Raad voor de Volksgezondheid & Zorg
Van weten naar doen
---
Raad adviseert over innovatie:
Zorgaanbieders dwingen tot betere zorg
Zoetermeer, 31 mei 2005
Zorgaanbieders moeten onder druk gezet worden om innovaties die hun
waarde bewezen hebben sneller in de zorg toe te passen. De overheid
moet ervoor zorgen dat deze druk ontstaat. Dit adviseert de Raad voor
de Volksgezondheid en Zorg in zijn advies 'Van weten naar doen' dat
mr. A.A. Westerlaken, raadslid, op 31 mei heeft aangeboden aan de
voorzitter van de Vaste Commissie voor VWS van de Tweede Kamer, drs.
S.A. Blok.
De verspreiding van innovaties die hun waarde bewezen hebben in de
zorg verloopt te langzaam. Dit gaat ten koste van de gezondheid en het
welbevinden van de patiënt en leidt tot onnodig hoge kosten voor de
gemeenschap.
De ene zorgverlener past bewezen verbeteringen snel toe; de ander
volhardt in de achterhaalde werkwijze. Het zou logisch zijn dat de
eerste hiervoor beloond zou worden en de laatste in het uiterste geval
gestraft. Helaas werkt het zo nog niet in de gezondheidszorg. Dit moet
dus veranderen.
De overheid is primair verantwoordelijk voor het adequaat functioneren
van het gezondheidszorgsysteem en is daarmee eindverantwoordelijk voor
het resultaat dat de zorg oplevert. De overheid zal het zorgsysteem zo
moeten inrichten dat bewezen verbeteringen snel worden ingevoerd.
Het ministerie van VWS richt zich in zijn huidige activiteiten vooral
op het informeren van zorgaanbieders over bewezen verbeteringen (best
practices) met het idee dat als er een paar schapen over de dam zijn
de rest zal volgen. De RVZ vindt dat er meer nodig is. Zo moet de
overheid ervoor zorgen dat zorgverleners die bewezen verbeteringen
snel invoeren beloond worden en dat de achterblijvers gestraft worden.
Als een ziekenhuis of verpleeghuis structureel slechte zorg verleent,
moet deze desnoods failliet kunnen gaan.
In de eerste plaats moet de overheid de financiële regels zo aanpassen
dat ze niet langer een belemmering vormen voor de toepassing van
bewezen verbeteringen. Dit moet ertoe leiden dat degene die investeert
in bewezen verbeteringen, ook de baten (voor een bepaalde periode) kan
behouden.
In de tweede plaats is het openbaar maken van de prestaties van
individuele zorgaanbieders van belang. Zo wordt bekend welke
zorgaanbieders achterhaalde en ondermaatse zorg bieden.
Zorgverzekeraars zullen hiermee bij de inkoop van zorg rekening gaan
houden. Ook hierover moet informatie openbaar zijn, zodat verzekerden
een goede verzekeraar kunnen kiezen. Dit moet niet alleen gelden voor
zorg die via de ziektekostenverzekering betaald wordt, zoals
ziekenhuizen en huisartsen, maar ook voor zorg die via de
AWBZ-verzekering betaald wordt, zoals verpleeghuizen. Iedereen moet
dus ook zijn AWBZ-zorgverzekeraar kunnen kiezen, wat nu niet mogelijk
is. Voor beide sectoren moeten zorgverzekeraars zo geprikkeld worden
dat zij op zorgaanbieders druk uitoefenen om bewezen verbeteringen
(snel) te implementeren. Dit kunnen zij doen door zorg vooral in te
kopen bij instellingen die zich continu verbeteren.
In de derde plaats moeten patiënten op de hoogte gebracht worden welke
bewezen verbeteringen er op welke gebieden zijn en welke
zorgaanbieders deze aanbieden. De patiënt kan, wanneer hij over de
juiste informatie beschikt, zijn arts hierop aanspreken. De toenemende
mondigheid van patiënten die goed geïnformeerd zijn, kunnen
zorgaanbieders ertoe aanzetten bewezen verbeteringen sneller toe te
passen.
Een andere cultuur in de zorg en adequate opleidingen die gericht zijn
op vernieuwing en kwaliteitsverbetering zullen zeker bijdragen tot het
snel implementeren van bewezen verbeteringen in de Nederlandse
gezondheidszorg. Het primaat hierbij ligt bij het veld en niet zo zeer
bij de overheid. Uiteraard kan deze laatste deze veranderingen zo
nodig wel ondersteunen.
advies bestellen