultaat. Innoveren vindt plaats in dynamische netwerken waarin de actoren, vanuit hun eigen rollen en verantwoordelijkheden, elkaar steeds meer nodig hebben. De centrale analyse van het Innovatieplatform is dat Nederland beschikt over aanmerkelijke mogelijkheden maar deze onvoldoende benut. De kennisparadox is hier een goed voorbeeld van: excellente wetenschappelijke prestaties worden onvoldoende omgezet in maatschappelijke waarde. Daarom zijn sociaalorganisatorische vernieuwingen nodig, zodat mensen beter in staat zijn om een bijdrage te leveren aan vernieuwing en innovatie. De output van het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem en de ontwikkeling van de productiviteit blijven achter. Er zijn drie belangrijke oorzaken te noemen. De eerste is dat investeringen achterblijven bij wat nodig is om ambities te realiseren. De kennisinvesteringsquote (KIQ) van Nederland lag in 2001 rond de 6,8% van het BBP op een relatief laag niveau. Alle partijen, zowel in de publieke als de private sector zijn daar debet aan. Met name de private uitgaven voor onderwijs en onderzoek zijn internationaal vergeleken laag. Maar hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor de publieke uitgaven aan onderwijs. In 2001 bedroegen de totale Nederlandse publieke uitgaven aan onderwijsinstellingen 4,5 procent van het BBP, waarmee ze op hetzelfde niveau als 1995 liggen.
De tweede oorzaak is dat institutionele kaders vernieuwing belemmeren. De manier waarop in Nederland nog veel arbeidsorganisaties en ook de verzorgingsstaat georganiseerd zijn, leidt ertoe dat we een deel van onze mogelijkheden onbenut laten en het rendement op onze investeringen niet optimaal is. Bij bedrijven is door organisatorische en sociale vernieuwing op de werkvloer veel winst te boeken. Veel bedrijven kennen nu nog een tamelijk hiërarchische organisatiestructuur die vernieuwing eerder afremt dan stimuleert. De kennisinstellingen zijn op veel onderdelen nog tamelijk aanbodgedreven. De bekostigingsstructuur werkt remmend op de ontwikkeling van focus en massa, biedt te weinig ruimte aan de beloning van excellent onderzoek en geeft te weinig waardering aan de maatschappelijke relevantie van de ontwikkelde kennis. Het Nederlandse onderzoeksbestel draagt nog veel sporen van het vroegere lineaire model, waarin de verschillende stappen van fundamenteel onderzoek, via toegepast onderzoek naar de toepassing, via intermediairs aan elkaar geschakeld waren. Dat model is ontoereikend voor de toekomst.
De derde oorzaak is dat verbindingen tussen de spelers in het veld van de kenniseconomie nog vaak ontbreken of voor verbetering vatbaar zijn. Overal in de kenniseconomie neemt het belang van goede verbindingen tussen publieke en private spelers toe. Deze verbindingen moeten vorm krijgen op zowel regionaal, nationaal als op internationaal niveau. Een essentieel onderdeel van de inspanningen van het Innovatieplatform richt zich daarom op het versterken van de verbindingen en de samenwerking in het Nederlandse kennis- en innovatiesysteem.
Op basis van deze analyse werkt het Innovatieplatform aan een economie waarin alle spelers kunnen bijdragen aan versterking van innovatie, die immers voor een belangrijk deel bepalend is voor onze welvaart. De visie op dat wat nodig is blijkt dan ook uit recente rapporten van het Innovatieplatform.
1. Met beter (beroeps)onderwijs, dat beter aansluit bij de behoeften van de beroepspraktijk, kunnen werknemers en bedrijven productiever bijdragen aan groei.
