Dexia Bank
Press
Studie Dexia Bank: de gemeente- en provinciefinanciën - toestand 2004
en vooruitzichten 2005
01-06-2005
Iets meer dan een jaar vóór de volgende gemeenteraadsverkiezingen
worden de financiën van de lokale overheden nog altijd met belangrijke
omwentelingen geconfronteerd, zoals de liberalisering van de
energiesector, de hervorming van de personenbelasting en de verwachte
herziening van de wet op de financiering van de politiezones en de
brandweerdiensten.
In het kader van een gloednieuwe driemaandelijkse publicatie die
gewijd is aan de financiën van de lokale overheden, richt Dexia Bank
de schijnwerpers op de recentste tendensen (begrotingen 2005) en op de
regionale verschillen.
De gemeenten
Matige stijging van de ontvangsten
Een eerste opmerkelijke trend is de zwakke stijging van de
gemeenteontvangsten. Over 2005 zullen ze vermoedelijk slechts met 2,9
% toenemen, wat overeenkomt met een historisch zeer geringe reële
groei (minder dan 1 %), die afsteekt tegen de sterke stijging van de
ontvangsten in 2002 en 2003. Deze zwakke groei vloeit voort uit
enerzijds een gevoelige vertraging van de dynamiek van de lokale
belastingheffing en anderzijds de vermindering van de
energiedividenden die de Vlaamse gemeenten ontvangen als gevolg van de
volledige liberalisering van deze markt sedert 1 juli 2003. De
vertraging van de lokale belastingheffing is te wijten aan een erosie
van de belastinggrondslag van de aanvullende belastingen als gevolg
van de toenemende impact van de hervorming van de inkomstenbelasting
en van de onroerende voorheffing (voor de Waalse gemeenten), samen met
een stabilisering van de aanslagvoeten.
Inspanningen om de uitgaven in toom te houden
Om het financieel evenwicht te vrijwaren, lijken de gemeenten ernaar
te hebben gestreefd om dienovereenkomstig de stijging van hun uitgaven
onder controle te krijgen. In de huidige context is de speelruimte
zeer klein. De personeelsuitgaven, die ongeveer 50 % van de lopende
uitgaven vertegenwoordigen, staan immers onder grote opwaartse druk.
In 2005 zal de gemiddelde stijging van de personeelsuitgaven wellicht
4 % bedragen. Deze forse klim is in de eerste plaats het gevolg van de
indexering met 2 % van de lonen na het overschrijden van de spilindex
van het openbaar ambt eind 2004, plus - naar gelang van de gewesten en
soms de gemeenten - de impact van de geleidelijke stijging van het
vakantiegeld, de baremaherwaarderingen of de verhoging van de
bijdragen voor het pensioenstelsel van de nieuwe leden van de RSZPPO
(pool 2). De inspanningen om de uitgaven terug te dringen, hebben zich
dus toegespitst op de overdrachten, die over 2005 vermoedelijk slechts
1,8 % zullen stijgen, tegen een gemiddelde van 6 % tijdens de laatste
tien jaar. Zo stijgt de gemeentetoelage aan het OCMW en de politiezone
respectievelijk (gemiddeld) met slechts 1,3 % en 1,1 % in 2005, wat
een contrast vormt met de zeer sterke toename van de jongste jaren.
Regionale verschillen in de evolutie van de saldi
De iets grotere toename van de uitgaven (+3,3 %) ten opzichte van de
ontvangsten (+2,9 %) in 2005 resulteert in een lichte verslechtering
van het begrotingssaldo eigen dienstjaar voor de gezamenlijke
gemeenten van het land (-125 miljoen EUR, d.i. -0,9 % van de gewone
ontvangsten). Wegens een uitzonderlijk goed resultaat voor de
rekeningen 2003 vertoont het overschot algemeen totaal in 2005
daarentegen een verbetering en komt uit op 858 miljoen EUR, wat
overeenkomt met 5,8 % van de gewone ontvangsten.
Terwijl de Vlaamse en Waalse gemeenten een vrij gelijklopende evolutie
te zien geven, met een stabilisering van het saldo eigen dienstjaar en
een verbetering voor het algemeen totaal, is de toestand van de
Brusselse gemeenten in 2005 zorgwekkender, met een nieuwe
verslechtering van het tekort eigen dienstjaar maar vooral een tekort
algemeen totaal. Zes Brusselse gemeenten hebben immers een begroting
met een deficit voor het algemeen totaal, waarvan het samengevoegd
tekort (-78,3 miljoen EUR) groter is dan het overschot van de 13
overige gemeenten van het Gewest (+73,3 miljoen EUR).
