Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Seksediscriminatie in sluipwespen

30 mei 2005

NWO-promovenda Joke van Vugt onderzocht extreem zelfzuchtige chromosomen die zorgen voor enkel mannelijke nakomelingen in twee sluipwespensoorten. Ze ontdekte dat de discriminerende chromosomen in beide soorten genetisch niet op elkaar lijken, hoewel ze precies dezelfde werking hebben. De biologe promoveert op 8 juni aan de Wageningen Universiteit op deze resultaten.

Sluipwespen zijn haplodiploïd. Dit betekent dat mannetjes ontstaan uit onbevruchte eieren en slechts één set chromosomen hebben, namelijk die van hun moeder. Vrouwtjes ontstaan uit bevruchte eieren en hebben twee sets chromosomen: één van hun moeder en één van hun vader.

In sommige mannetjes van de sluipwespen Trichogramma kaykai en Nasonia vitripennis komt een bijzonder egoïstisch B-chromosoom voor. Hoewel dit chromosoom in beide wespen dezelfde werking en een vergelijkbare structuur heeft, toonde promovenda Joke van Vugt aan dat het DNA van het chromosoom in beide wespen geen enkele basevolgorde gemeen heeft. Hieruit concludeert zij dat beide varianten van het chromosoom een andere herkomst hebben Het bestaan van meerdere varianten van dit chromosoom in andere insecten lijkt hierdoor waarschijnlijk. Tevens zou dit kunnen duiden op een simpel moleculair mechanisme van dergelijke chromosomen die meerdere malen in de evolutie is ontstaan.

Meer mannen door zelfzuchtig chromosoom
Het B-chromosoom zorgt voor enkel mannelijke nakomelingen. In eieren die bevrucht zijn met sperma van deze mannetjes wordt tijdens de eerste kerndeling het complete genoom van de vader vernietigd. Het B-chromosoom zelf blijft behouden en wordt opgenomen door de chromosomenset van de moeder. Dergelijke bevruchte eieren ontwikkelen zich tot mannetjes met het B-chromosoom. Op deze manier wordt dit chromosoom alleen van vader op zoon overgedragen.

Dit zelfzuchtige chromosoom heet het Paternal Sex Ratio (PSR) chromosoom en werd voor het eerst ontdekt in N. vitripennis. Eind 1997 werd een tweede PSR-chromosoom ontdekt in de niet-verwante sluipwesp T. kaykai. Dit bood de mogelijkheid om een vergelijkende studie te doen aan PSR-chromosomen.

Mede doordat ze eenvoudig soortgrenzen kunnen overschrijden, kunnen PSR-chromosomen mogelijk nuttig zijn voor de bestrijding van plaaginsecten zoals de Argentijnse mier. Door deze chromosomen te introduceren, ontwikkelen zich steeds minder vrouwtjes. Zonder vrouwtjes sterven dergelijke insectenpopulaties snel uit.