2. De kennisproductie van universiteiten en andere kennisinstellingen kan relevanter worden voor en meer worden benut door (grote en kleine) bedrijven. Dit vergt veranderingen bij bedrijven, bij kennisinstellingen en in hun onderlinge relaties. Deze dynamisering van het Nederlandse kennissysteem vergt wel de nodige systeemdoorbraken. Vooral op het terrein van valorisatie, de vertaling van deze kennis in maatschappelijke en economische waarde, is nog veel ruimte voor verbetering (de kennisparadox). Daarnaast vragen internationale ontwikkelingen om meer samenwerking in en concentratie van het onderzoek. Het gaat hier om vergaande, maar noodzakelijke ingrepen in dit bestel. Meest in het oog springend zijn de voorstellen voor prestatiebekostiging bij universiteiten. Na 20 jaar zorgt de smartmix op dit gebied voor een eerste doorbraak.
3. Na een periode waarin generiek innovatiebeleid centraal stond durven we het nu aan om explicieter onze sleutelgebieden te benoemen: sectoren waar Nederland over een goede uitgangssituatie beschikt en waar door focus en regie betere resultaten zijn te halen. De sleutelgebieden food&flowers, high tech systemen en materialen, water en creatieve industrie vormen de inzet waarmee het Innovatieplatform (en inmiddels meerdere spelers om hem heen) regie biedt. Daarmee wordt uiteindelijk richting gegeven aan allerlei keuzen die in bedrijven, overheden en kennisinstellingen worden gemaakt.
4. Er zijn bedrijven en sectoren die laten zien dat Nederland in staat is qua innovatie mee te draaien in de top van de wereld. Het probleem van Nederland is dat er op veel andere plekken onvoldoende aan innovatie wordt gedaan: in het midden- en kleinbedrijf, op de werkvloer (waar het gaat om sociale en organisatorische innovatie) en bij de overheid zelf (als dienstverlener, bijvoorbeeld in zorg en onderwijs, opdrachtgever en inkoper) valt nog veel te winnen. Het IP wil belemmeringen wegnemen en bevorderen dat ook zij innovatiever worden. De keuzes van het Innovatieplatform werken uiteindelijk door in de (financiële) beslissingen van overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven. Wanneer allen investeren en deze investeringen op elkaar afstemmen kunnen optimale resultaten worden geboekt. De maatregelen die het Innovatieplatform voorstelt, vragen daarnaast ook om een actievere en ondernemende houding van alle individuele spelers. Een houding die nodig is om de mogelijkheden van Nederland tot volle wasdom te brengen. Innoveren vereist dus durf door alle lagen van de kenniseconomie. Dat geldt in de eerste plaats voor ondernemingen. Ondernemen betekent risico durven nemen, terwijl in ons land risico mijden een groot goed lijkt. Het Innovatieplatform ziet geen heil in cultuurcampagnes, wel in concrete actie om meer ruimte te creëren voor excellentie, creativiteit en ondernemerschap op alle niveaus. Daardoor zal de mentaliteit geleidelijk aan mee veranderen. Essentieel daarbij is dat alle partijen daarbij de gevestigde belangen overstijgen en zich gemeenschappelijk inzetten voor deze uitdaging. Door een gezamenlijke inspanning van alle partijen, vanuit een gemeenschappelijke visie, kan Nederland zijn hoge ambities als kenniseconomie waarmaken.
De activiteiten van het Innovatieplatform in de afgelopen periode In de vergadering van 9 februari jl. is het werkprogramma van het Innovatieplatform voor 2005 vastgesteld. Tijdens het algemeen overleg van 9 maart jl. bent u hierover nader geïnformeerd. Vanuit de constatering dat inmiddels met de adviezen van het Innovatieplatform fundamenten zijn gelegd voor een meer innovatieve samenleving is het motto voor dit jaar 'Innovatie in Uitvoering'. De nadruk zal dit jaar dus liggen op het in uitvoering brengen van acties en op het zichtbaar maken van de resultaten van de in gang gezette acties. Mede met het oog daarop zal het Innovatieplatform op 7 december a.s. een innovatie-event organiseren waarop zichtbaar zal worden gemaakt welke vorderingen inmiddels zijn geboekt en waar tevens in interactie met vele stakeholders een impuls kan worden gegeven aan de verdere uitvoering van de acties van het Innovatieplatform. Vanzelfsprekend zult u over dit innovatie-event nader worden geïnformeerd.
