Nieuws
7 jun 2005 -
Eerste Kamer behandelt de
zorgverzekeringswetten
Vandaag behandelt de Eerste Kamer de wetsvoorstellen
voor de nieuwe zorgverzekering. Voor de VVD-fractie voeren Paula Swenker
en Heleen Dupuis het woord.
De VVD gaat ondermeer in op de positie van de huisartsen, de relatie
tussen verzekerde en verzekeraar, de diagnose behandel centra en de
noodzaak voor goede voorlichting.
Hieronder kunt u de bijdragen aan het debat van beide VVD-senatoren
lezen.
Downloads
Wetsvoorstellen 29762 (wet op de zorg toeslag), de Fraude wet (29623) en nog enige aanvullende opmerkingen over de Zorgverzekeringswet 29623.
Bijdrage plenair debat door VVD-fractie, prof. Dr H.M. Dupuis,
De wet op de zorgtoeslag.
Namens de VVD-fractie wil ik mij in dit stadium niet verzetten tegen deze wet. Het is niet verantwoord om een groot aantal burgers te belasten met zorgpremies, die hun financiële draagkracht te boven gaan.
De VVD-fractie heeft voorts goede nota genomen van de antwoorden van de minister op de in het voorlopig verslag door ons gestelde vragen. Overigens was er ook een antwoord bij op een niet gestelde vraag. Kennelijk veronderstelde de minister dat wij niet hadden begrepen dat voor kinderen (personen tot 18 jaar) geen premie behoeft te worden betaald, en dat er dus ook geen sprake kan zijn van premiedifferentiatie. Dit is ons uiteraard bekend.
Wel gaven wij aan vragen te hebben omtrent de invloed van allerlei inkomensbestanddelen, zoals het PGB en de huursubsidie, op het toeslagregime. We stellen vast dat beide inkomensbestanddelen buiten de berekening vallen, met alle consequenties van dien (zoals vergroting van de armoedeval, als men een hoger inkomen krijgt).
Verder wil de fractie nog graag het volgende van de minister weten. Hoe denkt de minister dat het verder zal gaan met de zorgtoeslag, die nu al aan ongeveer 6 miljoen mensen dient te worden verschaft? Betekent dit niet een open eind constructie, waarin - bij groeiende premies, die te verwachten zijn - de lasten van de gezondheidszorg voor de openbare financiën moeilijk af te grenzen zijn? Hoe denkt de minister te voorkomen, dat de druk verdwijnt bij de zorgverzekeraars om de premies laag te houden, als er voor 6 miljoen mensen toch een subsidie met een open einde wordt geboden? In feite is dit een onderuithalen van het idee van de nominale premie. Nu is het duidelijk dat er altijd een groep in de samenleving is, die met de laagste inkomens, voor wie de premie onbetaalbaar is. Maar als het om zes miljoen mensen gaat is de vraag of het zo wel zou moeten werken.
Leven we dan eigenlijk niet boven onze stand, op het gebied van de ziektekosten?
Wij zouden ook graag van de minister vernemen, of hij niet van mening is dat de werkelijke kosten van de gezondheidszorg zo minder duidelijk zullen blijven voor de burger? En dat was toch juist wel de bedoeling?
Ook maken wij ons zorgen over de door de wet op de zorgtoeslag te veroorzaken bureaucratie. De wet maakt het immers nodig dat een groot deel van onze bevolking - veelal de minder hoog opgeleiden en ouderen, gedwongen zullen worden om belastingaangifte te doen, ten einde voor de zorgtoeslag in aanmerking te komen.
Overigens is de fractie van mening dat deze wet alles overwegende, acceptabel is. Gaarne commentaar van de minister, met name over de kwestie wat hij concreet gaat doen aan het binnen de perken houden van de toeslagen enerzijds, en het voorkomen van belastingaangifte- bureaucratie anderzijds.
De wet op de fraude bestrijding in de zorg.
De VVD-fractie zal gaarne voor deze wet stemmen. Weliswaar zijn in de zorgverzekeringswet al een aantal maatregelen die ook in deze wet staan, meegenomen, maar niettemin is in de visie van de fractie deze wet niet overbodig, nog afgezien van eventuele lotgevallen van de zorgverzekeringswet. Overigens is het natuurlijk zo, dat ook zonder deze wetten al een identificatieplicht door de verzekeraars en zorgverleners vereist kan worden. Wij hebben vastgesteld dat een groot aantal ziekenhuizen al met een identificatieplicht werkt. Verder is in deze wet de invoering van het sofi-nummer in de Wtz 1998 voorzien, en later ook in de AWBZ. Dit lijkt de fractie niet meer dan vanzelfsprekend. Ook deelt de fractie de mening van de minister dat ten aanzien van het voorkomen van fraude geldt, dat elke maand eerder winst is.
De huisartsen
Tenslotte nog een enkele aanvulling op hetgeen mevrouw Swenker al heeft opgemerkt over de diverse zorgen, waarvan de huisartsen de afgelopen weken in zo grote getale hebben blijk gegeven.
Mevrouw Swenker sprak al over de angst bij artsen voor aantasting van de privacy van patiënten. Hierover is door de minister in woord en geschrift, en ook in de Tweede Kamer al veel gezegd, met de strekking dat er geen mindere bescherming van de privacy van de patiënt zal zijn onder het nieuwe regime. Maar het aantal emailberichten ook sinds die uitspraken door onze fractie is ontvangen, wijst erop dat men nog steeds zeer bezorgd is. Met name gaat het dan over het feit dat bij huisartsen, anders dan in de tweede lijn, veelal sprake is van werkdiagnoses, die geen eigen leven zouden mogen gaan leiden. Een angst die wij bij veel huisartsen waarnemen is dat de schotten tussen de diverse afdeling van de verzekeraars niet zo stevig zijn, dat voorkomen wordt dat bij voorbeeld de afdeling levensverzekering met slechte risico's op de loop gaat. Hoe dat precies in zijn werk zou moeten gaan is ons niet duidelijk, maar het zou bijzonder prettig zijn als de minister in deze openbare behandeling van de zorgverzekeringswet juist betreffende dat punt nog eens kort, maar helder uitlegt hoe het zit; het wordt tijd dat in ieder geval de misverstanden in het veld rond deze zaken worden weggeruimd.
Een andere kwestie die bij huisartsen leeft, is dat hun ambt in zekere zin wordt opgeheven en hun professionele autonomie wordt beperkt. Het gaat dan met name om het verwijzen naar de tweede lijn, iets waarvoor huisartsen inderdaad bij uitstek goed getraind worden. Evenwel hebben wij nergens in de vele wetsteksten die we hebben moeten doorworstelen een bewijs daarvoor kunnen vinden. Dat de huisarts niet de enige is die doorverwijst naar de tweede lijn is al lang zo. Onder andere vroedvrouwen doen dat ook en gelukkig maar. De zorg van de huisartsen is te begrijpen, maar, zoals ook in de Tweede Kamer bleek, niet reëel, bovendien heeft de Tweede Kamer door het aannemen van twee moties duidelijk gemaakt dat zij geen aantasting van de verwijzingstaak van huisartsen dulden. Wat gaat de minister met moties nummer 88 en 89 doen? Het is naar onze mening van het grootste belang dat huisartsen plezier in hun werk houden, en zich gewaardeerd weten, met name ook door de regering. Met de patiënten zit het wel goed. Die geven steeds weer aan het werk van huisartsen zeer te waarderen. Het zou jammer zijn dat door gemakkelijk op te lossen misverstanden regering en huisartsen, deze cruciale groep in onze gezondheidszorg, zo ver van elkaar komen te staan. De VVD-fractie roept de minister op zich de emoties van de huisartsen aan te trekken, en de dialoog met hen optimaal voort te zetten. Anderzijds hopen wij ook dat huisartsen in redelijkheid blijven openstaan voor pogingen van de minister met hen in gesprek te blijven.
Verder nog enige concrete invulling van hetgeen mevrouw Swenker al heeft genoemd: de kwestie van de noodzaak voor de huisartsen om over een klein deel van inkomen met de verzekeraars te moeten onderhandelen. Uit de vele, vele brieven die we ontvingen blijkt een ding onomstotelijk: een enorm wantrouwen jegens de zorgverzekeraars. En als we de casuïstiek lezen om dat wantrouwen te onderbouwen, is die toch wel begrijpelijk, althans in een aantal gevallen. Soms gaat het ook goed. Maar wat te denken van de volgende casus: een huisarts biedt flexi-zorg, bijzondere zorg, waarvoor aparte tarieven gelden, maar ook verschillende tarieven. Zo hoorde ik van een huisarts dat hij zich vergist had met 4 Eurocent per declaratie, omdat een andere zorgverzekeraar dat andere tarief had. Gevolg voor de huisarts; hij werd als een klein kind terecht gewezen en moest 'voor straf' het hele setje declaraties opnieuw invullen. Dat kan natuurlijk niet zo. Vandaar dat de VVD-fractie een laagdrempelig klachtenbureau wel het minste vindt dat de minister zou moeten regelen, en dan eigenlijk van nu af aan. IK wil dit ook in mijn bijdrage nog eens noemen.
