Goed zicht is méér dan alleen scherp zien
19 mei 2005 Nieuwe lasertechnieken en chirurgische methoden maken het
mogelijk om fouten in de optiek van het oog te corrigeren. Dat levert
vaak een veel scherper beeld op. Maar scherper is niet altijd beter,
waarschuwt oogarts Ying-Khay Nio. Het wegpoetsen van alle optische
afwijkingen kan ten koste gaan van andere eigenschappen die voor een
goed zicht belangrijk zijn, zoals scherptediepte. Een bril geeft nog
altijd het beste resultaat. Nio promoveert op 1 juni aan de
Rijksuniversiteit Groningen.
Nio deed oogmetingen in het Universitair Medisch Centrum Groningen bij
gezonde proefpersonen en bij patiënten die een operatie hadden
ondergaan voor staar of bijziendheid. Nieuw is dat hij ook metingen
verrichtte aan ogen die níet scherp gesteld zijn, en dus 'uit focus'
zijn. Daardoor kan hij als eerste een verband leggen tussen bepaalde
optische afwijkingen in het oog en het hebben van scherptediepte na
een oogcorrectie.
Afwijkingen zijn functioneel
Het oog vertoont van nature allerlei subtiele optische afwijkingen.
Daardoor kan zich geen perfect brandpunt vormen. Dat gebeurt
bijvoorbeeld als het brandpunt van de lichtstralen door de rand van
het hoornvlies dichterbij ligt dan dat van de lichtstralen door het
centrale, bollere deel van het hoornvlies. Dat gaat ten koste van de
beeldkwaliteit. Daarom probeert men deze zogeheten aberraties met
laserbehandelingen of oogoperaties kwijt te raken. Uit het onderzoek
van Nio blijkt echter dat deze optische afwijkingen wel degelijk
functioneel zijn.
Risicos
Het volledig weg opereren of laseren van aberraties is daarom niet
zonder risicos. Het kan leiden tot minder scherptediepte. Mensen die
geen scherptediepte hebben, zien maar op één afstand scherp, zegt Nio.
Alles daar vlak voor of vlak achter is relatief wazig. Dat is erg
onhandig in het dagelijks leven. Bij jonge mensen, die dit verlies nog
kunnen corrigeren door de lens aan te passen of te accomoderen, kan
dit tot klachten leiden. Oudere mensen verliezen vaak het vermogen om
de lenssterkte te variëren. Voor hen vormt het verlies van
scherptediepte een handicap.
Onnatuurlijk scherp
Bovendien is het volgens Nio de vraag of het netvlies en de hersenen
wel berekend zijn op deze onnatuurlijk scherpe afbeeldingen. Ze hebben
zich tijdens de evolutie juist aangepast aan minder contrastrijke of
gedetailleerde afbeelding van de buitenwereld. Een van de mogelijke
gevolgen is onderbemonstering (aliasing). Een bekend voorbeeld van dit
fenomeen is het schijnbaar achteruitdraaien van wielen op televisie,
terwijl de auto of trein juist vooruit rijdt. In dit geval is de
televisie niet opgewassen tegen de overvloed aan informatie.
Optimaliseren, niet minimaliseren
Vooralsnog is het niet mogelijk om álle imperfecties uit de oogoptiek
te halen en dat is maar goed ook, vindt Nio. Je moet niet streven naar
het minimaliseren van aberraties, maar juist naar het optimaliseren
ervan. Vervolgonderzoek moet aantonen hoe aberraties gebruikt kunnen
worden om het zicht als geheel te verbeteren.
Bril nog superieur
Nio vergeleek ook een aantal technieken voor de behandeling van
bijziendheid, zoals de bril, harde en zachte contactlenzen, een
laserbehandeling en het implanteren van een nieuwe lens. Geen enkele
chirurgische techniek bleek het beter te doen dan de aloude bril. Dat
komt ook doordat laser- en operatietechnieken nog niet honderd procent
succesvol zijn, zegt Nio.
Curriculum vitae
Ying-Khay Nio (Zürich, 1966) studeerde Geneeskunde aan de Universiteit
van Utrecht. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij het
Laboratorium voor Experimentele Oogheelkunde van het Universitair
Medisch Centrum Groningen (UMCG), waar hij ook de opleiding tot
oogarts onder prof. dr. J.M.M. Hooymans volgde. Sinds augustus 2003
werkt hij als oogarts bij het Gelre Ziekenhuis in Zutphen. Nio
promoveert tot doctor in de geneeskunde bij prof. dr. A.C. Kooijman en
dr. N.M. Jansonius. De titel van het proefschrift luidt: Defocus
Specifieke Contrastgevoeligheid. Een psychofysische studie naar de
aberraties van het oog bij gezonde mensen en bij patiënten na een
staaroperatie en diverse soorten refractiechirurgie.
Contactpersoon: Eddy Brand, bureau Voorlichting, Universitair Medisch
Centrum Groningen, telefoon (050) 361 22 00 of e-mail:
e.c.brand@bvl.umcg.nl
Academisch Ziekenhuis Groningen