---
Kamervragen en antwoorden
---
Antwoorden op vragen inzake de stationering van een kustwachtsquadron op
Marinevliegkamp De Kooy
1-6-2005 17:03:00
Met mijn brief van 11 april 2005 heb ik gereageerd op een voorstel van
het lid Herben om een kustwachtsquadron te stationeren op
Marinevliegkamp De Kooy (29 800, nr. 80). Hierbij bied ik u de
antwoorden aan op de vragen die naar aanleiding van de brief door de
vaste commissie voor Defensie zijn gesteld.
DE MINISTER VAN DEFENSIE
Antwoorden op Kamervragen n.a.v. de brief van de minister van Defensie
d.d. 11 april houdende de brief inzake de stationering van een
kustwachtsquadron op Marinevliegkamp De Kooy (29 800 X, nr 80)
1. Kan de regering aangeven wat de investerings- en exploitatiekosten
zouden zijn van een te vormen Kustwachtsquadron?
2. Kan de regering aangeven wat de omvang is van investeringen die
nodig zijn om beperkingen die de AB412 helikopters nu hebben te
verhelpen, zoals de technische beperkingen om gedurende de nacht te
kunnen opereren alsmede het beperkte vermogensoverschot bij het
hoveren boven een object zoals een schip?
Op dit moment kan wat betreft de benodigde investeringen niet in een
volledig kostenoverzicht worden voorzien. De stationering van een
kustwachtsquadron op De Kooy, conform het voorstel van het lid Herben,
zou de aanschaf vergen van extra AB412-helikopters en het realiseren
van extra infrastructuur. De huidige AB412´s zijn reeds geruime tijd
in gebruik. Gelet op de verstreken levensduur kan thans geen
betrouwbare of valide prijsindicatie worden gegeven voor de verwerving
van extra helikopters van dit type. De exacte kosten van het verhelpen
van de beperkingen zijn niet bekend, maar het betreft in ieder geval
enkele ingrijpende modificaties zoals het plaatsen van een vierde
stabilisatie-as en een aanpassing van de main gear box
(tandwielkast).
De exploitatie van de huidige drie AB412´s bedraagt op jaarbasis 2,3M
(1M voor de materieelexploitatie en 1,3M voor de
personeelsexploitatie). Bij een kustwachtsquadron uitgerust met meer
AB412s zouden de exploitatiekosten evenredig met het aantal extra
helikopters toenemen. Thans staan de AB412´s op een reactietijd van
één uur. Voor het kustwachtsquadron zou deze reactietijd moeten worden
verkort. Dat betekent dat er meer personeel beschikbaar zou moeten
komen waardoor de exploitatiekosten zullen toenemen.
3. Hoe verhoudt de passage "voorzien is dat de NH90 helikopter een
aantal taken van de AB412 overneemt" (pagina 1) zich tot de passage
dat "het toekomstige bestand aan helikopters garandeert dat het
takenpakket van de AB412 zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve
zin kan worden overgenomen" (pagina 2)?
Zoals ik heb laten weten in mijn brief, vervult de AB412 een divers
takenpakket. De NH90 helikopter zal specifiek de SAR-taak overnemen en
biedt meer mogelijkheden voor taken in een maritieme omgeving. Een
aantal taken kan echter door een willekeurig type helikopter worden
uitgevoerd. Patiëntenvervoer voor de Waddeneilanden kan bijvoorbeeld
ook met een Cougar helikopter worden uitgevoerd.
4. Hoe verhoudt de stelling van de regering dat "het toekomstige
bestand aan helikopters garandeert dat het takenpakket van de AB412
zowel in kwalitatieve als in kwantitatieve zin kan worden overgenomen
en voorziet bovendien in een uitzendbare helikoptercapaciteit" zich
tot het gegeven dat de operationele behoefte aan transporthelikopters,
zowel aan Chinooks als aan NH90's (de NFH-versie én de MTTH-versie)
groter is dan de capaciteit waarin de meerjarenplanning voorziet?
In de studie integrale helikoptercapaciteit defensie is de
operationele behoefte voor de toekomstige Nederlandse helikoptervloot
in kwalitatieve en kwantitatieve zin herijkt maar ook gerelateerd aan
de financiële kaders. Het beschikbare budget biedt onvoldoende ruimte
om de geconstateerde behoefte volledig te accommoderen.
5. Welke maatregelen neemt de regering om de inzetbaarheid van de
helikoptervloot te verbeteren, los van de aanschaf van extra
transporthelikopters?
Het afgelopen jaar is een groot aantal maatregelen in gang gezet om de
inzetbaarheid van de transporthelikopters te verbeteren, zowel op het
gebied van personeel als van materieel. Voorbeelden van de maatregelen
op het gebied van personeel zijn het herinrichten van de organisatie
en de inhuur van gekwalificeerd personeel om tijdelijke tekorten op te
lossen. Op het gebied van materieel zijn onder meer de voorraadniveaus
van reservedelen en gereedschappen uitgebreid.
