Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Publicaties - Brief aan de Tweede Kamer over het bezoek van minister Pechtold aan de Nederlandse Antillen en Aruba in mei 2005

Brief aan de Tweede Kamer over het bezoek van minister Pechtold aan de Nederlandse Antillen en Aruba in mei 2005

8 juni 2005

Na mijn kennismakingsbezoek in april jl. heb ik tijdens mijn reis van 9 tot en met 13 mei 2005 naast Aruba en Curaçao ook de andere vier Nederlands-Antilliaanse eilanden bezocht. In deze brief doe ik daar verslag van en informeer u kort welke vervolgstappen ik voor ogen heb inzake het proces van de bestuurlijke toekomst van de Nederlandse Antillen.

---

Voornaamste reden van mijn reis was om met bestuurders en politici van de Antilliaanse eilandgebieden van gedachten te wisselen over de bestuurlijke toekomst. Om verder mijn inzicht te verbreden in wat er leeft onder de Antilliaanse en Arubaanse bevolking, heb ik ook veel met burgers, vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties gesproken en verschillende instanties bezocht.

De voorstellen van minister Verdonk inzake de migratieregulering van Antilliaanse en Arubaanse jongeren aan het kabinet lekte de tweede dag van mijn bezoek via de media uit. Vanzelfsprekend heb ik direct telefonisch contact opgenomen met minister-president Ys en heb ik op weg naar Aruba tijdens een tussenstop op Curaçao dit ook met de Gouverneur van de Nederlandse Antillen besproken. De inhoud van de brief is na het uitlekken ook bij andere Antilliaanse en Arubaanse bestuurders ter sprake gekomen. In dit verband verwijs ik u verder naar de brief van minister Verdonk van 13 mei 2005 (TK 26283, nr. 20) en wat daarover reeds met uw Kamer is gewisseld tijdens een overleg met de vaste Kamercommissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken en de algemene Kamercommissie voor Integratiebeleid op 17 mei jongstleden.

Plan Veiligheid Nederlandse Antillen

De bijeenkomst van de eerste ministeriële stuurgroep van het Plan Veiligheid Nederlandse Antillen (PVNA) maandag 9 mei jl. op Curaçao vormde de aftrap voor mijn bezoek. De stuurgroep heeft kennisgenomen van een quickscan van de criminaliteitsproblematiek en heeft ingestemd met een daarop gebaseerd operationeel plan. Voor de aanpak van de acute criminaliteitsproblematiek zegde Nederland in januari jl. 40 functionarissen toe voor een periode van een jaar. In de stuurgroep is de mogelijkheid besproken om het aantal door Nederland beschikbaar te stellen politiefunctionarissen te verhogen en ook de uitzendduur te verlengen. Afgesproken is dat de functionarissen gefaseerd in zullen stromen. Op basis van de effecten van de inzet en de financiële bijdrage van de Nederlandse Antillen is Nederland bereid gedurende langere tijd meer functionarissen beschikbaar te stellen. Teneinde de financiële bijdrage van de Antillen aan het hele veiligheidsplan te kunnen beoordelen zal de Antilliaanse minister van Justitie zijn eigen begroting doorlichten. In de eerstkomende stuurgroepvergadering eind juni zullen de eerste resultaten hiervan bekend moeten zijn. In de stuurgroep zijn de laatste punten over de in te stellen gemeenschappelijke grenscontroleteams in de Antillen afgestemd. Vastgesteld is dat de voorbereiding van de teams meer tijd vergde dan aanvankelijk werd verondersteld. Eind juni kunnen naar verwachting de teams operationeel zijn. Afgesproken is dat na drie maanden een brede evaluatie van deze inzet zal plaatsvinden.

Bestuurlijke toekomst van de Nederlandse Antillen

Op alle Antilliaanse eilanden heb ik openhartig gesproken met bestuurders en politici over de bestuurlijke toekomst. Ik heb laten weten van harte bereid te zijn mee te werken aan de wensen van de eilanden op bestuurlijk gebied, zoals die in de referenda naar voren zijn gekomen. Daarbij ben ik echter wel van mening dat een gezamenlijke aanpak onontbeerlijk is voor de belangrijkste problemen, de benarde financiële positie van de Antillen en de eilanden voorop. Ook over rechtshandhaving en goed bestuur moeten afspraken worden gemaakt in een hoofdlijnenakkoord alvorens veranderingen in de bestuurlijke status worden gerealiseerd.

Mijn teleurstelling over de uitkomsten van het tweede topoverleg van 26 en 27 april jl. op Sint Maarten heb ik niet onder stoelen of banken gestoken. In mijn brief van 10 mei jl. aan uw Kamer heb ik laten weten dat de uitkomsten onvoldoende perspectief bieden op een succesvolle uitkomst van het traject over nieuwe financiële en bestuurlijke verhoudingen. De aanbevelingen van de werkgroep Bestuurlijke en Financiële Verhoudingen onder voorzitterschap van de heer Jesurun zijn naar de achtergrond verdwenen. Sint Eustatius heeft de uitkomsten van het tweede topoverleg niet onderschreven. Er is bovenal een ingewikkeld en gecompliceerd traject afgesproken waarbij Nederland aan de zijlijn staat terwijl Nederland uiteraard een bepalende factor is om gewenste bestuurlijke veranderingen te bewerkstelligen.

