PERSCOMMUNIQUE nr. 48/05
31 mei 2005
Arrest van het Hof van Justitie in zaak C-53/03
Synetairismos Farmakopoion Aitolias & Akarnanias (Syfait) e.a. / GlaxoSmithKline AEVE
HET HOF IS NIET BEVOEGD OM DE DOOR DE GRIEKSE
MEDEDINGINGSAUTORITEIT VOORGELEGDE VRAGEN TE
BEANTWOORDEN
Het Epitropi Antagonismou mist bepaalde bijzondere eigenschappen van een rechterlijke
instantie die noodzakelijk zijn om het Hof van Justitie om een prejudiciële beslissing te
kunnen verzoeken.
GlaxoSmithKline (hierna: "GSK"), fabrikant van farmaceutische producten, verkoopt haar
producten, waaronder de geneesmiddelen Imigran (voor migraine), Lamictal (een anti-
epilepticum) en Serevent (voor astmapatiënten) via haar Griekse dochtermaatschappij aan
klaagsters, Griekse apothekersverenigingen en groothandelaren in farmaceutische producten.
Tot november 2000 voldeed GSK aan alle bestellingen die klaagsters bij haar plaatsten. Een
groot deel van de bestelde producten werd evenwel daarna weer uitgevoerd naar andere
lidstaten, waar de prijzen veel hoger waren. Na november 2002 staakte GSK de leveringen
aan klaagsters, erop wijzend dat de uitvoer van de betrokken producten door de
groothandelaren aanzienlijke tekorten veroorzaakte op de Griekse markt. Zij verklaarde dat zij
de ziekenhuizen en apotheken rechtstreeks zou bevoorraden. Later hervatte GSK de
leveringen aan klaagsters, doch slechts in beperkte hoeveelheden.
De betrokken groothandelaren en apothekersverenigingen hebben bij het Epitropi
Antagonismou (Griekse mededingingsautoriteit) een klacht ingediend tegen deze weigering
om geheel aan hun bestellingen te voldoen. Naar aanleiding van de door het Epitropi
Antagonismou getroffen voorlopige maatregelen, voerde de Griekse dochtermaatschappij van
GSK de bestellingen van klaagsters uit voorzover de bevoorrading door haar
moedermaatschappij dat toeliet. Die bevoorrading was ruimer dan de consumptiebehoeften op
de nationale markt, maar onvoldoende om te voldoen aan de bestellingen van klaagsters, die
van veel grotere omvang waren.
In het kader van de klachten van de groothandelaren en apothekersverenigingen wenst het
Epitropi Antagonismou van het Hof te vernemen of, en zo ja in welke omstandigheden, een
dominerende farmaceutische onderneming, teneinde de parallelhandel in haar producten te
beperken, kan weigeren geheel aan de bestellingen van de groothandelaren te voldoen.
Het Hof stelt vast dat het niet bevoegd is de door het Epitropi Antagonismou voorgelegde
vragen te beantwoorden. Dit orgaan is namelijk geen "rechterlijke instantie" in de zin van
artikel 234 EG de bepaling op grond waarvan nationale rechterlijke instanties het Hof om
een prejudiciële beslissing kunnen verzoeken omdat het bepaalde bijzondere
eigenschappen mist die noodzakelijk zijn om als zodanig te kunnen worden aangemerkt. Zo
moet het gaan om een onafhankelijke instantie, die uitspraak moet doen in een procedure
welke uitmondt in een beslissing die de kenmerken van een rechterlijke uitspraak vertoont.
Het Hof merkt in de eerste plaats op dat het Epitropi Antagonismou onder toezicht van de
minister van Ontwikkeling staat en dat dit toezicht met zich meebrengt dat deze minister,
binnen zekere grenzen, bevoegd is om de rechtmatigheid van beslissingen van het Epitropi
Antagonismou te toetsen.
In de tweede plaats zijn de leden van het Epitropi Antagonismou in de uitoefening van hun
taken weliswaar onafhankelijk, doch dit neemt niet weg dat de herroeping of intrekking van
hun benoeming kennelijk niet aan bijzondere waarborgen is onderworpen.
In de derde plaats bestaat er geen scheiding van taken tussen het Epitropi Antagonismou, het
beslissingorgaan, en zijn secretariaat, het instructieorgaan op voorstel waarvan het zijn
beslissingen neemt, aangezien de voorzitter van het Epitropi Antagonismou belast is met de
coördinatie en algemene leiding van het secretariaat en tevens het hiërarchisch hoofd is van
het personeel van dit secretariaat.
Tot slot herinnert het Hof eraan dat een mededingingsautoriteit als het Epitropi Antagonismou
nauw samen dient te werken met de Commissie van de Europese Gemeenschappen en
krachtens het communautaire mededingingsrecht door een besluit van de Commissie zijn
bevoegdheid kan worden ontnomen, wanneer laatstgenoemde een procedure inleidt. Het is
dus mogelijk dat de voor het Epitropi Antagonismou ingeleide procedure niet uitmondt in een
beslissing die de kenmerken van een rechterlijke uitspraak vertoont. Verwijzing naar het Hof
is evenwel slechts mogelijk door een orgaan dat uitspraak moet doen in het kader van een
procedure die moet uitmonden in een beslissing die de kenmerken van een rechterlijke
uitspraak vertoont.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie niet bindt.
Beschikbare talen: DE, EL, EN, ES, FR, HU, IT, NL, PL
De volledige tekst van het arrest is op de dag van de uitspraak te vinden op de internetpagina
van het Hof
http://curia.eu.int/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=nl
vanaf ongeveer 12.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der Jeught.
Tel: 00 352 4303 2170 Fax: 00 352 4303 3656
European Union