Raad voor de Volksgezondheid & Zorg
31 Mei 2005
Aanbieding advies Van weten naar doen
Presentatie van het advies Van Weten naar doen op 31 mei 2005 in Nieuwspoort
Zorgaanbieders moeten onder druk gezet worden om innovaties die hun
waarde bewezen hebben sneller toe te passen. De overheid moet ervoor
zorgen dat deze druk ontstaat. Dit adviseert de Raad voor de
Volksgezondheid en Zorg (RVZ) in zijn advies Van weten naar doen.
Raadslid Anton Westerlaken bood dit advies op 31 mei 2005 aan aan de
voorzitter van de Vaste Commissie van de Tweede Kamer, Stef Blok.
In zijn toelichting op het advies stelde Westerlaken dat de
verspreiding van innovaties die hun waarde bewezen hebben in de zorg
te langzaam verloopt. Dit gaat ten koste van de gezondheid en het
welbevinden van de patiënt en leidt tot onnodig hoge kosten voor de
gemeenschap.
Oplossingen
In de eerste plaats moet de overheid de financiële regels zo aanpassen
dat ze niet langer een belemmering vormen voor de toepassing van
bewezen verbeteringen. Dit moet ertoe leiden dat degene die investeert
in bewezen verbeteringen, ook (een deel van) de baten kan behouden.
In de tweede plaats is het openbaar maken van de prestaties van
individuele zorgaanbieders van belang. Zo wordt bekend welke
zorgaanbieders achterhaalde en ondermaatse zorg bieden.
Zorgverzekeraars zullen hiermee bij de inkoop van zorg rekening gaan
houden. Ook hierover moet informatie openbaar zijn, zodat verzekerden
een goede verzekeraar kunnen kiezen. Dit moet niet alleen gelden voor
zorg die via de ziektekostenverzekering betaald wordt, zoals
ziekenhuizen en huisartsen, maar ook voor zorg die via de
AWBZ-verzekering betaald wordt, zoals verpleeghuizen. Iedereen moet
dus ook zijn AWBZ-zorgverzekeraar kunnen kiezen, wat nu niet mogelijk
is. Voor beide sectoren moeten zorgverzekeraars zo geprikkeld worden
dat zij op zorgaanbieders druk uitoefenen om bewezen verbeteringen
(snel) te implementeren. Dit kunnen zij doen door zorg vooral in te
kopen bij instellingen die zich continu verbeteren.
In de derde plaats moeten patiënten op de hoogte gebracht worden welke
bewezen verbeteringen er op welke gebieden zijn en welke
zorgaanbieders deze aanbieden. De patiënt kan, wanneer hij over de
juiste informatie beschikt, zijn arts hierop aanspreken. De toenemende
mondigheid van patiënten die goed geïnformeerd zijn, kunnen
zorgaanbieders ertoe aanzetten bewezen verbeteringen sneller toe te
passen.
Een andere cultuur in de zorg en adequate opleidingen die gericht zijn
op vernieuwing en kwaliteitsverbetering zullen zeker bijdragen tot het
snel implementeren van bewezen verbeteringen in de Nederlandse
gezondheidszorg. Het primaat hierbij ligt bij het veld en niet zo zeer
bij de overheid. Uiteraard kan deze laatste deze veranderingen zo
nodig wel ondersteunen.
Ter illustratie presenteerden drie organisaties hoe zij omgaan met
vernieuwingen in de zorg: Joint Care, Alant Natal en Tele-ECG.
Joint Care
Mevrouw Suzanne Cardinaal van Biomet Nederland vertelde over Joint
Care. Dit programma voor gewrichtsvervangende chirurgie komt uit de
VS. Het is een kwaliteitssysteem waarbij doeltreffendheid,
doelmatigheid, deskundigheid en bejegening centraal staan. Patiënten
worden partners in het zorgproces en krijgen zelf een actieve rol
toebedeeld. Dankzij het werken met zorgketens wordt de
ziekenhuisopname gehalveerd van gemiddeld 14,5 naar 7 dagen bij ten
minste gelijkblijvende kwaliteit.
Suzanne Cardinaal
Het Jeroen Bosch Ziekenhuis was in 1997 het eerste ziekenhuis waar met
de implementatie van Joint Care begonnen werd. Nu zijn 31 ziekenhuizen
hiermee actief.
Alant Natal: Verloskundige zorg
De heer Jaap Maljers ging in op Alant Natal, een centrum voor
zwangerschap en geboorte dat complete begeleiding biedt voor
zwangerschap en geboorte. Gekozen is voor een publiek-privaat
partnership in de vorm van een joint venture met het Antonius
Ziekenhuis te Nieuwegein en verloskundigen, waarbij sprake is van
outsourcing van alle verloskundige zorg aan AlantNatal. In deze
organisatie is geen scheiding meer tussen eerstelijns en tweedelijns
zorg: verloskundigen en gynaecologen werken gezamenlijk. Deze
werkwijze heeft als voordeel voor patiënten dat ze te maken hebben met
één aanbieder van zorg. Voor ziekenhuizen is het een voordeel dat
hoog- en laagcomplexe functies beter gescheiden kunnen worden.
Jaap Maljers
Tele-ECG: Hartbewaking op afstand
Cardioloog Menno Baars demonstreerde een Tele-ECG-toepassing. Via een
`mobieltje' kunnen patiënten bij klachten hun hartconditie laten
controleren. Met behulp van het tele-ECG-apparaatje en een smartphone
kunnen de patiënten een compleet 12-kanaals-ecg naar een
TeleHartcentrum versturen. Daar zitten cardiologisch gespecialiseerde
verpleegkundigen die werken onder supervisie van cardiologen. Met de
Tele-ECG kan thuis de diagnose gesteld worden. Dit leidt tot minder
sterfte als gevolg van een hartinfarct, minder gevolgschade dor tijdig
ingrijpen en leidt tot een efficiënter gebruik van de acute zorg,
omdat men in beginsel alleen naar het ziekenhuis gaat wanneer dat echt
nodig is. Bijkomende voordelen in kwalitatieve zin zijn meer
bewustwording en eigen verantwoordelijkheid aan de kant van de
patiënt, daarmee samenhangend verbetering van de stijl van leven en
snelle geruststelling wanneer de patiënt zich niet goed voelt. Met
name het efficiënter gebruik van acute voorzieningen bespaart veel
geld.
Menno Baars
Na de presentatie van deze innovatieve voorbeelden nam de heer Stef
Blok het advies in ontvangst. Blok: "Innovatie leeft. We gaan aan de
slag met dit interessante rapport."
---