Sportblessures vaak niet goed behandeld
07 juni 2005 Jaarlijks lopen anderhalf miljoen Nederlanders een
sportblessure op. Toch hebben artsen vaak niet de kennis in huis om
deze blessures goed te behandelen. Daardoor duurt het herstel langer
dan nodig is en moeten veel sporters voortijdig stoppen met sporten.
Dat moet en kan anders, stelt sportgeneeskundige prof. dr. Ron Diercks
7 juni in zijn oratie aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Diercks is hoogleraar Klinische Sportgeneeskunde aan het Universitair
Medisch Centrum Groningen. Zijn leerstoel is de enige op dit gebied in
Nederland, en één van de weinige in de wereld. Het vakgebied richt
zich niet alleen op het behandelen van sportletsels. "Een sporter wil
de beste zijn, gezond blijven of beter worden. Dat is ook het spectrum
van de sportgeneeskunde", aldus de nieuwe hoogleraar.
Keerzijde van de medaille
Sport is gezond. Maar dit voordeel heeft ook een nadeel, becijfert
Diercks. Jaarlijks lopen anderhalf miljoen Nederlanders een
sportblessure op. Zo'n 150.000 van hen bezoeken daarvoor de eerste
hulp, bij 6800 mensen volgt opname in het ziekenhuis. Het herstel
verloopt niet altijd voorspoedig: 20 tot 30 procent van de patiënten
met sportletsel kan een jaar na dato nog steeds niet sporten. Een deel
van hen houdt zelfs blijvende beperkingen aan de blessure over.
Onvoldoende kennis
Gek genoeg is de behandeling en preventie van sportblessures nog
steeds 'terra incognita' voor artsen, constateert Diercks. De
onfortuinlijke sporter wordt daardoor van het kastje naar de muur
gestuurd. Uit eigen onderzoek blijkt dat een sporter met een
knieblessure er gemiddeld vier bezoeken, vier verschillende
artsen, drie werkdiagnosen en zes weken over doet voordat er een
diagnose is gesteld. "Dat had, bij een hoger niveau van deskundigheid,
ook binnen twee weken gekund, met minder verlies aan effectieve werk-
en sportdagen, betere conditie, en minder functieverlies."
Sportverzuim onnodig lang
Door gebrek aan kennis over de specifieke blessure, en over de
specifieke eisen die de sporter aan zijn lichaam stelt, blijven
sporters nu te lang aan de kant staan. Zo adviseren veel (huis)artsen
rust bij pijnklachten. "Dat lijkt zeer kosteneffectief, maar leidt in
vele gevallen tot langdurig sportverzuim", zegt Diercks. "Want rust
roest. Er is in de eerste lijn kennis nodig voor een advies tot
aangepaste sporthervatting, om in een latere fase versneld de
competitie op te kunnen pakken."
Meer aandacht voor preventie
Bijna veertig procent van de sporters die de spoedopvang bezoekt, komt
voor de derde of vierde keer terug met dezelfde klachten. Diercks wil
daarom meer aandacht voor (secundaire) preventie. Dat dit veel kan
opleveren, bewijzen ervaringen in het buitenland. Zo viel zestig
procent van de Noorse dameshandbaltop uit door kruisbandletsels. Door
een nauwkeurige videoanalyse van het moment van de blessure kon men
dit terugvoeren op een verkeerde sprongtechniek. Door een andere
manier van springen aan te leren daalde het percentage naar tien
procent.
Somber toekomstscenario
Diercks schetst in zijn oratie een somber toekomstscenario voor de
breedtesport. Door privatisering van sportvoorzieningen, het
verdwijnen van de vrijwilliger door professionalisering, hogere
contributies en de neiging van regionale overheden te investeren in
prestigieuze projecten als een vorm van 'city marketing', dreigt het
aantal amateur-sporters juist af te nemen. Diercks waarschuwt voor de
gevolgen: het instorten van de productiviteit ouderen, een
overgewichtexplosie en de stijging van de kosten in de gezondheidszorg
door chronische aandoeningen als diabetes, hart- en vaatziekten.
Curriculum vitae
Dr. R.L. Diercks (Amsterdam, 1953) studeerde geneeskunde in Leiden en
promoveerde in 1987 aan de RU Leiden op het proefschrift
Synoviosarcoom. Vanaf 1994 tot zijn benoeming als hoogleraar was hij
orthopedisch chirurg en chef de clinique bij het Universitair Medisch
Centrum Groningen. Hij is de oprichter en voorzitter van het Centrum
voor Sportgeneeskunde van het UMCG, een disciplineoverstijgend
samenwerkingsverband tussen orthopedie, revalidatie en
chirurgie/traumatologie. Diercks doet ondermeer onderzoek naar het
ziekteverloop van patiënten met chronische en/of recidiverende
sportletsels.
Contactpersoon: Eddy Brand, bureau Voorlichting, Universitair Medisch
Centrum Groningen, telefoon (050) 361 22 00.
Academisch Ziekenhuis Groningen