Aan de voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44
2513 EA Den Haag Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
Ons kenmerk AM/BR/05/35639
Onderwerp Bestrijding fraude uitzendbranche Datum 8 juni 2005
1. Inleiding
In een debat op 24 maart 2005 naar aanleiding van het algemeen overleg op 2 maart 2005 over
een vergunningplicht voor uitzendbureaus zijn drie moties ingediend die door uw Kamer zijn
aangenomen. Het betreft de moties Bruls (nr. 287 (17050)), Bussemaker (nr. 288 (17050)) en
Koser Kaya (nr. 290, gewijzigd in nr. 294 (17050)). In deze brief geven wij aan op welke
wijze wij voornemens zijn uitvoering te geven aan deze moties.
In de brief aan de Tweede Kamer van 23 april 2004 ((Illegalennota), Kamerstukken II
2003/2004, 17 050, nr. 261) is een pakket maatregelen aangekondigd ter bestrijding van
misbruik en oneigenlijk gebruik op het gebied van belastingen, sociale verzekeringen en
subsidies. Door voornoemde moties vervallen een aantal maatregelen uit dit pakket. Derhalve
brengen wij u in deze brief op de hoogte van de voortgang van het pakket maatregelen zoals
dit in de brief van 23 april aan de Tweede Kamer is opgenomen.
2. Motie Bruls
De motie Bruls overweegt dat één systeem van vrijwillige certificering en periodieke keuring
voor de gehele uitzendsector in 2005 tot stand moet komen en verzoekt de regering in overleg
met betrokken partijen, zoals uitzendorganisaties, een dergelijk systeem van zelfregulering te
bevorderen en geen verplichte vergunning voor uitzendbureaus te ontwikkelen.
Op 22 april 2005 heeft in dit kader, op ons initiatief, een overleg plaatsgevonden. Naast een
afvaardiging van de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Financiën waren
vertegenwoordigers van VNO-NCW, Algemene Bond Uitzendondernemingen, Nederlandse
Bond van Bemiddelings- en Uitzendondernemingen, Stichting Verificatie Registratie
Ondernemingen, Centrale Organisatie voor de Vleessector, Land- en tuinbouworganisatie
Nederland, Stichting Financiële Toetsing, Vereniging van Internationale Arbeidsbemiddelaars,
Stichting Vrijwaring Uitzendbranche, Crop Registeraccountants en het Nederlands
Normalisatie instituut (NEN) aanwezig.
Naar wij van de branche hebben begrepen, worden met hulp van het NEN initiatieven
ontwikkeld om tot één basisregister te komen. Om voor dit register in aanmerking te komen
moet de belanghebbende voldoen aan een basisnorm. De ontwikkeling en afstemming van
deze norm ligt in handen van het NEN. Diverse voorschriften op het terrein van de heffing en
de inning van belastingen en premies, de Wet minimumloon en minimum vakantiebijslag, de
Ons kenmerk AM/BR/05/35639
Datum 8 juni 2005
Wet arbeid vreemdelingen (Wav), de Wet identificatieplicht en de Wet arbeidsvoorwaarden
grensoverschrijdende arbeid liggen ten grondslag aan deze norm. Daarnaast bevat de norm de
toetsingscriteria en de systematiek van toetsing. De toetsingsinstelling(en) worden door de
Raad van Accreditatie geaccrediteerd.
De branche verwacht de norm begin september 2005 in ontwerp gereed te hebben. De norm
zou in dat geval tegen het einde van 2005 vastgesteld kunnen worden. In de tussentijd hebben
belanghebbenden de mogelijkheid om wijzigingen op de ontwerpnorm voor te stellen.
Wij zullen de verrichtingen van de branche blijven volgen en daar waar nodig en mogelijk
actief ondersteunen en u hierover -conform de motie- vóór september 2005 rapporteren.
3. Motie Bussemaker
De motie Bussemaker verzoekt de regering prioriteit toe te kennen aan de bestrijding van
fraude en illegale arbeid in de uitzendbranche door de handhaving te intensiveren en deze zo in
te zetten dat de pakkans voor malafide bedrijven wordt vergroot.
De strekking van de motie is in lijn met het kabinetsbeleid. Met de Illegalennota is een pakket
maatregelen neergelegd dat de pakkans van malafide bedrijven vergroot. De introductie van de
bestuurlijke boete in de Wav - met boetes van 4.000 voor natuurlijke personen en 8.000
voor bedrijven -, de uitbreiding van de Sociale Inlichtingen en Opsporingsdienst (SIOD) en de
Arbeidsinspectie (AI), de inzet van de Belastingdienst en het instellen van vele
interventieteams geven onzes inziens al aan dat wij prioriteit toekennen aan de bestrijding van
fraude en illegale arbeid. Zo wordt het aantal inspecties door de uitbreiding van de inspecteurs
van de AI verhoogd van 5.800 in 2004 naar 10.600 in 2006. Desalniettemin hebben wij naar
aanleiding van de motie nog eens gekeken naar verdere mogelijkheden om de handhaving in
de uitzendbranche te intensiveren. In het debat van 24 maart zijn diverse mogelijkheden de
revue gepasseerd. Hieronder zullen drie mogelijkheden worden besproken.
I. Verschuiving van controlecapaciteit van schijnbaar bonafide bedrijven naar vermoedelijk
malafide bedrijven in de uitzendbranche
- De verdeling van de controlecapaciteit van de AI, waarbij het accent ligt op bestrijding
illegale tewerkstelling, ligt thans als volgt: van de totale capaciteit, die wordt ingezet op
de controle van intermediairs, wordt 10% ingezet op het georganiseerde deel van de
branche en 90% op het ongeorganiseerde deel. Er is dus al sprake van een hoge
concentratie op het deel waar zich, ten aanzien van de illegale tewerkstelling, de meeste
problemen voordoen. Een verdere verschuiving naar het ongeorganiseerde deel achten
wij derhalve onverantwoord.
---
Ons kenmerk AM/BR/05/35639
Datum 8 juni 2005
- Fiscale risico's vormen het uitgangspunt voor controles van de Belastingdienst.
Uiteraard zijn die risico's prominent aanwezig bij illegale tewerkstelling, want die gaat
in nagenoeg alle gevallen gepaard met belastingontduiking. Fiscale risico's beperken
zich echter niet tot illegale tewerkstelling of het ongeorganiseerde deel van de
uitzendbranche. Ook bij uitzendbureaus die tot het georganiseerde deel behoren wordt
soms geconstateerd dat fiscale voorschriften niet worden nageleefd. Niet voor niets is
de uitzendsector als geheel een speerpunt in het toezicht van de Belastingdienst. Nog
meer fiscale controles bij het ongeorganiseerde deel van de branche, ten koste van het
georganiseerde deel, achten wij daarom eveneens niet verantwoord. Niettemin zal de
Belastingdienst onverminderd stevig blijven inzetten op het malafide deel van de
uitzendsector.
II. Verschuiving van controlecapaciteit die wordt ingezet op de handhaving van andere
prioritaire gebieden naar de uitzendbranche
- Er is in het debat al aangegeven dat het van groot belang is om de capaciteit die wordt
ingezet op de bestrijding van illegale tewerkstelling op de andere prioritaire gebieden te
handhaven. De prioritaire gebieden die in de jaarplannen van de AI en de SIOD zijn
aangegeven, zijn van oudsher de gebieden waar de malafide intermediairs actief zijn.
Juist bij de controle van inleners in bedrijfstakken zoals de vleesverwerkende industrie,
land- en tuinbouw en bouw worden ook malafide intermediairs aangetroffen. Deze
controles hebben daardoor een uitstralingseffect op ondernemers die zich (willen) laten
bedienen door malafide intermediairs. Derhalve is hier een verschuiving eveneens niet
aan de orde.
III. Intensievere samenwerking tussen SIOD en AI
- De SIOD en de AI werken op diverse thema's reeds intensief samen. Niet alleen wordt
samengewerkt in operationele onderzoeken, maar er worden ook over en weer signalen
uitgewisseld op basis waarvan onderzoeken worden gestart. Wij hebben de SIOD en de
AI, in het licht van motie Bussemaker, plannen laten ontwikkelen om beider capaciteit
nog meer complementair te laten zijn. Deze plannen dienen eerst nog met het OM te
worden afgestemd, dat het gezag heeft over de opsporing.
---
Ons kenmerk AM/BR/05/35639
Datum 8 juni 2005
4. Motie Koser Kaya
Naar aanleiding van de gewijzigde motie Koser Kaya wordt toegezegd dat u vóór 1 september
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid