Gemeente Amsterdam

Pilotproject gestart om huisuitzetting te voorkomen

2 juni 2005
---
Fouad Sidali

Huisuitzettingen zijn vaak de definitieve stap naar dakloosheid. Dit blijkt uit het onderzoek dat de GGD heeft gedaan naar de gevolgen van huisuitzetting. Vanuit de betrokken instanties is er weinig zicht op de groep uitgezette huishoudens, vooral bij de uitzettingen vanwege huurschuld. Momenteel is een werkgroep van woningcorporaties, deurwaarders, instellingen voor maatschappelijke dienstverlening en gemeenteambtenaren bezig met de uitwerking van aanbevelingen in het rapport. Een pilotproject, uitgevoerd in vier stadsdelen, moet leiden tot een afname van het aantal mensen dat door huurschuld dakloos raakt en daardoor een beroep moet doen op de maatschappelijke opvang.

Het aantal huisuitzettingen in Amsterdam is de laatste jaren toegenomen. Elk jaar krijgen 6000 huishoudens een ontruimingsvonnis, omdat ze een huurschuld hebben. Hiervan worden circa 1300 mensen uitgezet; 90% vanwege huurschuld, 5% vanwege overlast en 5% vanwege andere redenen. Psychiatrische stoornissen en verslaving zijn vaak de oorzaak voor een huurschuld of overlast. Huurschuld komt vaak voor bij alleenstaande mannen, alleenstaande vrouwen met kinderen, en mensen met een laag inkomen.

De helft van de huisuitzettingen vindt plaats zonder dat er persoonlijk contact (telefonisch of huisbezoek) is geweest met de huurder. De woningcorporaties sturen wel brieven waarin de huurder wordt gewezen op een financieel hulpaanbod. De huurder wordt geacht zelf actie te ondernemen. Deze aanpak blijkt niet effectief.

In het rapport wordt een aantal aanbevelingen gedaan om huisuitzettingen en de daaropvolgende dakloosheid te voorkomen. Om huisuitzetting te voorkomen zou de verhuurder huisbezoeken moeten afleggen wanneer er sprake is van een dreigende huisuitzetting. Op basis hiervan kunnen sociale en medische hulpverleners de nodige zorg bieden. De goede resultaten die woningcorporaties boeken, die snel en actief mensen met een huurschuld benaderen, zijn hiervan een voorbeeld.

In het eerste stadium van dakloosheid zijn mensen vaak nog erg gemotiveerd om hun problemen op te lossen. Het is daarom belangrijk dat deze groep zo kort mogelijk in opvangvoorzieningen voor daklozen verblijft. De werkgroep `De Vliegende Hollander wil verder vliegen' heeft onlangs, onder de naam `Er op af', een plan gepresenteerd om huisuitzettingen zo veel mogelijk te voorkomen. Deze werkgroep bestaat uit woningcorporaties, deurwaarders, instellingen voor maatschappelijke dienstverlening en gemeenteambtenaren. Er is een pilot gestart in vier stadsdelen. De meldpunten zorg en overlast hebben een belangrijke rol bij een dreigende uitzetting. Vanuit deze meldpunten op stadsdeelniveau kan de juiste hulp in gang worden gezet. Als de werkwijze succesvol blijkt, wordt die in 2006 in de hele stad toegepast. Hiermee worden veel aanbevelingen uit het rapport al gerealiseerd. Daarnaast doet het rapport nog een aantal aanbevelingen zoals het monitoren van huurschulden en huisuitzettingen met behulp van een centraal register, het betrekken van particuliere huiseigenaren bij de ketenaanpak en een goede verwijzing naar medische professionals bij psychiatrische en/of verslavingsproblematiek. Ook is adequate opvang na een onvermijdelijke uitzetting van groot belang. De werkgroep zal gevraagd worden deze aanbevelingen uit te werken naar concrete maatregelen.

Pb-110 Download daklooshuisuitzetting2005.pdf (1174 Kb)