Bij de bestuurscolleges van de eilandengebieden heb ik vooral opgeroepen ook als eilanden onderling in dit traject gezamenlijk op te trekken. Elk eiland wenst bestuurlijke veranderingen en heeft er dus belang bij met de anderen samen te werken om het gewenste resultaat te bereiken. Ik ben dan ook van mening dat het weinig constructief is een afwachtende houding in te nemen en de voortgang alleen van de Landsregering en Nederland te laten afhangen. Ik ben het met veel maar niet met alle aanbevelingen van het rapport Jesurun eens, zoals het oprichten van een Koninkrijksdienst. Daarom is het voor mij niet nodig dat het rapport integraal wordt doorgevoerd, maar ik wil wel over de inhoudelijke thema's van het rapport verder spreken: de overheidsfinanciën, de rechtsorde en goed bestuur.

Verder hebben de bestuurscolleges van met name Bonaire, Sint Maarten en Saba aangegeven bilaterale gesprekken met Nederland te willen voeren. In dit verdere traject is het van groot belang om eerst aan een gemeenschappelijk kader voor alle eilanden te werken, maar vervolgens ben ik zeer bereid om met de afzonderlijke eilanden verder te spreken. Het bestuurscollege van Bonaire heeft aangegeven eind mei met een voorstel te komen over de bestuurlijke toekomst van Bonaire, wat ik met belangstelling afwacht. Tijdens mijn gesprek met het bestuurscollege van Sint Maarten was ik onder de indruk van al het voorwerk dat men al gedaan heeft in voorbereiding op bestuurlijke veranderingen.

Het bestuurscollege van Sint Eustatius heeft mij een motie van de eilandsraad van 11 mei jl. overhandigd, waarin het eilandgebied haar bereidheid uitspreekt om samen te werken aan nieuwe staatkundige verhoudingen met alle eilandgebieden en de regeringen van de Nederlandse Antillen en Nederland. Hieraan wordt de voorwaarde gekoppeld dat Sint Eustatius minstens dezelfde rechten en verworvenheden worden gegarandeerd die zij geniet in het huidige staatkundige verband van de Nederlandse Antillen. Naar mijn mening geeft deze positieve grondhouding meer inzicht in de manier waarop Sint Eustatius zich tijdens verdere besprekingen over de bestuurlijke toekomst opstelt.

Naast alle bestuurscolleges heb ik dit onderwerp ook in een open en positieve sfeer besproken met de fractievoorzitters van de eilandsraad Curaçao, die op de PLKP na allen aanwezig waren. Hen heb ik opgeroepen hun verantwoordelijkheid te nemen als grootste eiland in dit traject en zoveel mogelijk mee te werken.

Sociale projecten

Mijn verblijf op de Antillen was mede zeer informatief doordat ik bij diverse organisaties een bezoek heb afgelegd en in de gelegenheid ben gesteld om met Antillianen daarover te kunnen spreken. Op Curaçao heb ik de door Nederland gefinancierde opleiding van het korps mariniers voor de Antilliaanse militie bezocht, die jongeren in minder gunstige omstandigheden veel kansen biedt voor een betere toekomst. Daarnaast bezocht ik een basisschool (de Prinses Margrietschool) en het buurtcentrum Buena Vista. Op Bonaire stonden bezoeken op het programma aan enkele wijken, waaronder Rincón, en was ik ondermeer in de jongerenopvang Jong Bonaire te Kralendijk. Op Sint Maarten bezocht ik ten slotte opgeknapte woningen in het kader van integrale wijkaanpak en een kindertehuis. Ik ben geschrokken toen mij verteld werd over de problematische achtergrond van de baby's in het tehuis. Het tehuis was bovendien in de problemen gebracht door een vertraging in de uitbetaling van de subsidie door het Land. Ik heb ter plekke bij de Gevolmachtigde Minister aangedrongen actie te ondernemen bij de Landsregering, wat hij heeft toegezegd te doen.

Andere gesprekken

Vanzelfsprekend heb ik gesproken met de Gouverneur van de Nederlandse Antillen. Het gesprek richtte zich voornamelijk op de bestuurlijke toekomst van de Antillen. Tijdens een ontbijtbespreking heeft minister Theodora-Brewster van Volksgezondheid en Sociale Zaken mij de stand van zaken rondom de armoedebestrijding toegelicht. Deze zomer zal de quick scan afgerond worden, waarna een aanvang gemaakt wordt met concrete projecten op het gebied van huisvesting, infrastructuur en jeugdbeleid. Daarbij wordt rekening gehouden met de verschillende behoeften op de eilanden. Inmiddels heb ik van de UNDP (United Nations Development Program) begrepen dat het traject van de quick scan vertraagd is. Tenslotte heb ik op Sint Maarten nog gesproken met vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties, de directeur Reclassering en een rechter.

Aruba

Aansluitend heb ik op donderdagavond 12 mei en vrijdag 13 mei jl. Aruba bezocht. In het gesprek met minister-president Oduber is vooral stil gestaan bij de economische positie van Aruba. Na een bezoek aan de Gouverneur van Aruba heb ik kennisgemaakt met vertegenwoordigers van de sector rechtshandhaving en heb met hen de laatste ontwikkelingen doorgesproken. Tijdens een nogal enerverende boottocht met de Kustwacht ben ik door de zeer enthousiaste bemanning nader ingelicht over hun activiteiten.

Vervolgstappen inzake de bestuurlijke toekomst van de Antillen

Door mijn bezoeken aan De West in april en mei jl. heb ik een beter beeld over de ideeën die er leven, met name op het vlak van de bestuurlijke veranderingen. Het stelt mij in staat voorbereidingen te treffen voor een kabinetsstandpunt over de verdere Nederlandse inzet in het traject inzake de bestuurlijke toekomst van de Nederlandse Antillen. Ik ben voornemens u daar nog deze zomer over te informeren.

DE MINISTER VOOR BESTUURLIJKE VERNIEUWING EN KONINKRIJKSRELATIES,

A. Pechtold