Protestantse Kerk in Nederland
Aan de leden van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal Amersfoort, 6 juni 2005
Postbus 20017 RvK/B/110
2500 EA `S-GRAVENHAGE
Betreft: Zorg om de zorg
Zeer geachte dames en heren,
Aan de vooravond van het debat dat u op 7 juni a.s. in de Eerste Kamer zult voeren
over de Zorgverzekeringswet en de Wet op de zorgtoeslag, wil de Raad van Kerken in
Nederland zijn bezorgdheid uiten over de gevolgen die deze wetgeving in de
voorgestelde vorm kan hebben.
De Raad heeft zich al sinds 2001 beziggehouden met vragen rond het
ziektekostenstelsel. Zijn projectgroep Arme Kant van Nederland/EVA publiceerde in
november 2001 een brochure `Zorg om de zorg. Bijdrage aan het debat over de
herziening van het ziektekostenstelsel'. Uitgangspunt voor de Raad en zijn lidkerken
in het denken over het ziektekostenstelsel zijn belangrijke waarden uit de christelijke
traditie, als menselijke waardigheid, solidariteit en gerechtigheid. Binnen de kerken
leeft het besef dat de sterkste schouders de zwaarste lasten dienen te dragen en dat
bijzondere zorg gegeven mag en moet worden aan de mensen die een dergelijke zorg
het meeste nodig hebben.
De Raad van Kerken heeft dan ook waardering voor de gedachte van een
basisverzekering voor iedereen. Dat er geen onderscheid meer gemaakt wordt tussen
burgers onderling op grond van hun inkomen, lijkt op het eerste gezicht een stap
vooruit. Veel hangt echter af van de precieze uitwerking in de wetsvoorstellen. Ten
aanzien van een aantal punten is de Raad daar echter niet gerust op. Reden waarom
wij uw aandacht vragen voor het onderstaande:
1. Het huidige ziekenfondspakket is de laatste jaren al aanzienlijk versmald. Het is
onduidelijk wat de precieze omvang en inhoud wordt van het nieuwe basispakket,
ook al omdat de omvang ervan ieder jaar opnieuw wordt vastgesteld. De Raad
vreest dat het proces van versmalling zal voortgaan. Welke garanties zijn er dat de
zorgverzekeraars het belang van patiënten zwaarder zullen laten wegen dan
commerciële belangen? Dreigt er niet een economisering van de zorg, met
mogelijk schadelijke gevolgen voor (chronisch) zieken en gehandicapten? Zal de
keuzevrijheid van verzekerden in het op marktwerking en concurrentie geënte
systeem in de praktijk niet slechts gelden voor diegenen die voldoende financiële
middelen hebben?
2. De Raad vreest dat het beperkte basispakket ertoe leidt dat mensen aanvullende
verzekeringen moeten afsluiten. Lang niet iedereen zal zich de kosten daarvan
kunnen veroorloven. Het gevaar bestaat dan ook dat mensen zich genoodzaakt
zien bepaalde risico's ongedekt te laten. Wanneer zij dan toch geconfronteerd
worden met een behoefte aan noodzakelijke zorg, kan dit hen in ernstige
financiële problemen brengen. Chronisch zieken en gehandicapten doen nu al
dikwijls een beroep op de hulp van de kerkelijke diaconieën. En zijn juist mensen
die behoefte hebben aan intensieve zorg, vaak niet degenen die de minste
mogelijkheden hebben om een zorgvuldige en tijdrovende kosten-batenanalyse te
maken? De Raad vraagt zich dan ook af of het in de wetten veronderstelde
mensbeeld niet te ver afstaat van de werkelijkheid, waarin mensen soms niet in
staat zijn voor zichzelf te zorgen en een beroep moeten doen op anderen.
3. De Raad betreurt het zeer dat in dit wetsvoorstel is gekozen voor een
premieheffing waarin het grootste deel gevormd wordt door een nominale premie.
De inkomenssolidariteit in het zorgstelsel wordt hiermee ondergraven, waardoor
burgers een mogelijkheid om onderling solidair te zijn wordt ontnomen.
4. Ook betwijfelt de Raad of de inkomenscompensatie, zoals geregeld in de Wet op
de zorgtoeslag, een afdoende waarborg zal vormen voor het beschermen van de
laagste inkomens tegen de gevolgen van hoge ziektekosten. Deze zorgtoeslag
heeft alleen betrekking op de nominale premie voor het basispakket. Eventuele
kosten voor aanvullende pakketten worden niet meegerekend. Bovendien zal de
zorgtoeslag moeten worden aangevraagd bij de belastingdienst. Het probleem van
het 'niet-gebruik' zal hierbij nadrukkelijk om de hoek komen kijken, mogelijk bij
die mensen die de toeslag het hardste nodig hebben, zoals chronisch zieken en
gehandicapten en ouderen. Achteraf kunnen er verrekeningen plaatsvinden,
waarbij mensen met lage inkomens niet de reserveringsruimte hebben om
voorbereid te zijn op terugbetalingen. Met alle risico's op schulden van dien.
De Raad hoopt dat u zijn zorgen deelt over een toenemende tweedeling in de zorg,
waardoor goede gezondheidszorg alleen voor de weerbare en goed verdienende leden
van onze samenleving bereikbaar dreigt te worden. Ook wordt de onderlinge
solidariteit tussen burgers verzwakt. Dat kan een negatief effect op de samenleving als
geheel hebben, juist in een tijd waarin het belang van sociale cohesie en
maatschappelijke binding terecht veel aandacht van het Kabinet krijgt.
De Raad verzoekt u dan ook dringend de genoemde wetten in de huidige vorm niet te
aanvaarden en ruimte te creëren voor nadere bezinning.
Met vriendelijke groet,
drs. H.J. Bakker,
algemeen secretaris.