De afgelopen twee vergaderingen hebben met name in het teken gestaan van een viertal thema's van het platform: ICT en innovatie
Overheid en innovatie
Grootschalige onderzoeksinfrastructuur Onconventionele onderzoeksfinanciering Deze thema's zijn in de vergadering van 9 februari besproken, waarbij het zowel ging om de analyse als om acties. De conclusies en acties zijn verder uitgewerkt en, in de vergadering van 20 april, in de vorm van rapporten vastgesteld. Het rapport over Overheid en Innovatie is op 31 mei openbaar gemaakt en aan de Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties aangeboden. Het rapport is ter kennisgeving bijgevoegd. De andere drie rapporten zullen zeer binnenkort openbaar worden gemaakt. Het Innovatieplatform heeft daarmee met zijn visie en met het in gang zetten van acties een stevig fundament gelegd waarmee departementen, kennisinstellingen en bedrijven hun bijdrage aan innovatie kunnen versterken.
In bijlage 1 wordt een beknopt overzicht gegeven van de gespreksonderwerpen van de beide afgelopen IP-vergaderingen. In bijlage 2 wordt een compleet voortgangsoverzicht gegeven van alle actievoorstellen die door het IP zijn geïnitieerd, ondernomen, dan wel ondersteund. Dit overzicht is opgesteld door het IP.
DE MINISTER-PRESIDENT,
Minister van Algemene Zaken,
Mr. dr. J.P. Balkenende
Bijlagen: - Overzicht gespreksonderwerpen uit de IP-vergaderingen van 9 februari 2005 en 20 april 2005
- Acties IP in uitvoering
- Advies Innovatieplatform 'Grenzen zoeken, grenzen verleggen' Bijlage 1
Overzicht gespreksonderwerpen uit de IP-vergaderingen van 9 februari 2005 en 20 april 2005.
Vergadering van 9 februari 2005
Werkprogramma 2005
Het Innovatieplatform is niet tevreden met louter het maken van goede rapporten. Het IP richt zich ook op monitoring van de implementatie, waarbij het zowel gericht is op de overheid als op het veld (regio's, branches, bedrijven).
Naast concrete initiatieven is, om de innovativiteit van de samenleving te verhogen, ook cultuurverandering ten aanzien van zaken als ondernemerschap, accentuering van verschillen en durven excelleren nodig. Dit is een zaak van lange adem die mede in het onderwijs een plaats moet krijgen.
Grootschalige onderzoeksinfrastructuur, Onconventionele onderzoeksfinanciering, Overheid en innovatie, ICT en innovatie Over al deze onderwerpen wordt opiniërend gesproken. Analyses worden bediscussieerd en acties worden geïnventariseerd. De bespreking leidt in alle vier de gevallen tot een rapportage die in de vergadering van 20 april wordt vastgesteld. Een meer inhoudelijke bespreking van deze onderwerpen is opgenomen in de passage over de vergadering van 20 april. In concluderende zin is vastgesteld dat ICT moet worden beschouwd als innovatie-as.
Vergadering van 20 april 2005
Internationale kenniswerkers
Er wordt gerapporteerd dat de aanbevelingen van het Innovatieplatform inmiddels grotendeels zijn omgezet in beleid en dat dat beleid zijn vruchten begint af te werpen. Er zijn inmiddels 100 bedrijven gecertificeerd, waardoor de doorlooptijd van aanvragen zeer bekort is en er zijn inmiddels zo'n 400 aanvragen van kenniswerkers onder het nieuwe regime afgehandeld.
Sleutelgebieden
De voortgangsrapportage sleutelgebieden van het ministerie van EZ ('Onderscheidend vermogen') wordt besproken. Het IP concludeert dat het departement de door het IP aanbevolen acties voortvarend heeft opgepakt en dat de resultaten reeds zichtbaar worden.
Innovatie-akkoord
Naar aanleiding van een verkenning van de mogelijkheden ten aanzien van een innovatie-akkoord besluit het Innovatieplatform dat er mogelijkheden zijn om, door het afsluiten van innovatie-akkoorden op drie doorbraakdossiers, op die terreinen belangrijke voortgang te boeken. Het IP besluit om onder leiding van drie leden van het IP de verkenning te vervolgen en toe te spitsen op de terreinen sociale innovatie, beroepsonderwijs en nieuwe combinaties (ICT in branches).
Onconventionele onderzoeksfinanciering Geconcludeerd wordt dat wetenschappelijk onderzoek en hoogwaardige kennis goed zijn voor burger, bedrijf en samenleving, maar dat private, filantropische financiering van onderzoek achterblijft bij het buitenland. Het IP beveelt de instelling van een task force aan die maatregelen moet voorstellen en implementeren die private financiering van onderzoek moeten aanmoedigen. Het gaat hierbij om maatregelen in de fiscale sfeer, maatregelen rond kansspelen, bevorderen van fondsvorming en -activering en het bevorderen van een cultuuromslag rond giften voor wetenschappelijk onderzoek.
Grootschalige onderzoeksinfrastructuur Geconcludeerd wordt dat de beschikbaarheid van state of the art onderzoeksinfrastructuur steeds meer bepalend wordt voor de mate waarin onderzoek internationaal concurrerend kan zijn. Tevens wordt geconcludeerd dat Nederland de afgelopen jaren slechts bescheiden heeft geïnvesteerd en dat er te weinig sprake is geweest van een systematisch beleid op dit terrein. Het IP beveelt de instelling van een task force aan die strategische road maps moet opstellen met portfolio's van investeringen in research voorzieningen in Europa op terreinen van grote nationale betekenis om zo te kunnen beoordelen welke investeringen voor Nederland van prioritair belang zijn. Tevens beveelt het IP de instelling van een Budget voor Investeringen in Grootschalige Faciliteiten (BIG Facilities) aan waaruit de prioritaire investeringen uit de road maps gefinancierd kunnen worden. Het IP vindt dat als eerste in aanmerking moeten komen voor investeringen die terreinen waar excellent onderzoek hand in hand gaat met mogelijkheden voor innovatie, bijvoorbeeld in de sleutelgebieden of rond ICT. Tenslotte stelt het IP dat ook op het terrein van de instandhouding en vernieuwing van bestaande onderzoeksinfrastructuur een ruimer budget noodzakelijk is.
Overheid en innovatie
Het IP stelt vast dat de overheid innovatie kan aanjagen, maar dat het daarvoor nodig is dat ze haar werkwijze verandert. De overheid moet meer ruimte bieden aan maatschappelijke organisaties, moet meer gebruik maken van de ruimte die Europese aanbestedingsregels bieden, moet niet bang zijn om fouten te maken en moet van gemaakte fouten leren. Het IP stelt een actieplan met 14 aanbevelingen vast die gericht zijn op drie rollen waarin de overheid innovatie kan bevorderen, te weten de overheid als maatschappelijke dienstverlener, de overheid als investeerder en de overheid als inkoper en aanbesteder.
ICT en innovatie
Het IP bespreekt het advies ICT en innovatie en stelt het advies en de aanbevelingen vast. ICT kan als innovatie-as op vele terreinen een doorslaggevende rol spelen bij innovatie. Om die rol nog beter tot zijn recht te laten komen, wordt onder meer de instelling van een ICT-standaard autoriteit aanbevolen, moeten de auteursrechten in internationaal verband verduidelijkt worden en moeten belemmerende regels in aanbestedingsprocedures geschrapt worden.