De DBC's
Tenslotte nog een laatste opmerking en daaraan gekoppelde vraag aan de minister. Dit betreft de DBC's. Inmiddels - juist de laatste weken - zijn verontrustende berichten binnengekomen over aanzienlijke prijsstijgingen van de specialistische medische zorg door de invoering van de DBC's. We verwijzen met name naar een artikel in de Volkskrant van Martin Sommers. Wij nemen aan dat de minister de in dit artikel genoemde voorbeelden kent. Dit kan toch niet de bedoeling zijn? Wie is hier de schuldige?
Gaarne tenslotte ook hierover een reactie van de Minister.
---- --
29763 Zorgverzekeringswet
Plenaire behandeling op 7 juni 2005
VVD- fractie, mevrouw P. Swenker
Als kind had je wel eens een bolletje touw in je zak dat altijd onherroepelijk veranderde in een kluwen en als je aan een eindje trok om het te ontrafelen raakte het bolletje alleen maar steeds meer in de knoop.
In de gezondheidszorg is het precies zo.
Mijn ervaring door de jaren heen was dat als je iets wilde veranderen er meestal ergens anders een onontwarbare knoop ontstond.
Dit betekende dus ook dat als je iets wilt veranderen eigenlijk alles op de schop moest. En menigeen heeft het ook geprobeerd. Aan het begin van mijn arbeidzame leven midden zeventiger jaren, werd mij gevraagd wat ik van de regionaliseringplannen van staatssecretaris Hendriks vond. Tien jaar later heb ik Dekker bestudeerd over de afslanking van het pakket en meer eigen verantwoordelijkheid. Ik was bij de nacht van Kaland toen het plan Simons sneuvelde om via de AWBZ te komen tot een toch tamelijk omvangrijke basisverzekering met functionele omschrijving van de zorgaanspraken. Hij schafte de regionale werkgebieden van ziekenfondsen af, zodat ziekenfondsen gingen ervaren wat concurrentie was. Het woord zorgverzekeraar stond toen nog niet in Van Dale. Enkele jaren daarna bij de zorgverzekeraars heb ik doorgerekend wat de trechter van Dunning zou opleveren en bezien wat de praktische problemen waren als je deze overal zou doorvoeren.
Nu weer tien jaar later is de Minister opnieuw bezig met een mega operatie Hoewel ik vroeger vaak het hoofd heb geschud bij alle voorstellen heb ik nu de indruk dat het gesternte veel gunstiger is, terwijl toch veel elementen uit al deze voorstellen nu weer op een of andere wijze terugkomen, vooral als je naar de voorstellen van Dekker kijkt.
Wij hebben inmiddels de HOZ en de WTG expres behandeld, de behandeling van de WTZi ligt in het verschiet en de Zorgautoriteit komt eraan.
Nu behandelen wij de Zorgverzekeringwet, maar ook dit wetsvoorstel kan niet los gezien worden van deze andere wetten.
Jaren lang is de VVD geen voorstander geweest van een basisverzekering, ondanks het feit dat wij toch een buitenbeentje in Europa waren waar de meeste landen één veelal publiek georganiseerde, verzekering voor de hele bevolking kennen. Zo'n publiekrechtelijke verzekering wilde de VVD niet. Anderzijds alles op geheel particuliere leest schoeien was ook risicovol omdat de EU schaderichtlijnen van de zeventiger jaren in beginsel eisen dat verzekeraars vrij zijn om verzekerden te weigeren dan wel te selecteren op risico. En dat is voor de basale gezondheidsvoorzieningen niet aanvaardbaar. Niet voor niets kennen wij de WTZ als een soort laatste ressort want iedereen moet een zorgverzekering kunnen afsluiten tegen een betaalbare premie.
De oplossing die de Minister heeft gevonden is dan ook een zeer aanvaardbaar compromis. Een particuliere verzekering met een groot aantal publieke randvoorwaarden. Maar dit is helaas ook niet van enig risico ontbloot. Maar uitvoering van een wettelijk pakket door particuliere zorgverzekeraars met een verbod op premie differentiatie, acceptatieplicht kan wel problemen opleveren bij het Europese Hof als het gaat om de interpretatie van noodzakelijkheid en proportionaliteit.
.
Wat als het mis gaat bij het Europese Hof? De Minister stelt desgevraagd dat de uitvoering van deze verzekering dan niet meer door particuliere verzekeraars kan plaatsvinden maar moet plaatsvinden door uitvoeringsorganen met een meer publiek karakter Komen we dan met zijn allen in het ziekenfonds?
Gelukkig is de Europese Commissie inmiddels akkoord gegaan met het vereveningssysteem en de overdracht van de reserves van de ziekenfondsen. Daarmee is een eerste belangrijke hobbel genomen in Europees verband en dat geeft vertrouwen
De structuur van de wet is ingewikkeld.
