Ingezonden persbericht
Persbericht, 31 mei 2005
Nu geopend (met Neptunus' zegen):
36 proefvijvers voor opheldering functie biodiversiteit
NIEUWERSLUIS / LOENDERVEEN (Utr.) - Vandaag neemt het Nederlands Instituut voor Ecologie (NIOO-KNAW) 36 unieke proefvijvers in gebruik, op het Loenderveense terrein van Waterleidingbedrijf Amsterdam. De vijvers zullen hopelijk meer licht werpen op 'het nut' van biodiversiteit in het zoete water. De directeur Instituten Levenswetenschappen van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, prof. dr. Wiel Hoekstra, zal de officiële opening verrichten - met hulp van Neptunus.
In Nederland is geen vergelijkbaar complex met proefvijvers te vinden, en misschien niet eens in Europa. De nieuwe vijvers, ook wel met een mooi woord 'mesocosms' (mesokosmossen) genoemd, zullen ecologen helpen om de functie van biodiversiteit boven water te krijgen. "Biodiversiteit is hot," weet onderzoeker Marcel Klaassen van het Centrum voor Limnologie (zoetwaterkunde) van het NIOO. "Iedereen heeft het erover, maar wat stelt het eigenlijk voor?" Maakt een hogere biodiversiteit een ecosysteem inderdaad stabieler bij vervuiling of invasies van exoten bijvoorbeeld? "In graslanden hebben onderzoekers al wel wat eerste kennis opgedaan, maar over het zoete water weten we nog heel weinig." Ook waterbeheerders hechten veel waarde aan biodiversiteit. Is dat terecht of kunnen ze beter op bepaalde, belangrijke 'sleutelsoorten' letten als ze de waterkwaliteit willen behouden of verbeteren?
Veel wateronderzoek vindt plaats in 'mesocosms', maar deze zijn vaak niet groter dan één bij één meter. Of er is maar een klein aantal beschikbaar, zodat je geen harde conclusies kunt trekken. De nieuwe proefvijvers lossen deze problemen op. Met 5,8 bij 5,8 meter zijn ze beduidend groter en met 36 stuks talrijk genoeg voor een goede statistiek. Verder zijn ze ook behoorlijk 'natuurecht' met bijvoorbeeld geleidelijk aflopende oevers: meer 'proefmeertjes' dus. De proefvijvers liggen op het terrein van Waterleidingbedrijf Amsterdam bij de Loenderveense Plas.
Het onderzoek draait in eerste instantie om waterplanten. Waterplanten vormen de spil in de biodiversiteit van het zoete water, vooral in de ondiepe meren van ons land. Ze brengen structuur, waar waterdieren gebruik van maken door te schuilen voor vijanden of eieren af te zetten. Ook beïnvloeden ze de kringlopen van nutriënten rond hun wortels. Bovendien houden ze de waterbodem vast, zodat deze niet opwervelt door golfslag, en maken ze het algen moeilijk door met hen te concurreren om voedingsstoffen: dat verbetert de waterkwaliteit. Veel waterbeheer is dus gericht op het bevorderen van plantengroei.
Acht soorten waterplanten zijn nu aangeplant. Het gaat om onder andere aarvederkruid, kranswier, verschillende fonteinkruiden en stijve waterranonkel. Als ze aangeslagen zijn, kan het onderzoek beginnen. Klaassen: "We kijken eerst naar de invloed van eutrofiëring - verrijking met voedingsstoffen zoals fosfaat - en begrazing door watervogels zoals eenden op de biodiversiteit en het functioneren van het ecosysteem." De onderzoekers gaan de effecten in monoculturen van planten die tegen begrazing of eutrofiëring bestand zijn, vergelijken met die in biodiverse vijvers met alle acht soorten. Ze kijken ook naar de invloed van biodiversiteit van de planten op diversiteit bij andere organismen. Denk daarbij aan dierlijk plankton en micro-organismen.
Vanmiddag om 15.45 uur zal professor Hoekstra van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen het 'venster op de toekomst' openen, de toekomst van het zoetwater-onderzoek. Neptunus verleent hieraan zijn zegen, en zijn drietand.
Aan de opening van het proefvijvercomplex gaat een minisymposium vooraf. In drie lezingen gaan de sprekers in op het nut van dit soort onderzoek en van natuurlijk waterbeheer. Andere onderzoekers en organisaties kunnen overigens ook van de faciliteiten gebruik maken.
Het NIOO is het onderzoeksinstituut voor ecologie van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). Het bestaat uit drie centra: voor ecologie van kust en zee, van het zoete water en van het land. Op het NIOO-Centrum voor Limnologie in Nieuwersluis richten de onderzoekers zich op het leven in en rond het zoete water, met bijzondere aandacht voor wetlands. In het Centrum voor Wetland Ecologie werkt het NIOO samen met de Radboud Universiteit Nijmegen, Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam.