Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties


Antwoorden op de vragen die gesteld zijn doo de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken over het jaarverslag Koninkrijksrelaties 2004 aan de regering voorgelegd.

De vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken heeft de volgende vragen over het jaarverslag Koninkrijksrelaties 2004 aan de regering voorgelegd.
---


1. Vraag Welke resultaten zijn over 2004 te melden met betrekking tot Nederlandse steun ter versterking van het (basis-)onderwijs op de Nederlandse Antillen?


1. Antwoord Het meerjarige onderwijsprogramma, dat loopt tot en met 2006, draagt bij aan de verbetering van de kwaliteit van het onderwijs in de Nederlandse Antillen. Er zijn 3 deelprogramma's opgesteld; funderend onderwijs, beroepsonderwijs en institutionele versterking. Het funderend onderwijs bestaat uit 3 cycli (3 fasen) waarbinnen de leerlingen worden ingedeeld: 4-8 jaar, 8-12 jaar en 12-15 jaar. Met het programma wordt onderwijsvernieuwing beoogd: kleuterscholen worden met de basisscholen gefuseerd, docenten bijgeschoold en nieuw lesmateriaal werd aangeschaft. De vernieuwing in het beroepsonderwijs bestond uit de integratie van het Beroepsvoorbereidend onderwijs met de Mavo scholen (VSBO = Voorbereidend Secundair Beroeps Onderwijs). Hiertoe werden docenten bijgeschoold en nieuwe leermiddelen en inventaris aangeschaft. Onder het programma institutionele versterking werden projecten uitgevoerd ter versterking van de capaciteit van de diverse onderwijsdiensten om de vernieuwingen in het onderwijs te kunnen begeleiden. Een tussenevaluatie van de resultaten zal in 2005 plaatsvinden. Daarbij wordt beoordeeld of de uitval in het onderwijs inmiddels terugloopt. Speciaal zal aandacht uitgaan naar het onderwijs in de Nederlandse taal met het oog op de aansluitingsproblematiek bij het onderwijs in Nederland.


2. Vraag Hoe verhoudt de kwijtschelding van een deel van de schuld van de Nederlandse Antillen door Nederland zich tot het geheel achterwege blijven in 2004 van betaling door de Nederlandse Antillen van rente en aflossingen op begrotingsleningen en van rente op de in 2000 verstrekte lening in het kader van het IMF-traject? Kan een overzicht verschaft worden van de schuldenpositie van de Nederlandse Antillen per 1 januari 2004, 1 januari 2005 en de in 2004 kwijtgescholden schulden, onder vermelding van omvang, oorsprong, ingangsdatum van de kwijtschelding en het incidentele- dan wel structurele karakter?


2. Antwoord In het kader van het Samenwerkingsplan Nederland - Nederlandse Antillen is door mijn ambtsvoorganger besloten tot het kwijtschelden van een gedeelte van de Antilliaanse schuld aan Nederland. Het Samenwerkingsplan was erop gericht om de Antilliaanse regering te ondersteunen bij de uitvoering van haar Urgentieprogramma. In beginsel heeft het Nederlandse kabinet zich bereid verklaard een substantieel deel van de schuld aan Nederland kwijt te schelden, onder voorwaarde dat de Antilliaanse regering voortgang boekt bij het doorvoeren van maatregelen op het gebied van de overheidsfinanciën en structurele economische hervormingen.

De inhoud van het Urgentieprogramma en de samenwerkingsafspraken die op diverse terreinen zijn gemaakt in het Samenwerkingsplan, vormden voor mijn ambtsvoorganger voldoende aanleiding om bij wijze van extra stimulans aan het begin van het traject een eerste tranche kwijt te schelden. De kwijtschelding van de eerste tranche is in februari 2005 geëffectueerd. Aangezien de voortgang ver achterblijft bij de planning (zoals geconstateerd door de monitoringcommissie onder leiding van BNA-president Tromp) is het tot dusverre slechts bij één tranche kwijtschelding gebleven. Zonder significante verbeteringen van het financieel-economisch beleid (waaronder ook het voldoen aan rente- en aflossingsverplichtingen valt) is een verdere schuldenkwijtschelding niet aan de orde.

Het kwijtgescholden bedrag bedraagt EUR 52,6 miljoen. Dit bedrag bestaat uit EUR 48,1 miljoen aan direct opeisbare vorderingen, die zijn ontstaan als gevolg van het niet voldoen van rente- en aflossingsverplichtingen. Daarnaast is voor EUR 4,5 miljoen aan begrotingsleningen kwijtgescholden. Dit zijn leningen die in het verleden vanuit de begroting (Hoofdstuk IV) zijn verstrekt aan de Nederlandse Antillen. Deze schuldsanering geeft de Nederlandse Antillen in 2005 en de jaren daarna door het wegvallen van rente- en aflossingsverplichtingen de volgende ruimte op de begroting: 2005 EUR 4,5 miljoen 2006 EUR 3,2 miljoen 2007 EUR 3,2 miljoen 2008 e.v. jaren EUR 0,9 miljoen

Met de Antilliaanse minister van Financiën is overeengekomen dat 25% van de kwijtschelding wordt aangewend voor kwijtschelding van de schulden van de drie kleine eilandgebieden aan het Land. Hierdoor wordt een begin gemaakt met de sanering van de schulden van die eilandgebieden, zoals het rapport Havermans aanbeveelt. In de eerste tranche wordt tevens de schuld die het Land bij Nederland is aangegaan voor het Sint Maarten Medical Centre (SMMC), van ANG 8 miljoen, kwijtgescholden. Momenteel bereidt de Antilliaanse regering de effectuering van de schuldkwijtschelding van de kleine eilandgebieden voor. De effectuering daarvan is eveneens een voorwaarde voor volgende tranches.

Hieronder treft u een overzicht van de schuldenpositie aan, die afkomstig is uit het kwartaalrapport III van 2004 van de Bank van de Nederlandse Antillen. Het meest recente beschikbare officiële cijfer is per ultimo derde kwartaal 2004. De totale schuld van de Nederlandse Antillen bedroeg op dat moment ruim ANG 4,6 miljard, ofwel 92,7 procent van het Bruto Binnenlands Product. Met de Koninkrijkspartners is overeengekomen, dat de drie landen op basis van een gezamenlijk opgestelde format twee keer per jaar zullen rapporteren over de openbare financiën. In deze rapportages zal zowel de stand van zaken als het gevoerde beleid aan de orde komen. De landen hebben toegezegd dat deze rapportages in juni 2005 voor de eerste keer zullen worden aangeboden aan de Rijksministerraad.

Totale geconsolideerde overheidsschuld* (in ANG miljoen)

2003-III

2003-IV

2004-I

2004-II

2004-III

Binnenlandse schuld


3,461.1

3,554.8

3,663.8

3,739.2

3,834.9


-Schuld Land:


1,857.8


1,925.3


1,960.5


2,025.7


2,061.9

Long-term securities


1,521.7


1,586.1


1,631.4


1,661.4


1,701.6

Short-term securities


70.2


44.7


33.6


87.5


96.0

APNA


139.6


149.7


141.3


133.1


122.2

SVB


14.8


26.2


17.8


20.9


11.6


-Schuld Curaçao:


1,905.4


1,951.0


2,030.0


2,027.4


2,080.7

Long-term securities

583.3

586.8

633.7

632.1

707.0

Short-term securities

88.4

86.2

109.1

128.0

107.0

APNA

788.6

807.8

814.7

815.7

819.2

Central government

348.1

362.3

375.5

366.0

363.9

Buitenlandse schuld

730.7

806.7

760.9

754.7

768.9

Totale schuld (geconsolideerd)

4,191.8

4,361.5

4,424.7

4,494.1

4,603.9

(% van het BBP)

86.7%

89.5%

90.2%

91.1%

92.7%


*) Schulden tussen Land en eilandgebieden zijn geconsolideerd Bron: Land en eilandgebied Curaçao Bron: Bank van de Nederlandse Antillen, Quarterly Report 2004-III


3. Vraag Welke concrete resultaten zijn in het kader van de directe armoedebestrijding te melden over het extra gestorte bedrag van ruim EUR 2 miljoen. voor een project over integrale wijkaanpak? Welke tegenvallers zijn hierbij ondervonden?


3. Antwoord Op alle eilanden is inmiddels een aanvang gemaakt met projecten op het gebied van woningverbetering, krotopruiming, vuilopruiming en infrastructurele werken, uitgevoerd door Reda Sosial. Medio september 2004 is door Nederland ruim EUR 2 gestort op de rekening van de Antilliaanse Medefinancieringsorganisatie (AMFO) ten behoeve van deze integrale wijkaanpak. Deze organisatie is belast met het beheer van de gelden en toetsing van de projecten van NGO's. Het heeft lang geduurd voordat Reda voor de eerste tranche een onderbouwde aanvraag indiende. Hierdoor neemt de goedkeuring van de financieringsaanvragen bij AMFO meer tijd in beslag dan voorzien. Tegengevallen is de gebrekkige plannings- en uitvoeringscapaciteit bij Reda Sosial. Om aan dit probleem tegemoet te komen zijn na overleg met Nederland de rentegelden van de ruim EUR 2 miljoen beschikbaar gesteld aan reda Sosial voor voorbereidingskosten.