Innovatie-impuls
Met het paasakkoord is uit de FES-middelen eenmalig een bedrag van 500 miljoen euro beschikbaar voor het stimuleren van kennis en innovatie. Circa 100 miljoen zal worden besteed aan verbetering van praktijklokalen in het VMBO, circa 250 - 300 miljoen euro zal worden besteed aan toponderzoek en innovatie en het resterende bedrag van 100 - 150 miljoen euro zal in overleg met het Innovatieplatform worden aangewend. Het Innovatieplatform stelt dat dit bedrag met name ten behoeve van drie prioriteiten van het IP zou moeten worden ingezet om zodoende de op die terreinen ingezette acties belangrijk te kunnen versnellen. Het gaat daarbij om de sleutelgebieden, om beroepsonderwijs en om grootschalige onderzoeksinfrastructuur.
Bijlage 2
Acties IP in uitvoering
Datum: 26 mei 2005
Dit document bevat een overzicht van de voortgang van de actievoorstellen van het Innovatieplatform. Op het overzicht staan acties die door het Innovatieplatform zijn geïnitieerd, maar door anderen worden uitgevoerd, acties die door anderen (departementen of andere partijen) zijn geïnitieerd, waar het Innovatieplatform zijn expliciete steun voor heeft uitgesproken en tenslotte acties die het Innovatieplatform zelf ter hand neemt of heeft genomen, en waar later weer acties voor anderen uit voort kunnen komen.
Alle acties zijn geordend per oorspronkelijk advies plus de daarin voorgestelde datum ('wanneer') en van een beknopte huidige stand van zaken ('status') voorzien. Overigens zijn alle genoemde deadlines de data die door het Innovatieplatform zijn voorgesteld. Uitvoerende partijen, zoals departementen, hanteren in sommige gevallen een andere planning. In de kolom 'Wie' staat de partij bij wie de primaire verantwoordelijkheid en zeggenschap ligt over de genoemde actie. Vaak gaat het om departementen of het IP zelf. In sommige gevallen zijn dit bijvoorbeeld bedrijven, kennisinstellingen of scholen; dit moet veelal beschouwd worden als een voorstel van het Innovatieplatform aan deze partijen, waarbij deze in veel gevallen niet betrokken zijn geweest bij de formulering van het voorstel. In toenemende mate geeft het Innovatielatform in de acties die onderdeel zijn van de rapporten ook aan door wie en op welke wijze deze partijen worden benaderd.
Ten aanzien van de voorstellen tot actie uit de sleutelgebieden-aanpak heeft het ministerie van EZ een voortgangsrapportage opgesteld onder de titel 'Onderscheidend vermogen'. Deze is per brief van 10 mei 2005 aan de Tweede Kamer verzonden.
Globaal beeld
De onderstaande tabel vat de voortgang in acties samen. We onderscheiden acties die uitgevoerd zijn, acties die volgens planning worden uitgevoerd en acties die achter lopen op planning.
|Status |Algemeen |Maatwerk | | | |sleutelgebieden | |Uitgevoerd |21 |9 | |In uitvoering volgens |23 |27 | |planning | | | |In uitvoering achterlopend |1 |4 | |op planning | | | |Totaal |45 |40 |Overzicht van Voortgang Acties
Internationale Kenniswerkers
|Nr |Actie |Wie |Wanneer |Status | |1 |Implementatie |IND |Jan 05 |Uitgevoerd: aan verdere | | |Internationale | | |verbeteringen wordt | | |Kenniswerkers | | |gewerkt |Vitalisering Kennis- en Innovatiesysteem