Enerzijds worden zaken zeer precies omschreven, anderzijds wordt veel ter nadere invulling overgelaten aan lagere regelgeving in de vorm van AMvB's en Ministeriële besluiten.
De VVD fractie is het er echter mee eens dat zaken als de omvang van het pakket, aanpassingen van bijvoorbeeld het vereveningssysteem bij AMvB worden geregeld. Deze inhoudelijke zaken zijn zoals we weten van de Ziekenfondswet, regelmatig aan veranderingen onderhevig geweest en zullen dat in de toekomst waarschijnlijk ook zijn. Maar in het onderhavige wetsvoorstel zijn er ook 8 AMvB's opgenomen met een "kan" bepaling. In de Memorie van Antwoord geeft de Minister desgevraagd slechts op één een toelichting, namelijk die van artikel 126. Hij stelt dat deze mogelijkheid nodig is om in onvoorziene omstandigheden nader regels over de uitvoering van de wet te geven. Betekent dit dat hij nu al een idee heeft dat er onvoorziene omstandigheden zullen zijn? Een andere "kan" bepalingen betreft bijvoorbeeld de collectiviteiten. Kennelijk wil de Minister grenzen kunnen stellen aan de collectiviteiten. Waar denkt de Minister dan aan? Weer een ander voorbeeld is het opnieuw invoeren van de contracteerplicht als het algemeen belang dit vergt. Gaat het dan om nationaal of Europees algemeen belang? In feite betreft het hier "open" bepalingen ter nadere uitvoering van de wet met mogelijk grote gevolgen voor betrokkenen in het veld en op zijn minst zou de Minister nu de criteria moeten kunnen omschrijven die aangeven wanneer partijen zich kennelijk in de ogen van de Minister onwelgevallig gaan gedragen of welke andere situaties denkbaar zijn die een dergelijk ingrijpen in de uitvoering van de wet rechtvaardigen. Graag zou de VVD fractie meer duidelijkheid van de minister krijgen over de redenen waarom de minister deze "kan" bepalingen heeft opgenomen. En vooral aan welke criteria of omstandigheden denkt hij. Kortom wat mogen uitvoerende partijen van hem verwachten bij de uitvoering van hun werkzaamheden?
Balance of Power
De posities van zorgverzekeraars, zorgaanbieders en verzekerden/patiënten zullen op grond van dit wetsvoorstel, overigens ook in combinatie met eerdere wetgeving in dit jaar, veranderen.
Voor de VVD fractie is het van belang dat deze betrokken partijen een gelijkwaardige positie hebben. Dat betekent ook dat in beginsel niemand de baas is en dat ook het toezicht daarop gebaseerd moet zijn. De veel gebezigde uitspraak dat de zorgverzekeraar de regiehouders is, kan niet betekenen dat hij dan ook de baas is. De VVD fractie is ervoor dat er een sterk toezicht komt ten aanzien van de zorgverzekeraars. Zeker nu de NMa van mening is dat zij geen taak heeft ten aanzien van ziekenfondsen en straks wellicht ook zorgverzekeraars op grond van een uitspraak van het Europese Hof over de Duitse Krankenkasse. Maar ook ten aanzien van de zorgaanbieders geldt dat er een goed toezicht moet zijn. Een toezichthouder die de "power of balance" tussen partijen in de praktijk bewaakt En dan gaat het niet alleen om de grote dingen zoals fusies of ernstige marktverstoringen maar ook om de kleinere dingen zoals het ten onrechte gebruik maken van je positie om je zin door te drukken. De VVD fractie is er voorstander van dat er voor dit soort conflicten die hierdoor ontstaan een loket komt bij de Zorgautoriteit, waar klachten kunnen worden gedeponeerd en waar er bevoegdheden liggen om in te grijpen.
Dit betekent ook dat de nieuwe mededingingswet tegelijk met de Zorgverzekeringswet in werking zou moeten treden. Lukt dit, vraagt de VVD fractie aan de Minister?
De relatie tussen verzekerde en zorgverzekeraar
Er is ongerustheid ontstaan over de vraag of verzekerden wel voldoende inzicht kunnen krijgen in de talloze varianten in de polissen . Zorgverzekeraars hebben meegedeeld dat zij aan iedere verzekerde uiterlijk half december een nieuwe polis, inclusief de aanvullende verzekering, zullen aanbieden die gelijk is aan de oude polissen, althans daar zo precies mogelijk op aansluiten. Ervan uitgaande dat zij dit doen zou de verzekerde eigenlijk wat betreft de inhoud van zijn pakket niets moeten merken van de overgang van het oude naar het nieuwe stelsel. Voor de verzekerde moet dit een zorg minder zijn. Als de verzekerde dit moment wil aangrijpen om een ander pakket te kiezen of van verzekeraar te veranderen is dit uiteraard zijn goed recht, zeker omdat er nu veel meer keuzemogelijkheden komen met name voor ziekenfondsverzekerden en omdat de premie structuur verandert. Maar als hij tevreden was met verzekeraar en pakket, kan hij volstaan met zijn handtekening te zetten.
