Spreekpunten voor de minister-president bij de overhandiging van een boom
aan de 50.000ste beschermer van het Zuid-Hollands Landschap, Rijswijk, 8
juni 2005
Dames en heren,
Je zou het niet zeggen als je hier om je heen kijkt op het prachtige
Landgoed Te Werve, maar de provincie Zuid-Holland kan meer groen heel goed
gebruiken.
We zitten in een van de dichtstbevolkte gebieden van ons land. Eén op de
vijf Nederlanders woont in de provincie Zuid-Holland. In totaal zo'n 3,4
miljoen mensen.
Al die mensen wonen, werken, reizen. En dat legt een groot beslag op de
beschikbare ruimte.
Als inwoner van Zuid-Holland ervaar ik dat ook zelf. Veel bebouwing. Veel
infrastructuur. Veel beweging.
Dat geeft onze provincie haar dynamische karakter. Maar er is ook een
keerzijde. Want juist in een drukke regio, hebben mensen behoefte aan
stille plekken waar ze tot rust kunnen komen.
Zelf woon ik in Capelle aan den IJssel. En ik ben maar wat blij met het
recreatiegebied Hitland bij mij in de buurt. Een prachtig groen gebied om
in te wandelen of te fietsen.
Juist in een provincie waar allerlei functies concurreren om de schaarse
ruimte, moeten we scherp letten op de belangen van natuur en landschap.
Wanneer wij goed zijn voor de natuur, is de natuur ook goed voor ons. Ze
geeft ons rust, schoonheid, ontspanning en nieuwe energie.
Bovendien moeten we ook aan de toekomst denken. Want een regio met te
weinig groen, verliest zijn aantrekkingskracht op mensen en bedrijven. Wie
het kan betalen, trekt weg. En we willen juist dat de grote steden in Zuid-
Holland aantrekkelijk en gevarieerd blijven.
Zoals u weet zijn we in Nederland bezig een netwerk van gebieden te creëren
waarin de natuur voorrang heeft: de ecologische hoofdstructuur. Dat is een
zaak van langere adem: in 2018 moet het klaar zijn. Overigens wil Zuid-
Holland het sneller doen: de provincie wil haar deel van de ecologische
hoofdstructuur al in 2013 klaar hebben.
Daarnaast zetten we ons in voor meer groen in en rond de steden. Dat doen
we in het kader van het grote-stedenbeleid.
Ik vind het geweldig dat - in aanvulling op dat wat de overheid doet - ook
anderen zich inzetten voor de natuur en voor meer groen rond de steden.
Stichting het Zuid-Hollands Landschap is daar een goed voorbeeld van. Een
stichting die al meer dan 70 jaar bestaat.
Ik wil vandaag speciaal de vrijwilligers bedanken die voor de stichting
actief zijn. Mensen met een warm kloppend hart voor de natuur. U levert
fantastisch werk.
We verheugen ons allemaal op het nieuwe Oranjebos dat wordt aangelegd in de
Oranjebuitenpolder, tussen Maassluis en Hoek van Holland. Uiteindelijk gaat
een prachtig, gevarieerd natuurgebied ontstaan met bos, graslanden, moeras
en waterpartijen.
Dat is vooral voor de bewoners van Rotterdam en omgeving goed nieuws. Want
we weten allemaal dat Rotterdam extra groen goed kan gebruiken.
Het Zuid-Hollands Landschap maakt dus niet alleen de dieren en de planten,
maar ook de mensen gelukkiger.
Ik noemde daarnet de vrijwilligers van het Zuid-Hollands Landschap. Maar
naast hen zijn er ook beschermers, die de stichting ondersteunen.
Dat waren er tot voor kort 49.999. Een mooi aantal. Maar toch, het 'bekt'
niet zo lekker.
De stichting was dan ook bijzonder blij toen nummer 50.000 zich aanmeldde.
De familie Harmens.
Die aanmelding was wel een cadeautje waard.
En waar doe je een beschermer van natuur en landschap nou het grootste
genoegen mee?
Met een boom natuurlijk.
Het doet me heel veel plezier dat ik die boom nu mag overhandigen. Als
symbool voor al die bomen die straks samen het Oranjebos gaan vormen.
Graag een stevig applaus voor beschermers nummer 50.000: de familie
Harmens.
Ministerie van Algemene Zaken