Vrije Universiteit Amsterdam

22.06.2005
R.W.P.G. Pingen
aula
Faculteit der Letteren
13:45
Dat museum is een meneer. De geschiedenis van het Van Abbemuseum 1936-2003


Promotor: prof.dr. C.H. Blotkamp

Hoe een klein museum wereldfaam verwierf

Aangezien artistieke keuzen deels berusten op persoonlijke smaak, wordt museumbeleid vaak vereenzelvigd met de directeur in kwestie. Onterecht, volgens René Pingen, die stelt dat museumbeleid ook het resultaat is van een strategisch krachtenspel op macroniveau met verschillende deelnemers binnen en buiten het kunstenveld. In zijn proefschrift reconstrueert de promovendus de museale praktijk en de veranderende waardering voor de moderne kunst aan de hand van de grondslagen van het beleid van vijf voormalig directeuren van het Van Abbemuseum. Het Eindhovense Van Abbemuseum heeft geleidelijk een internationale reputatie opgebouwd. Die faam berust niet op een omvangrijke of veelzijdige collectie. Integendeel, dit kleine museum in een provinciehoofdstad van gemiddelde grootte, verwierf een voorhoedepositie door de combinatie van scherpe artistieke keuzen en een beperkte museale taakstelling: de beeldende kunst na 1900. Pingen zet uiteen welke kunstinhoudelijke, sociale en politieke factoren de grondslagen vormden voor het beleid van de directeuren W.J.A. Visser (1936-1942, 1945), Edy de Wilde (1946-1963), Jean Leering (1964-1973), Rudi Fuchs (1975-1987) en Jan Debbaut (1988-2003). Zo schetst hij een beeld van één van Nederlands meest belangwekkende musea, maar ook van de verschillende visies op verzamelen en presenteren, de ideeënontwikkeling ten aanzien van de overdracht, de meer of minder nadrukkelijke maatschappelijke rol die het museum ambieerde en het politieke krachtenveld waarin het opereerde.

Voor meer informatie over activiteiten aan de VU:

dienst Communicatie, afdeling wetenschapsvoorlichting:

T 020 59 85666
E communicatie@dienst.vu.nl

Voor meer informatie over VUmc:

T 020 44 43444
E communicatie@vumc.nl