4. Vraag In hoeverre ligt de uitvoering én de voortgangsbewaking van het eigen Urgentieprogramma van de Nederlands-Antilliaanse regering op schema?

4. Antwoord
Over de voortgang van het urgentieprogramma wordt gerapporteerd door de commissie Voortgangsbewaking, die de Nederlands-Antilliaanse regering daarvoor heeft ingesteld. De rapporten worden ook aan de Nederlandse regering ter beschikking gesteld. In maart 2005 heeft deze commissie voor de derde keer gerapporteerd. 22% van de in totaal 110 actiepunten zijn tot nu uitgevoerd. De zittingsperiode van het kabinet Ys duurt maximaal tot de reguliere verkiezingen van januari 2006. Dat betekent dat de overige actiepunten binnen zes maanden moeten worden afgerond. Gezien het huidige tempo kan daarom niet gesteld worden dat de uitvoering op schema ligt.


5. Vraag Vanaf welke datum heeft de Stichting Ontwikkeling Nederlandse Antillen (SONA) daadwerkelijk over de eerste storting van EUR 30 miljoen kunnen beschikken? Welk deel van dit bedrag heeft SONA reeds vóór 1 januari 2005 kunnen toewijzen aan concrete projecten? Kan een overzicht worden gegeven van de aard van deze projecten en de toegewezen subsidies per project? Wanneer zal het bedrag van EUR 30 miljoen naar verwachting daadwerkelijk tot concrete beleidsresultaten voor de burgers van de Nederlandse Antillen leiden? Welke vertragingsfactoren spelen hierbij een rol?

5. Antwoord
De storting aan SONA in 2004 is in twee tranches geschied. Er is op uitdrukkelijk verzoek van het bestuur van de SONA begin oktober een voorschot gestort van Naf 25 miljoen. Na vaststelling van de begroting over 2004 heb ik medio november het restant, te weten Naf 42 miljoen gestort.
Conform de bepalingen uit de Beheersovereenkomst legt de SONA in mei van ieder jaar verantwoording af over het daaraan voorafgaande boekjaar, middels een jaarverslag. Thans ligt het jaarverslag ter goedkeuring bij mij voor. Zoals eerder toegezegd, wordt het jaarverslag, inclusief mijn oordeel hierover, ter informatie aan de Tweede Kamer verzonden. Voor het overzicht van de exacte toewijzing van de middelen aan de projecten en de aard van de goedgekeurde projecten verwijs ik u naar het jaarverslag. Op basis van de comptabele regelgeving, welke strekking is overgenomen in de Beheersovereenkomst, is vereist dat het bedrag van storting binnen twee jaar tot een juridische verplichting, een overeenkomst een product of dienst te leveren, leidt. Dit is echter nog geen resultaat voor de burger. Daarvoor moet deze juridische verplichting zijn geëffectueerd, een project daadwerkelijk zijn uitgevoerd. Feit is dat de uitvoeringscapaciteit op de Nederlandse Antillen zwak is. De SONA besteed, op basis van haar contractuele verplichtingen, in haar beoordeling extra aandacht aan de uitvoering en heeft onlangs een workshopreeks georganiseerd gericht op het versterken van de uitvoering van projecten. Het gaat mij uitdrukkelijk om de effectiviteit (outcome) van een politiek overeengekomen samenwerkingsprogramma. Aan de hand van de rapportages van de SONA en eigen bevindingen zal ik hier de aankomende jaren extra aandacht aan schenken.


6. Vraag Wat heeft de quick scan van de United Nations Development Program (UNDP) en de Wereldbank opgeleverd met betrekking tot het identificeren van een aantal korte termijnmaatregelen die de urgente nood kunnen lenigen?

6. Antwoord
De UNDP heeft onlangs de laatste contracten gesloten met de locale consultants op de Antillen om de quick scan, waarin korte termijnmaatregelen worden geïdentificeerd, uit te voeren. Op 25 Mei jl. is het onderzoek van start gegaan. De resultaten worden in de loop van september opgeleverd.


7. Vraag Welke resultaten zijn op de Nederlandse Antillen in 2004 uiteindelijk geboekt bij de directe armoedebestrijding? Welke knelpunten zijn bij de uitvoering van het beleid inzake directe armoedebestrijding ervaren?

7. Antwoord
Zie antwoord op de vragen 3 en 6. © MinBZK.nl - Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- 8 juni 2005