Dat brengt de VVD fractie wel bij een ander punt: Wat als de verzekerde geen handtekening zet. Hoe moet de verzekeraar nu achterhalen of de verzekerde akkoord gaat? De VVD fractie is van mening dat bij de invoeringswet hiervoor echt een regeling moet worden getroffen, een "negatieve optie", zeker voor die situaties waarin er geen sprake kan zijn van een rechtsovergang, die bij particuliere polissen waarschijnlijk wel mogelijk is. Dit zou wellicht ook voor een deel een oplossing zijn voor een groep die moeilijk bereikbaar is aan de onderkant van de samenleving en die anders waarschijnlijk tot de groep onverzekerden gaat behoren omdat zij geen handtekening zullen zetten
De VVD fractie zal hier op terug komen bij de invoeringswet.
Dan de keuzevrijheid van de verzekerde.
Bij de behandeling van de HOZ en de daarbij behorende AMvB hebben wij al een discussie gevoerd over de vrijheid van de verzekerde om zich te wenden tot een zorgaanbieder van eigen keuze en wij hebben toen afgesproken dat deze discussie verder gevoerd zou worden bij het onderhavige wetsvoorstel. De Minister stelde toen dat de zorgverzekeraar voldoende zorgaanbieders moet contracteren om aan zijn zorgplicht te voldoen. Bij de behandeling van de HOZ was de VVD fractie toen al van mening dat dit geen garantie voor de verzekerde is dat de door hem gewenste zorgaanbieder ook daadwerkelijk gecontracteerd wordt. Dit nog los van het feit dat het voor een verzekerde lastig is om erachter te komen welke zorgaanbieders door zijn verzekeraar worden gecontracteerd. Het antwoord van de Minister dat de verzekerde dan maar extra premie moet betalen als hij een polis wenst waarin deze keuzevrijheid vastligt, vindt de VVD fractie geen goed antwoord.
Uitgangspunt moet zijn, gelet ook op de vrijheid van artsenkeuze zoals vastgelegd in de Wet, dat de verzekerde toegang moet hebben tot alle zorgaanbieders die de zorg verlenen zoals in de polis omschreven Dit is nu ook de praktijk en hierop is ook de premie gebaseerd. Ook in het nieuwe stelsel moet de premie hierop gebaseerd blijven. De VVD fractie begrijpt uiteraard het streven van de Minister naar meer doelmatigheid maar dit is ook zeer wel mogelijk. Immers als de verzekerde akkoord gaat met een door de zorgverzekeraar geselecteerd en gecontracteerd zorgaanbod zal dit moeten leiden tot een lagere premie voor de verzekerde.
Privacy
Een ander aspect waar onrust over is ontstaan is de verplichting van zorgaanbieders om gegevens te verstrekken aan de zorgverzekeraar die hij nodig heeft voor de uitvoering van zijn taak De VVD fractie is van mening dat het geen taak is van de zorgverzekeraar om mee te luisteren naar hetgeen zich in de spreekkamer afspeelt tussen patiënt en hulpverlener Anderzijds betaalt de verzekeraar, zeker bij het natura systeem de rekening van de zorgaanbieder en moet hij mogelijkheden hebben om de rechtmatigheid ervan te kunnen controleren De zorgverzekeraar mag deze gegevens niet voor andere activiteiten gebruiken. Er is een gedegen Chinese muur geplaatst rondom de zorgverzekeraar en mocht deze toch proberen over deze muur heen te springen dan is hij zelfs strafbaar. Naar mening van de VVD fractie is voorgestelde regeling zelfs strenger dan de huidige wet.
Dat neemt niet weg dat een en ander nog in nadere regelgeving moet worden uitgewerkt en wij verzoeken de Minister dit prudent inhoud te geven met enerzijds respect voor de vertrouwensrelatie tussen patiënt en zorgaanbieder maar anderzijds onder de erkenning dat controle op declaraties mogelijk moet zijn. De afspraak van de Minister met het College Bescherming Persoonsgegevens, dat overleg zal worden gevoerd over de exacte inhoud van deze ministeriele regeling geeft de VVD fractie het vertrouwen dat er een goede uitwerking zal plaatsvinden.
De verzekeraar mag geen premiedifferentiatie toepassen met betrekking tot het wettelijk pakket. Maar hij mag dit wel doen per provincie voor alle verzekerden. Nu zullen in de ene provincie de ziektekosten hoger liggen dan in de andere provincie. De provincie Noord Holland heeft 2 academische ziekenhuizen, andere provincies in het geheel niet. Deze Academische ziekenhuizen, die ook de gewone zorg leveren al was het maar vanuit hun "werkplaatsfunctie", zullen ongetwijfeld duidelijk duurder zijn dan de perifere ziekenhuizen.
Voorts kennen wij de grote steden en het blijkt dat ook daar een groter beroep wordt gedaan op de gezondheidszorg, hetgeen ongetwijfeld een relatie heeft met de samenstelling van de bevolking en sociaal economische factoren.
De Minister stelt dat het geen reden zou zijn voor zorgverzekeraars om tot hogere premies te komen voor sommige provincies omdat het vereveningssysteem een en ander recht trekt. Echter het probleem is nu net dat ziekenfondsen ten aanzien van het huidige vereveningssysteem erover klagen dat het vereveningssysteem de verschillen onvoldoende meeneemt, zodat zij hogere nominale premies in rekening moeten brengen bij hun verzekerden in de grote steden.
De Minister aarzelt nog of deze verschillen moeten worden toegerekend aan het huidige vereveningssysteem of aan minder doelmatig uitvoeren van de verzekering door verzekeraars in de grote steden. Een uitspraak gebaseerd op feiten lijkt de VVD fractie zeer gewenst. Als er geen duidelijkheid is omtrent de oorzaken van deze hogere kosten, zal het dan niet zo gaan dat de zorgverzekeraar een rechtvaardigingsgrond meent te kunnen hebben, net zoals de autoverzekeraars, om per provincie als het ware een opslag te leggen op zijn nominale premie omdat de schade / de kosten van zorg in de ene provincie hoger zijn dan in een andere provincie Zal de premie van de landelijke polis van deze verzekeraars dan niet de premie van de duurste provincie zijn? Ontstaan er op deze wijze toch niet verschillende premies voor verzekerden per provincie namelijk voor de landelijke polis en voor de provinciale polis die qua inhoud waarschijnlijk maar weinig verschil kennen?
Het vereveningssysteem moet risico selectie tegengaan. Het is goed dat het vereveningssysteem transparantie geeft over de verevening. Maar voor particuliere en sommige publiekrechtelijke verzekeraars bestaat dit systeem niet en het is dus onbekend hoe het voor ziekenfondsen bestaande systeem voor hen uitpakt. Desgevraagd door de VVD fractie was het antwoord van de Minister dat hij bezig was dit te onderzoeken. Maar zorgverzekeraars hebben gesteld dat zij in september duidelijkheid moeten hebben. Het is dus kort dag. Wat als blijkt dat er onvoldoende inzicht is in de relevante kenmerken van de verzekerde populatie of schadepatronen? Betekent dit dan niet dat de particuliere verzekeraars een ander risico lopen? Groter of kleiner. Is er dan wel een "level playing field" voor beide categorieën zorgverzekeraars? Zou dit niet kunnen betekenen dat er dan voor enige tijd meer" ex post" moet worden verevend of worden nagecalculeerd?
In de Memorie van Antwoord stelt de minister desgevraagd dat er een onderzoek loopt naar de vraag of de "aard van het inkomen" een rol moet spelen bij de risico verevening . Kan de Minister hier al meer over meedelen?
Een ander kwestie is hoe de verhouding is tussen de Zorgverzekeringswet en de Wet Assurantiebemiddeling, straks de Wet financiële dienstverlening. De zorgverzekering, ook de ziekenfondsverzekering, is een verzekering waarin tussenpersonen bemiddelen. Verzekeraars betalen de tussenpersonen een provisie, vooral waar het de particuliere ziektekosten en aanvullende verzekering betreft. Voor bemiddeling van de ziekenfondsverzekering krijgen zij een zogenaamde administratieve vergoeding die in feite ten laste komt van de nominale premie. Welke regeling gaat er gelden voor de nieuwe zorgverzekering in relatie tot de wet financiële dienstverlening met name ten aanzien van de mogelijkheden met betrekking tot de provisie voor tussenpersonen. De VVD fractie kan zich niet aan de indruk onttrekken dat er bij de verschillende Ministeries verschillend over gedacht wordt. Graag een klip en klaar antwoord van de Minister zodat hierover ook duidelijkheid voor betrokkenen ontstaat. Daarbij gaat het niet alleen om de collectiviteiten maar ook om individuele polissen.
Inhoud en omvang van het zorgpakket
De aanspraken van de burger in de nieuwe basisverzekering komen overeen met die van het huidige ziekenfondspakket. De VVD fractie kan zich hierin vinden .