6. Is er, zoals de helikoptervloot zich ontwikkelt naar minder types,
die evenwel uitsluitend (middel)zwaar zijn, niet meer balans
wenselijk, zodat de light utility-taken door kleinere, lichtere
helikopters verricht kunnen worden?
Binnen de toekomstige helikoptervloot van Defensie is de
Chinook-helikopter de enige (middel)zware helikopter. Conform
NAVO-standaarden behoren de Cougar en de NH90 MTTH tot de categorie
lichte helikopters. In 2001 heeft de CDS een studie naar de Light
Utility Helicopter (LUH) uitgevoerd. Op basis van deze studie en het
beleidsvoornemen om het Europees tekort aan middelzware
transporthelikopters op te heffen, is in 2002 besloten om vier tot
vijf extra Chinooks te verwerven en daarmee twaalf tot vijftien Cougar
helikopters beschikbaar te maken voor LUH-taken. Hiermee neemt de
typevariëteit binnen de helikoptervloot niet toe en wordt gestand
gedaan aan het beleidsuitgangspunt om de Europese middelzware
transporthelikoptercapaciteit te versterken.
7. In hoeverre is het efficiënt om taken die nu met de AB412 verricht
worden over te laten nemen door veel zwaardere NH90's? Kan de regering
aangeven hoe groot het verschil is in exploitatiekosten tussen de
AB412 en de NH90?
De NH90 is inderdaad zwaarder dan de AB412, maar behoort nog steeds
tot de categorie lichte helikopters. De AB412 beschikt niet over
capaciteiten voor automatische zoekpatronen, over een zeeradar, over
maritieme infraroodapparatuur en over voldoende hover-capaciteiten
waardoor de inzetmogelijkheden bij nacht en slecht zicht beperkt zijn.
Dit zijn voor de SAR-taak vereiste capaciteiten waarover de NH90 en de
Lynx wel beschikken. Verder is de AB412 een helikopter met een beperkt
afstandbereik en laadvermogen. De NH90 is op dit vlak juist een
verbetering zowel ten opzichte van de AB412 als van de Lynx
helikopter.
De exploitatiekosten voor de huidige drie AB412´s bedragen 2,3M per
jaar (1M voor de materieelexploitatie en 1,3M voor de
personeelsexploitatie). Deze kosten komen vrijwel overeen met de
verwachte jaarlijkse exploitatiekosten voor twee SAR NH90´s van 2M
(1,2M materieelexploitatie en 0,8M personeelsexploitatie).
8. Is de regering van mening dat in het geval dat het aantal AB412's
wordt uitgebreid en bovendien de beperkingen die zij nu hebben, worden
weggenomen, er geen NH90's ingezet hoeven te worden voor de taken die
de AB412's in Nederland kunnen verrichten? Is de regering daarbij van
mening dat dit betekent dat de gehele NH90-vloot voor eigenlijke,
militaire taken kan worden ingezet en dus ook expeditionaire
capaciteiten? Hoe verhoudt een en ander zich tot uw bewering dat
aanschaf van extra AB412's de expeditionaire transportcapaciteit van
de krijgsmacht aantast? Kan een aanhouden van enige AB412's ter
verlichting van de inzet van NH90's dan niet tot een efficiënter,
rendabeler totaal leiden?
De kwalitatieve en kwantitatieve herijking van de toekomstige Defensie
helikoptervloot is getoetst aan de financiële mogelijkheden. Hierbij
is een evenwicht gezocht naar beschikbaar budget en de behoefte. De
verwerving van twee extra AB412´s en het wegnemen van de beperkingen
reduceren het beschikbare budget voor de aanschaf van extra Chinook
helikopters. Op dit punt wordt de expeditionaire transportcapaciteit
van de krijgsmacht dan aangetast. Met twaalf NFH NH90s beschikt de
krijgsmacht naar verwachting over voldoende capaciteit om de
uitzendingen van individuele schepen en in taakgroepverband te
ondersteunen. Tevens is het doelmatig om opleidingen en trainingen van
vliegend personeel op hetzelfde type te blijven combineren met de
uitvoering van taken in Nederland zoals SAR. Het aanhouden of
uitbreiden van de AB412-vloot draagt niet bij aan de gewenste
typereductie, maakt geen extra NH90s beschikbaar voor expeditionaire
taken en zal zowel in operationele als financiële zin niet doelmatig
zijn.
9. Wat zijn de kosten voor één vlieguur met de AB412? Wat zijn de
kosten voor één vlieguur met de Chinook?
De integrale kosten van één vlieguur AB412 zijn 7.155. De integrale
kosten van één vlieguur Chinook zijn 17.333.
10. Wat zijn de onderhoudskosten per manuur voor het vlieggereedmaken
van de AB412? Wat zijn de onderhoudskosten per manuur voor het
vlieggereedmaken van de Chinook?
De onderhoudskosten per manuur zijn voor beide helikopters gelijk. De
middensom voor één manuur technisch personeel van een
helikoptersquadron bedraagt circa 50. Dit bedrag is opgebouwd uit
salariskosten en overheadkosten.
Ministerie van Defensie