Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister-president, minister van Algemene Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Timmermans, Duivesteijn, Koenders (allen PvdA), Van Baalen (VVD) en Van Dijk (CDA) over de relatie tussen de Europese Unie en de Raad van Europa. Deze vragen werden ingezonden op 4 mei 2005 met kenmerk 2040514370.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Dr. B.R. Bot
Antwoorden van de heer Bot, minister van Buitenlandse Zaken, mede namens de minister-president, minister van Algemene Zaken, op vragen van de leden Timmermans, Duivesteijn, Koenders (allen PvdA), Van Baalen (VVD) en Van Dijk (CDA) over de relatie tussen de Europese Unie en de Raad van Europa.
Vraag 1
Kent u de uitlatingen van de voorzitter van de Europese Raad, de Luxemburgse premier Juncker, in de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa? 1)
Antwoord
Ja
Vraag 2
Deelt u de mening van premier Juncker dat er een einde moet komen aan "de stupide rivaliteit die er bestaat tussen de Raad van Europa en de Europese Unie"? 2) Zo ja, bent u bereid zich aan te sluiten bij het pleidooi van premier Juncker om een memorandum op te stellen tussen beide organisaties om te komen tot een heldere taakafbakening, waarbij wederzijds gebruik kan worden gemaakt van de respectievelijke sterke kanten, werkwijzen en ervaringen? Zo ja, zou dit zich niet bij uitstek lenen voor een initiatief in Benelux-verband, zowel in de Europese Unie, als in de Raad van Europa? Zo ja, bent u bereid spoedig met uw Luxemburgse en Belgische collega's hierover in overleg te treden, zodat een dergelijk Benelux-initiatief nog op de agenda van de later deze maand te houden Top van de Raad van Europa kan worden geplaatst?
Antwoord
Wij achten nauwe samenwerking en afstemming tussen de Raad van Europa en de Europese Unie zeer wenselijk. Dat begint met het vermijden van onnodige overlapping. Daarom is tijdens de recente Topbijeenkomst van de Raad van Europa besloten tot het opstellen van een memorandum dat de basis moeten leggen voor deze samenwerking. Daarnaast is Minister-President Juncker van Luxemburg bereid gevonden een rapport op te stellen over de mogelijkheden tot samenwerking tussen de Raad van Europa en de Europese Unie.
Nederland heeft zich voor en tijdens de Derde Top van de Raad van Europa sterk gemaakt voor het tot stand komen van zowel een onderzoek door Minister-President Juncker als de opstelling van een memorandum. Tijdens de Top zijn richtlijnen voor de opstelling daarvan overeengekomen, mede op initiatief van het Nederlands EU-voorzitterschap en met actieve inbreng van de Europese Commissie, gecoördineerd door het Luxemburgse EU-voorzitterschap.
Gezien het belang van een nauwere samenwerking tussen de Raad van Europa en de Europese Unie kan Minister-President Juncker vanzelfsprekend rekenen op Nederlandse steun bij het vervullen van deze taak. Wanneer ook een gezamenlijk optreden van de Benelux-partners behulpzaam wordt geacht, zal Nederland daaraan graag deelnemen.
Vraag 3
Deelt u de mening van premier Juncker dat het dringend noodzakelijk is het Europese Hof voor de Rechten van de Mens te versterken? Zo ja, wilt u hierop dan ook de nodige nadruk leggen bij een eventueel Benelux-initiatief?
Antwoord
De werkdruk van het Hof voor de Rechten van de Mens baart zorgen en dat heeft Nederland tijdens de Top in Warschau ook kenbaar gemaakt. Nederland zal bezien wat op korte termijn aan deze werkdruk kan worden gedaan, mede in aanmerking nemend de conclusies in de recentelijk door de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa vrijgegeven audit-rapporten over de werkdruk, achterstand in afhandeling van zaken en financiële problemen bij het Hof. Tevens heeft Nederland het voorstel gesteund een groep van wijzen (wellicht geleid door de heer Iglesias, voormalig President van het Hof van Justitie van de Europese Unie) te vragen aanbevelingen te doen voor concrete lange termijn oplossingen voor de moeilijke situatie van het Hof voor de Rechten van de Mens.
Tijdens de Derde Top van de Raad van Europa is het besluit tot het instellen van een dergelijke groep genomen. Nadere besluitvorming is nog vereist over de samenstelling van deze groep.
Vraag 4
Welke mogelijkheden ziet u verder voor grotere synergie tussen de Europese Unie en de Raad van Europa? Welke rol zou de Raad van Europa kunnen spelen bij de invulling van het gewenste nabuurschapsbeleid van de Europese Unie?
Antwoord
De tijdens de Top van de Raad van Europa aangenomen richtlijnen voor het opstellen van een memorandum ter versterking van de samenwerking tussen de Raad van Europa en de Europese Unie gaan uit van de gemeenschappelijke doelstelling van beide, te weten het voorkomen van nieuwe scheidslijnen in Europa. Daarom dient te worden bevorderd dat door de Europese Unie intensiever gebruik wordt gemaakt van de deskundigheid en de instrumenten van de verdragen en de organen van de Raad van Europa, vooral op het gebied van de bevordering van mensenrechten, democratie en de rechtsstaat. Het rapport van Minister-President Juncker kan dit stimuleren.
Ook het Europees nabuurschapsbeleid (ENP), zoals vorig jaar juni vastgesteld door de Europese Raad, kan een belangrijk aanknopingspunt vormen voor het bovengenoemde gebruik van deskundigheid en instrumentarium van de Raad van Europa door de Europese Unie. Tijdens de Top van de Raad van Europa is dit ook erkend en is afgesproken de samenwerking tussen de Raad van Europa en de Europese Unie in de aan het nabuurschapsbeleid deelnemende landen verder te versterken. Nederland zal dit in EU-verband aan de orde stellen en het belang van betrokkenheid van de Raad van Europa bij het ENP onderstrepen.
Vraag 5
Wilt u zich ook inzetten om te voorkomen dat er onnodig dubbel werk wordt gedaan, doordat de Europese Unie op het vlak van de juridische bescherming van mensenrechten en het monitoren van deze rechten het werk van de Raad van Europa gaat overdoen of doubleren? Wilt u hierbij de conclusies betrekken die de Hoven van Luxemburg en van Straatsburg hebben getrokken over de onderlinge samenwerking naar aanleiding van de mogelijkheid die bij ratificatie van de Europese Grondwet ontstaat van toetreding van de Europese Unie tot het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens?
Vraag 6
Deelt u in dit verband de mening dat de in vraag 5 genoemde samenwerking verschillende interpretaties voorkomt en bovendien veel kostenefficiënter is om bestaande en goed functionerende mensenrechtenmechanismen te versterken, in plaats van nieuwe, parallelle structuren op te zetten? Zo ja, wilt u er dan voor zorgen dat de Europese Commissie stopt met het opzetten van nieuwe mensenrechtenstructuren die geen toegevoegde waarde hebben ten opzichte van bestaande structuren?
Antwoord
Tijdens de Derde Top is de oprichting van het Grondrechtenbureau van de EU (een omvorming van het huidige te Wenen gevestigde Waarnemingscentrum voor Racisme en Vreemdelingenhaat) aangemerkt als een gelegenheid om verdergaande samenwerking tussen de Raad van Europa en de Europese Unie te verwezenlijken. Dit geldt eveneens voor de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM).
Nieuwe structuren m.b.t. de bevordering van respectering en naleving van mensenrechten binnen de Europese Unie dienen toegevoegde waarde te hebben ten opzichte van bestaande structuren, waaronder die van de Raad van Europa. Anderzijds, een duidelijk toezicht op de situatie met betrekking tot het respect voor de mensenrechten in de lidstaten van de Europese Unie komt het uitdragen van het externe mensenrechtenbeleid van de Europese Unie ten goede.
De ontwikkeling van de Europese Unie op dit gebied mag niet in een vacuüm plaatsvinden maar moet rekening houden met wat de Raad van Europa doet op het gebied van de bescherming van de rechten van de mens. Dit werd ook tijdens de Raad van Europa Top in Warschau erkend, ook door de Europese Unie. Nederland is van mening dat de activiteiten van het Grondrechtenbureau aanvullend dienen te zijn aan die van de Raad van Europa: onnodige overlapping dient voorkomen te worden. Aan deze kwestie zal de regering dan ook aandacht besteden bij de beoordeling van de verordening ter oprichting van het Grondrechtenbureau die de Europese Commissie naar verwachting binnenkort aan de (EU) Raad van Ministers zal voorleggen.
Onnodige overlapping en tegenstrijdigheden kunnen worden voorkomen door de rol van het Grondrechtenbureau te beperken tot het verzamelen en analyseren van reeds voorhanden zijnde informatie over de mensenrechten binnen de Europese Unie, van onder andere de Raad van Europa, en het op basis daarvan opstellen van rapporten en adviezen. Met deze rapporten en adviezen zou het bureau tevens materiaal leveren voor het door Nederland voorgestelde systeem van "peer review", waarbij lidstaten de door het Grondrechtenbureau opgestelde adviezen of rapporten in Unieverband bespreken. Voorts dient, om onnodige overlapping te voorkomen, het geografische mandaat van het Grondrechtenbureau beperkt te worden tot de lidstaten en de instellingen van de Europese Unie; toezicht op de toestand van de mensenrechten in kandidaat-lidstaten wordt niet wenselijk geacht. Ook zal de regering erop toezien dat een goede samenwerking tussen het Grondrechtenbureau en de Raad van Europa wordt bewerkstelligd, onder andere door middel van deelname van de Raad van Europa in de raad van bestuur van het Grondrechtenbureau.
De toetreding van de Europese Unie tot het EVRM zal een belangrijke bijdrage leveren aan het bewaren van de coherentie bij de bescherming van de Europese normen ten aanzien van mensenrechten. Met de toetreding zullen individuen die menen in hun EVRM-rechten aangetast te zijn door handelingen van de Unie dan een klacht ter zake kunnen indienen bij het Hof voor de Rechten van de Mens te Straatsburg. Daarmee wordt een gezaghebbende en wenselijke externe controle geschapen op de naleving van mensenrechten door de instellingen van de Europese Unie.
Aangaande de posities van de beide Europese Hoven na toetreding van de Europese Unie tot het EVRM kan worden opgemerkt dat zowel het Hof van Justitie van de Europese Unie te Luxemburg als de overige EU instellingen gehouden zullen zijn het EVRM te respecteren, zoals dat wordt uitgelegd door het Hof te Straatsburg. Er zijn mij nog geen conclusies bekend die de Hoven van Luxemburg en van Straatsburg zouden hebben getrokken over hun onderlinge samenwerking, zoals in vraag 5 verondersteld.
1) Op 27 april jl., zoals weergegeven in verslag AS(2005)
CR 13 van de Raadgevende Vergadering van de Raad van Europa
2) ibid, p. 6
---- --
Ministerie van Buitenlandse Zaken