De zorgprestaties worden nu functioneel omschreven. En hoewel dat even wennen is dat de aanspraken niet meer op de millimeter worden vastgelegd heeft het wel het voordeel dat nu beter mogelijk wordt om zorg op maat te leveren. Iets dat in de Ziekenfondswet nu juist problemen opleverde omdat datgene dat de burger nodig had nu net tussen twee of naast de strikt omschreven verstrekkingen viel. In het midden van de negentiger jaren werd dit probleem ondervangen door de "flexi-zorg" uit te vinden, zodat de accountants van de
toenmalige Ziekenfondsraad veel minder het rode potlood behoefde te hanteren als zij de controle op de rechtmatigheid van de Ziekenfondsuitgaven uitoefenden
Kan de Minister bevestigen dat nu alle vormen van flexi-zorg in beginsel binnen het basis pakket vallen?
Er blijft nog wel een bestaand probleem over als het gaat over de schotten tussen basisverzekering, AWBZ en straks de WMO, met name als het gaat over de financiering. Zo nu en dan kunnen we in de krant over al dan niet vermeende fraude lezen die erop neer komen dat AWBZ gelden voor de curatieve zorg zouden zijn gebruikt. Volgens de VVD fractie wordt dit probleem niet opgelost.
Indien bijvoorbeeld een patiënt, een oudere alleenstaande, weliswaar in het ziekenhuis is uitbehandeld maar nog niet genezen is kan hij thuiszorg nodig hebben, hetzij verpleegkundig hetzij voor persoonlijke verzorging hetzij voor enige huishoudelijke ondersteuning. Mag de zorgverzekeraar dit uit zijn budget voor de basiszorg betalen of komt dan toch het rode potlood van de CTZ/ Zorgautoriteit te voorschijn. Of moet de zorgverzekeraar afspraken maken met de thuiszorg dan wel straks met de gemeenten? In zoverre snijdt de brief van de VNG eind april jl. op zich hout. Maar belangrijker is dat gemeenten eerst aangeven hoe zij de WMO zorg denken in te vullen en op welke wijze ook zij denken niet alleen de samenhang tussen deze WMO zorg maar ook die met de basiszorg van hun kant te waarborgen.
Hoe worden door het opknippen van de thuiszorg de financiële schotten geslecht?
De overheveling van delen van de GGZ per 2006
De antwoorden van de Minister naar aanleiding van het verslag roept een aantal vragen bij de VVD fractie op. De VVD fractie begrijpt dat er een gefaseerde overgang van de GGZ-onderdelen naar de basisverzekering verhuizen. Is het voor de behandelaars en zorgverzekeraars nu volstrekt duidelijk welke de behandelcombinaties er moeten komen en zijn alle vormen van behandeling in DBC 's onder te brengen. Volgens de Minister zal het wel mogelijk zijn om op basis van DBC's te registreren maar nog niet mogelijk zijn om op basis hiervan te declareren. Dat zal pas in 2007 het geval zijn. Wel zal er in 2006 een registratie plaatsvinden van de kosten per patiënt Zijn de huidige bekostigingscategorieën dan al een goede afspiegeling van de behandelkosten per patiënt,? Is er het risico dat een verzekeraar mogelijkerwijs meer betaalt dan de werkelijke kosten zeker in 2007. Dezelfde vraag geldt ten aanzien van de zorgaanbieders. Geldt voor hen nog het "ouderwetse budget systeem" in 2006? Zullen deze DBC's tot vrije onderhandelingen tussen zorgaanbieders en verzekeraars leiden?
Sommige delen van de GGZ blijven in de AWBZ, sommige gaan over naar de basisverzekering en sommige zullen overgeheveld worden naar de WMO. In feite wordt de GGZ ook "opgeknipt" terwijl zo'n 15 jaar geleden juist de gehele GGZ samengevoegd werd in de AWBZ om een meer functionele samenhang te creëren, die er in de praktijk ook is ontstaan door de grote multifunctionele eenheden aan aanbiederzijde. Nu gaan we voor een deel terug naar de oude situatie. Op zich zijn onderdelen van de GGZ zeer goed verzekerbaar maar kan de Minister uitleggen hoe de samenhang toch gewaarborgd blijft? Eén deel zal naar de WMO gaan. De Minister stelt dat de relatie tussen Zvw en WMO niet wezenlijk zal verschillen van de huidige relatie Zvw en AWBZ. Dit begrijpt de VVD fractie niet. Immers er zullen, voor zover nu bekend aanzienlijke verschillen zijn tussen AWBZ en WMO. De AWBZ is een verzekeringswet waaraan de burger wettelijke aanspraken kan ontlenen. Er zal dus niet alleen een schot in financiering ontstaan maar waarschijnlijk ook een wijziging in beleid. De WMO is een voorzieningenwet worden waarbij de gemeenten goeddeels zelf bepalen aan wie en op elke wijze zij de zorg verlenen. En, laten we niet vergeten dat bij een voorziening het uitgangspunt geldt: "op is op" Kortom ontstaat hier nu niet dezelfde probleem als dat ik al noemde, tussen ziekenfonds en AWBZ. Ofwel het risico dat er oneigenlijk gedrag of afwenteling van zorg en kosten gaat plaatsvinden? Graag het standpunt van de Minister hierover?
Eigen betalingen
De VVD fractie is het er mee eens dat de burger moet worden aangemoedigd zorgvuldig en kostenbewust om te gaan met het gebruiken van de zorgvoorzieningen als hij deze nodig heeft. Eigen betalingen kunnen hierbij een goed instrument zijn.
Wel moet de VVD fractie vaststellen dat er nu erg veel regelingen naast elkaar staan, ieder met eigen invulling.
Een no claim regeling, een vrijwillig eigen risico en verplichte eigen bijdragen op onderdelen van de zorg, waarvan een aantal dan weer gebonden zijn aan een maximum.
Als voorbeeld zij verwezen naar de huisarts. Deze valt buiten de no claim regeling maar wel onder het eigen risico maar dan weer met uitzondering van het "inschrijfbedrag" Een zorgverzekeraar gaf een aantal voorbeelden met de mededeling "ik leg het u nu uit maar morgen snapt u het al niet meer. En ik moet bekennen het was waar, pas na toch redelijk grondige studie begreep ik het weer. Dat betekent ook dat voor de gewone burger het uitbetaalde declaratiebedrag met de mix van no claim en eigen risico waarschijnlijk onbegrijpelijk wordt. Hij kan waarschijnlijk niet controleren of datgene wat hij van de verzekeraar aan kosten vergoed krijgt klopt. En dat betekent dus dat de burger de neiging krijgt te denken "gooi maar in mijn pet", want ik snap er niets van Kortom er treedt een averechts effect op en een op zich goed instrument verliest alle effectiviteit.
Voorts zijn er nog de eigen bijdragen. Hoe tellen deze mee? De VVD fractie gaat ervan uit dat de zorgvoorzieningen waarvoor een eigen bijdrage verschuldigd is mee tellen voor de no claim regeling en het eigen risico, maar dan toch wel opgeschoond voor de eigen bijdragen .Dit levert bovendien een behoorlijke administratieve lastenverzwaring op en om het inzichtelijk te maken voor de burger is uitgebreid voorlichting noodzakelijk.
Echter beter vindt de VVD fractie het om te komen tot een eenvoudiger systeem van eigen betalingen en wel direct bij de invoering van deze wet. Inmiddels lopen er een aantal onderzoeken. Het gaat om het evaluatiekader van de no claim regeling, de inbouw van de zorgtoeslag in de fiscale regelingen, de mogelijkheid van differentiatie van de no claim naar ondermeer leeftijd. De VVD fractie wil daar een onderzoek bij. De VVD fractie stelt voor om de no claim regeling uiteindelijk te vervangen door een verplicht eigen risico aan de voet. De extra premie die bijvoorbeeld chronisch zieken nu betalen in het kader van de no claim regeling zou, als de no claim regeling vervalt of voorlopig op 0 wordt gesteld, kunnen worden aangewend om de kosten die binnen het eigen risico vallen te dekken. Een en ander zou dan ook meegenomen moeten worden in de zorgtoeslag.
Nog een laatste woord over het toezicht. Met name over de grote hoeveelheid aan toezichthouders in de sector. De DNB, het CTZ, de Zorgautoriteit, alsmede de MNa, het toezicht van het CVZ op de polisinhoud. Al deze colleges moeten werkafspraken met elkaar maken en dan maar hopen dat er geen overlap of grijs gebied ontstaat.
De VVD fractie vreest nu al dat er veel regelgeving komt die weer kan leiden tot nieuwe bureaucratie Wij verzoeken nu al de Minister, bij het opstellen van Wet Mededinging Gezondheidszorg er ook voor te zorgen dat het toezicht sober, effectief en transparant wordt geregeld, met name in de relatie tot de andere toezichthoudende organen. Een eenduidig begrippenkader is daarbij van groot belang.
Tot slot, het is een complex wetsvoorstel met veel veranderingen voor alle betrokkenen. Het roept vele reacties op. Het betekent ook dat een uitvoerig, breed en langdurig voorlichtingstraject noodzakelijk zal zijn, naar het zich laat aanzien toegespitst op de verschillende partijen maar vooral naar de burger toe. Graag zou de VVD fractie van de Minister vernemen hoe hij de voorlichtingscampagne vorm geeft.
---- --
VVD