Minder dan 5 % van de overheidsschuld voor bijna de helft van de
investeringen
Behalve de financiële problematiek die verband houdt met de gewone
werking van de gemeenten, beheren de gemeenten een zeer aanzienlijk
vermogen, dat volgens hun balansen op ongeveer 50 miljard EUR wordt
geraamd. Door hun belangrijke investerings-inspanning dragen ze
rechtstreeks bij tot de verbetering van het leefklimaat van de
bevolking.Hoewel de investeringen in de eerste plaats gefinancierd
worden met leningen, blijkt het schuldpeil van de gemeenten globaal
redelijk te zijn, zowel wat hun vermogen als wat het schuldpeil van de
overige lokale overheden betreft. Volgens onze ramingen zal de schuld
van de gemeenten eind 2004 wellicht 14,3 miljard EUR bedragen, een
stijging van +0,9 %. Relatief gezien, bedraagt de schuld van de
gemeenten slechts 4,8 % van de totale overheidsschuld en 27,3 % van
het balanstotaal van de gemeenten. Dit bijzonder kenmerk verdient te
worden onderstreept wanneer men weet dat de gemeenten elk jaar bijna
50 % van de totale overheidsinvesteringen van het land voor hun
rekening nemen. Deze investeringen zullen de komende twee jaar, d.w.z.
tot het verstrijken van de gemeentelijke bestuursperiode, vermoedelijk
sterk toenemen.
Nieuwe uitdagingen tegen 2006
Kortom, de gemeenten beleven in 2004 en 2005 globaal een adempauze en
bevinden zich op financieel vlak in een overgangsfase. Na de plotse
financiële verslechtering in 2001, vlak na de laatste
gemeenteraads-verkiezingen, hebben de gemeenten een geleidelijk
financieel herstel ingezet dankzij een belangrijke herfinanciering
door de toezichthoudende overheden (hervorming van het Gemeentefonds
in Vlaanderen, plan "tonus communal" in Wallonië) en een stijging van
de lokale belastingheffing.
Meteen na de volgende gemeenteraadsverkiezingen (oktober 2006) zullen
de lokale bestuurders vooral worden geconfronteerd met de herziening
van de wet op de financiering van de politiezones, de hervorming van
de brandweer, de mogelijke stijging van de pensioenlasten en, voor de
Waalse en Brusselse gemeenten, de impact op de dividenden van de
volledige liberalisering van de energiemarkt. Gelet op de krappe
speelruimte dreigen al deze uitdagingen niet zonder gevolg te blijven
voor de gemeentefinanciën en ze zullen de toekomstige beheerders er
toe aanzetten om blijk te geven van waakzaamheid en creativiteit.
De provincies
In deze eerste driemaandelijkse analysenota wordt ook aandacht besteed
aan de evolutie van de provinciefinanciën in 2005. Opvallend hierbij
zijn ongetwijfeld de verschillen tussen de gewesten, die tot uiting
komen in volumes, ontvangsten- en uitgavenstructuren en
begrotingssaldi die fundamenteel verschillen tussen de 5 Vlaamse en de
5 Waalse provincies.
Voor 2005 hebben de tien provincies de groei van hun ontvangsten op
2,8 % ten opzichte van 2004 geraamd, d.i. een iets zwakkere stijging
dan de voorgaande jaren. De ontvangsten uit overdrachten vertonen
dezelfde evolutie als in 2004, terwijl de ontvangsten uit prestaties
en de schuldontvangsten sterk gedaald zijn. De groei van de
ontvangsten blijft met 3,3 % stabiel in Wallonië, terwijl ze verzwakt
in Vlaanderen en uitkomt op 2,2 %.
In vergelijking met 2004 stijgen de gewone uitgaven in 2005 met 3,9 %.
Op gewestelijk vlak is de groei voor Vlaanderen en Wallonië ongeveer
even groot. De Waalse provincies schrijven in hun begroting echter
veel grotere bedragen voor hun gewone uitgaven in dan de Vlaamse,
voornamelijk door het verschil in organisatie en omvang van het
provinciaal onderwijs. De gewone uitgaven van de Waalse provincies
bestaan voor ongeveer 72,4 % uit personeelsuitgaven, tegen slechts
60,7 % voor de Vlaamse provincies. De uitgaven voor overdrachten
daarentegen, zijn veel belangrijker in Vlaanderen doordat er meer
gebruik wordt gemaakt van subsidiëring van externe instellingen.
Gezien de evolutie van de uitgaven en ontvangsten vertoont het
begrotingssaldo voor het eigen dienstjaar van de tien provincies van
het Rijk een tekort en een verdere verslechtering. Deze situatie is
vooral te wijten aan grote tekorten voor de Vlaamse provincies. Vier
van de vijf Vlaamse provincies hebben immers een tekort, terwijl
slechts één Waalse provincie een negatief begrotingssaldo laat zien.
Het saldo algemeen totaal is verbeterd en alle provincies van het Rijk
vertonen een overschot. Deze evolutie is met name toe te schrijven aan
de stijging van de resultaten voor de vorige dienstjaren.
---
Persdienst Dexia Bank
Pachecolaan 44 (GI 9/32), 1000 Brussel
Tel. 02 222 45 33 - Fax. 02 222 90 90 - pressdexia@dexia.be