Antwoorden op kamervragen over bericht dat de AIVD cruciale informatie zou
hebben genegeerd inzake de moord op de heer Van Gogh
2 juni 2005
Antwoorden op Kamervragen van het lid Externe link Wilders (Groep
Wilders) over bericht dat de AIVD cruciale informatie zou hebben
genegeerd inzake de moord op de heer Van Gogh (ingezonden 12 april
2005).
---
1. Vraag
Hebt u kennisgenomen van de berichten «AIVD miste cruciale infomoord
Van Gogh» en «Een martelaarsbom op Lijn 17» (De Volkskrant, 9 april
jl.)? Wat is uw oordeel over het gestelde in deze artikelen?
2. Vraag
Is er inderdaad meer informatie bij Mohammed B. aangetroffen bij zijn
arrestatie op 29 september 2004 dan door u gemeld in uw brief aan de
Kamer van 10 november 2004 (Kamerstuk 29854, nr. 3, blz. 31)? Zo ja,
welke informatie betreft dit?
3. Vraag
Is het waar dat de AIVD de informatie over Mohammed B. zoals
aangetroffen tijdens zijn arrestatie op 29 september 2004, pas op 22
december 2004 - dus ruim na de moord op de heer van Gogh - heeft
overgedragen aan de Dienst Nationale Recherche van de KLPD? Waarom
heeft dit zo lang geduurd en is de Dienst Nationale Recherche niet
vóór de moord op Theo van Gogh op 2 november 2004 geïnformeerd? Wat is
er in de tussentijd precies met deze informatie gebeurd? Als deze
informatie eerder zou zijn overgedragen aan de Dienst Nationale
Recherche van de KLPD, zou dit dan hebben geleid tot intensievere
observatie van of maatregelen tegen Mohammed B. vóór de moord op de
heer Van Gogh op 2 november 2004? Wat is uw oordeel hierover en was u
van dit alles op de hoogte?
4. Vraag
Wanneer is het Openbaar Ministerie precies geïnformeerd over de
informatie die is aangetroffen bij Mohammed B. bij zijn arrestatie op
29 september 2004?
1. tot en met 4. Antwoord
Wij stellen vast dat het hier bekende feiten betreft. U zij verwezen
naar de brief van 10 november 2004 en de daarbij meegestuurde bijlagen
(KII 2004-2005, 29 854, nr. 3). Kort gezegd komt het er op neer dat de
informatie die op 29 september 2004 werd aangetroffen geen nieuwe
informatie bevatte en het dan bestaande beeld bevestigde dat de AIVD
reeds van Mohammed B. had.
In het kader van het strafrechtelijk onderzoek heeft het OM op 20
december 2004 verzocht om de hierboven genoemde informatie. Die is
door de dienst op 22 december 2004 verstrekt. Overigens doen wij over
lopende strafrechtelijke onderzoeken geen mededelingen.
5. Vraag
Staat u nog steeds achter uw uitspraak over Mohammed B. gedaan tijdens
het debat op 11 november 2004: «Hij was wel ondersteunend, maar
aanwijzingen dat hij risicovol was, waren er niet» (Kamerstuk 29854,
nr. 3, blz. 31)? Kunt u uw antwoord toelichten?
5. Antwoord
Ja. Wij zijn van mening dat de informatie waarover tot op dat moment -
11 november 2004 - werd beschikt geen enkele concrete aanwijzing
bevatte voor een centrale rol van Mohammed B. in het Hofstadnetwerk of
voor een mogelijk door hem te plegen terroristische daad.
6. Vraag
Kunt u deze vragen - gelet op de ernst van de zaak - voor donderdag 14
april a.s. 12.00 uur beantwoorden?
6. Antwoord
De vragen zijn hiermee beantwoord.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties