Rijksuniversiteit Groningen

056 - Goed zicht is méér dan alleen scherp zien

Bril nog steeds superieur

Datum: 18 mei 2005

Nieuwe lasertechnieken en chirurgische methoden maken het mogelijk om fouten in de optiek van het oog te corrigeren. Dat levert vaak een veel scherper beeld op. Maar scherper is niet altijd beter, waarschuwt oogarts Ying-Khay Nio. Het wegpoetsen van alle optische afwijkingen kan ten koste gaan van andere eigenschappen die voor een goed zicht belangrijk zijn, zoals scherptediepte. Een bril geeft nog altijd het beste resultaat. Nio promoveert op 1 juni 2005 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Nio deed oogmetingen in het Universitair Medisch Centrum Groningen bij gezonde proefpersonen en bij patiënten die een operatie hadden ondergaan voor staar of bijziendheid. Nieuw is dat hij ook metingen verrichtte aan ogen die níet scherp gesteld zijn, en dus 'uit focus' zijn. Daardoor kan hij als eerste een verband leggen tussen bepaalde optische afwijkingen in het oog en het hebben van scherptediepte na een oogcorrectie.

Afwijkingen zijn functioneel

Het oog vertoont van nature allerlei subtiele optische afwijkingen. Daardoor kan zich geen perfect brandpunt vormen. Dat gebeurt bijvoorbeeld als het brandpunt van de lichtstralen door de rand van het hoornvlies dichterbij ligt dan dat van de lichtstralen door het centrale, bollere deel van het hoornvlies. Dat gaat ten koste van de beeldkwaliteit. Daarom probeert men deze zogeheten aberraties met laserbehandelingen of oogoperaties kwijt te raken. Uit het onderzoek van Nio blijkt echter dat deze optische afwijkingen wel degelijk functioneel zijn.

Risico's

Het volledig weg-opereren of -laseren van aberraties is daarom niet zonder risico's. Het kan leiden tot minder scherptediepte. `Mensen die geen scherptediepte hebben, zien maar op één afstand scherp', zegt Nio. `Alles daar vlak voor of vlak achter is relatief wazig. Dat is erg onhandig in het dagelijks leven.' Bij jonge mensen, die dit verlies nog kunnen corrigeren door de lens aan te passen of te accomoderen, kan dit al tot klachten leiden. Oudere mensen verliezen vaak het vermogen om de lenssterkte te variëren. Voor hen is het verlies van scherptediepte ernstiger en vormt het een handicap.

Onnatuurlijk scherp

Bovendien is het volgens Nio de vraag of het netvlies en de hersenen wel berekend zijn op deze onnatuurlijk scherpe afbeeldingen. Ze hebben zich tijdens de evolutie juist aangepast aan een minder contrastrijke of gedetailleerde afbeelding van de buitenwereld. Een van de mogelijke gevolgen is onderbemonstering (aliasing). Een bekend voorbeeld van dit fenomeen is het schijnbaar achteruitdraaien van wielen op televisie, terwijl de auto of trein juist vooruit rijdt. In dit geval is de televisie niet opgewassen tegen de overvloed aan informatie.

Optimaliseren, niet minimaliseren

Vooralsnog is het niet mogelijk om álle imperfecties uit de oogoptiek te halen en dat is maar goed ook, vindt Nio. `Je moet niet streven naar het minimaliseren van aberraties, maar juist naar het optimaliseren ervan.' Vervolgonderzoek moet aantonen hoe aberraties gebruikt kunnen worden om het zicht als geheel te verbeteren.

Bril nog superieur

Nio vergeleek ook een aantal technieken voor de behandeling van bijziendheid, zoals de bril, harde en zachte contactlenzen, een laserbehandeling en het implanteren van een nieuwe lens. Geen enkele chirurgische techniek bleek het beter te doen dan de aloude bril. `Dat komt ook omdat laser- en operatietechnieken nog niet 100 procent succesvol zijn', zegt Nio.

Curriculum vitae

Ying-Khay Nio (Zürich, 1966) studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Utrecht. Hij verrichtte zijn promotieonderzoek bij het Laboratorium voor Experimentele Oogheelkunde van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG), waar hij ook de opleiding tot oogarts onder prof. dr. J.M.M. Hooymans volgde. Sinds de geneeskunde bij prof. dr. A.C. Kooijman en dr. N.M. Jansonius. De titel van het proefschrift luidt: Defocus Specifieke Contrastgevoeligheid. Een psychofysische studie naar de aberraties van het oog bij gezonde mensen en bij patiënten na een staaroperatie en diverse soorten refractiechirurgie.

Noot voor de pers:

Voor informatie: via Eddy Brand, bureau Voorlichting, Universitair Medisch Centrum Groningen, tel. (050) 361 4015 / 361 22 00, e-mail: e.c.brand@bvl.umcg.nl