|Nr |Actie |Wie |Wanneer |Status | |2 |Start structurele|NWO |Feb 05 |Uitgevoerd: Regeling is | | |Casimir-regeling | | |van start (programma | | | | | |bekend gemaakt per | | | | | |1 april, deadline | | | | | |voorstellen 1 september, | | | | | |bekendmaking uitslag | | | | | |medio november), wordt | | | | | |uitgevoerd door NWO, | | | | | |regeling wordt gemeld in | | | | | |Brussel door ministerie | | | | | |OCW. | |3 |Uitreiken |EZ |Sep 04 |Uitgevoerd: 2e pilot van | | |innovatievouchers| | |400 vouchers in maart | | | | | |2005, medio 2005 | | | | | |evaluatie 1e pilot | | | | | |gereed. Najaar 2005 3e | | | | | |pilot met 600 vouchers. | |4 |Uitvoering smart |EZ/OCW |Jan 06 |In uitvoering volgens | | |mix | | |planning: criteria | | | | | |vastgesteld, procedure | | | | | |wordt nog uitgewerkt, | | | | | |raamwerk gereed juni | | | | | |2005. Regeling voor | | | | | |structurele inzet vanaf | | | | | |2007 eind 2005 | | | | | |publiceren, EZ en OCW | | | | | |starten in 2005 met | | | | | |programma's uit | | | | | |aanloopmiddelen 2005/6. | |5 |Start ICT |EZ/OCW/ |Jan 05 |Uitgevoerd | | |Regieorgaan |NWO | | | |6 |Start federatie |TU's |Jan 05 |Uitgevoerd: samenwerking | | |van TU's | | |wordt verder ingevuld | |7 |Onderzoek fiscale|IP |Feb 05 |Uitgevoerd: Advies | | |aftrekbaarheid | | |Innovatieplatform | | |giften en | | |binnenkort openbaar, OCW | | |activering | | |trekker Taskforce | | |fondsen voor | | | | | |onderzoek | | | | |8 |Verhoging |EZ/OCW |2007 |In uitvoering volgens | | |Kennisinvestering| | |planning, kabinetsreactie| | |squote | | |in voorbereiding (zomer | | | | | |2005) | |9 |Investeren in |IP |Feb 05 |Uitgevoerd: Advies | | |onderzoeksfacilit| | |Innovatieplatform | | |eiten | | |binnenkort openbaar, OCW | | | | | |is trekker Taskforce | |10 |Prestatiebekostig|M. en |Apr 05 |Uitgevoerd | | |ing universitair |SO. OCW | | | | |onderzoek: | | | | | |instellen | | | | | |expertgroep | | | | |11 |Prestatiebekostig|Kabinet |Jan 07 |In uitvoering volgens | | |ing universitair | | |planning | | |onderzoek: | | | | | |besluit | | | | |12 |Beleidsverantwoor|EZ |Jan 07 |In uitvoering volgens | | |delijkheid | | |planning: zie EZ-brief | | |SenterNovem | | |aan TK inzake Herijking | | | | | |financieel | | | | | |instrumentarium van 30 | | | | | |mei 2005 | |13 |Gedynamiseerd | OCW |Jan 06 |In uitvoering volgens | | |deel | | |planning: Start in 2006 | | |onderzoeksfinanci| | |met 50 mln uit 1e | | |ering via NWO | | |geldstroom/Strategische | | | | | |Overwegingen Component; | | | | | |vanaf 2007 met 100 mln. | | | | | |Wetswijziging in | | | | | |voorbereiding. | |14 |Terugdringen |OCW |Apr 05 |Uitgevoerd: OCW | | |administratieve | | |ontregelt | | |lasten | | | | | |kennisinstellinge| | | | | |n 25% | | | | |15 |Start |EZ |Medio 05 |In uitvoering volgens | | |kaderafspraak EU | | |planning | | |m.b.t. | | | | | |staatssteunkader | | | | | |R&D | | | | |16 |Versterken focus |OCW |Dec 05 |In uitvoering volgens | | |en massa in | | |planning: TNO analyseert | | |onderzoeksinfra-s| | |samenhang en | | |tructuur | | |transparantie in het | | | | | |systeem | |17 |Versterken |IP |Dec 05 |In uitvoering volgens | | |coördinatie | | |planning | | |Innovatiebeleid | | | | | |rijksoverheid | | | | |18 |Voortzetten en |EZ |Juli 05 |In uitvoering volgens | | |uitbreiden | | |planning. Zie | | |succesvolle | | |Herijkingsbrief EZ, actie| | |verbindingsvormen| | |12 en wordt tevens | | | | | |meegenomen bij | | | | | |implementatie advies | | | | | |Commissie Wijffels inz. | | | | | |TNO/GTI's. |Consultatiekringen
|Nr |Actie |Wie |Wanneer |Status | |19 |MKB-vriendelijker|EZ |Nov 04 |Uitgevoerd | | |WBSO | | | | |20 |Masterclasses |Kennis-i|Jan 05 |Uitgevoerd: in uitvoering| | |ondernemerschap |nstellin| |door diverse | | |MBO & HO |gen | |kennisinstellingen; door | | | | | |HBO-instellingen worden | | | | | |minors ontwikkeld; | | | | | |uitwisselingen van | | | | | |ondernemers (voor de | | | | | |klas) en docenten bij | | | | | |HBO- en MBO-instellingen | | | | | |(stages bij bedrijven) | | | | | |(Actieplan | | | | | |Ondernemerschap en | | | | | |Onderwijs. Zie ook acties| | | | | |van SenterNovem) | |21 |Innovation |Bedrijve|Jan 05 |Achteroplopend op | | |officer bij grote|n | |planning: wordt betrokken| | |bedrijven | | |bij thema Innovatie in | | | | | |het MKB (juli 05) | |22 |Invoeren SBIR |EZ |Jan 05 |In uitvoering volgens | | |(Small Business | | |planning: | | |Innovation | | |EZ-pilot is gestart, | | |Research) | | |overleg met andere | | | | | |departementen om daar | | | | | |pilots te starten; | | | | | |nadere invulling na | | | | | |Overheid & Innovatie en | | | | | |thema Innovatie in het | | | | | |MKB (juli 05) | |23 |Experimenten |Universi|Jan 05 |In uitvoering volgens | | |Tenure track |teit-en | |planning: Enkele | | |wetenschappelijk | | |universiteiten zijn | | |onderzoekers | | |gestart met pilot; M en | | | | | |SO.OCW komen met Nota | | | | | |over opleiding en jong | | | | | |talent waarin ook het | | | | | |loopbaanbeleid aan de | | | | | |orde komt. | |24 |Raamovereenkomst |VSNU, |Okt 04 |Uitgevoerd: communicatie | | |intellectueel |VNO-NCW | |en uitwerking in 2005 | | |eigendom | | | | |25 |Invoeren SBIC |EZ |Dec 04 |Uitgevoerd: TechnoPartner| | |(Small Business | | |Seed Capital, regeling | | |Investment | | |operationeel | | |Companies) | | |(Staatscourantpublicatie | | | | | |31/3/05) |Vestigingsplaatsmatrix
|Nr |Actie |Wie |Wanneer |Status | |26 |Onderzoek |Fin |Apr 05 |In uitvoering volgens | | |speciale box Vpb | | |planning: Onderzoek over | | |voor R&D, laagste| | |speciale Vpb voor R&D | | |Vpb-druk in de EU| | |wordt binnenkort naar | | |voor innovatieve | | |Tweede Kamer gezonden. | | |activiteiten | | | | |27 |Snelle aanpak |EZ |Jan 05 |Uitgevoerd, brief aan TK | | |tegenstrijdige | | |17/1/05. | | |regels | | | | |28 |Een loket voor |EZ |Apr 05 |In uitvoering volgens | | |vergunningen voor| | |planning: Taskforce | | |bedrijven | | |Vergunningen komt 15 juni| | | | | |met aanbevelingen aan | | | | | |Stas EZ. Actie beoogt | | | | | |tevens uitvoering te | | | | | |geven aan het 'single | | | | | |point of contact' van de | | | | | |ontwerp-Richtlijn | | | | | |Diensten.. | |29 |Terugbrengen van |Fin/EZ |Voor 07 |In uitvoering volgens | | |de | | |planning: aanvullende | | |administratieve | | |pakket in maart 05 naar | | |lastendruk met | | |TK, voortgang in | | |25% (vóór 2007) | | |EU-verband. | |30 |Uitbreiding van |Bedrijven|Jan 04 |Uitgevoerd | | |JetNet | | | |Dynamisering Beroepsonderwijs
|Nr |Actie |Wie |Wanneer |Status | |31 |Instellen |OCW |Medio 05 |In uitvoering volgens | | |vernieuwingsfonds| | |planning: in december | | |beroepsonderwijs | | |2004 kabinetsreactie op | | | | | |hoofdlijnen, meer | | | | | |uitgebreide | | | | | |beleidsreactie OCW komt | | | | | |binnenkort | |32 |Innovatoren in |Scholen |Medio 05 |Idem | | |docententeams | | | | | |beroepsonderwijs | | | | | |aanstellen | | | | |33 |Regionale |Scholen, |Medio 05 |Idem | | |netwerken rond |bedrijven| | | | |beroepsonderwijs | | | | | |vormen met | | | | | |niet-vrijblijvend| | | | | |e afspraken | | | | |34 |Stroomlijning |OCW, EZ |Medio 05 |Idem | | |instrumentarium | | | | | |voor vernieuwing | | | | | |onderwijs | | | | |35 |Verspreiding |Platform |Medio 05 |Idem | | |practices |Beroeps-o| | | | |vernieuwing |nderwijs | | | | |beroepsonderwijs | | | | |36 |HRM-budget voor |OCW |Medio 05 |Idem | | |professionaliseri| | | | | |ng | | | | | |onderwijspersonee| | | | | |l en management | | | | |37 |Minder |OCW |Medio 05 |Idem | | |strijdige/beperke| | | | | |nde regels binnen| | | | | |beroepsonderwijs | | | |Sleutelgebiedenaanpak (generiek)
|Nr |Actie |Wie |Wanneer |Status | |38 |Overheid als |IP |Feb 05 |Uitgevoerd: Advies | | |launching | | |Overheid & Innovatie op | | |customer | | |31 mei openbaar | |39 |Co-makership door|Bedrijven|Direct |Uitgevoerd: betrekken bij| | |grote bedrijven | | |Innovatie in het MKB | | |met kleine | | |(juli 05) - ASML betrekt | | |bedrijven | | |MKB | |40 |Ondersteuning |EZ |Jan 05 |In uitvoering volgens | | |pilot projecten | | |planning: opgenomen in | | | | | |Herijking financieel | | | | | |instrumentarium (mei 05) | |41 |Innovatie |EZ |Jan 05 |Uitgevoerd: | | |Partners | | |aanspreekpunten voor | | |Rijksoverheid | | |diverse gebieden zijn | | |benoemen | | |benoemd | |42 |Borg Nederlands |Kabinet |Direct |Uitgevoerd: Continue | | |belang in EU | | |aandacht | |43 |Stimuleren design|EZ |Apr 05 |In uitvoering volgens | | |en | | |planning: wordt | | |productontwikkeli| | |meegenomen in herijking | | |ng | | |financieel | | | | | |instrumentarium (mei | | | | | |2005) en nota Cultuur & | | | | | |Economie (najaar 2005) | |44 |Toegang en |OCW |Apr 05 |Uitgevoerd: | | |gebruik | | |vervolgstappen worden | | |databestanden | | |genomen, Kabinetsnota | | |mogelijk maken | | |Onderzoek en Informatie | | | | | |wordt voorbereid (2006) | |45 |Faciliteren van |EZ |Jan 05 |Uitgevoerd: | |t/m|zelforganisatie | | |zie voortgangsrapportage | |84 |in | | | | | |sleutelgebieden | | |EZ aan TK ( | | | | | |"Onderscheidend | | | | | |Vermogen") |
-----------------------
Innovatieplatform, 'Beroepswijs beroepsonderwijs: voorstellen voor vernieuwing van het beroepsonderwijs'.(september 2004) Innovatieplatform, 'Vitalisering van de kenniseconomie. Het beter benutten van de mogelijkheden van mensen als de sleutel voor een dynamische kenniseconomie' (november 2004). Innovatieplatform, Grenzen zoeken, grenzen verleggen. Veertien acties voor de overheid om maatschappelijke innovaties te bevorderen. (mei 2005).