IP/05/628
Brussel, 30 mei 2005
Aantal inbreuken op voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid
in 2003 sterk toegenomen - Commissie dringt aan op maatregelen
De Europese Commissie heeft vandaag het vierde jaarverslag over
ernstige inbreuken op de voorschriften van het gemeenschappelijk
visserijbeleid (GVB) gepubliceerd. Uit dat verslag blijkt dat het
aantal ontdekte dergelijke inbreuken is gestegen van 6.756 in 2002 tot
9.502 in 2003 (zie Memo/05/183). Deze cijfers zijn gebaseerd op
verslagen van de lidstaten. Zij geven aan dat er ondanks grote
inspanningen om belanghebbenden sterker bij het visserijbeleid te
betrekken en om de handhaving te verbeteren nog meer moet worden
gedaan om potentiële overtreders van de voorschriften af te schrikken.
De cijfers maken echter ook duidelijk dat bij het verzamelen en
doorgeven van de betrokken gegevens door de lidstaten nog steeds
sprake is van tekortkomingen wat de kwaliteit en de uniformiteit
betreft. Daardoor is het moeilijk om die gegevens onderling te
vergelijken en te beoordelen. Het gaat hier om gegevens over de
opsporing en de vervolging van de in maart 1999 onderscheiden 19 typen
van ernstige inbreuken op de voorschriften van het GVB. De Commissie
zal nu de lidstaten raadplegen over de vraag hoe kan worden gezorgd
voor verbetering wat het verzamelen en aan de Commissie verstrekken
van die gegevens betreft. Met de invoering van de betrokken
verslaglegging werd beoogd de doorzichtigheid te vergroten om de
vissers meer vertrouwen te geven in een eerlijke en uniforme
toepassing van de voorschriften in de hele Unie en zo een betere
naleving van die voorschriften te bevorderen. Nu blijkt uit het
verslag van de Commissie ook dat de gemiddelde boete die wordt
opgelegd, sterk van lidstaat tot lidstaat verschilt. De uitersten
waren 282 euro in Finland en 77.922 euro in het Verenigd Koninkrijk.
Op EU-niveau is de gemiddelde boete echter gestegen van 1.757 euro tot
4.664 euro in 2003. Dit bedrag blijft niettemin te laag om echt een
afschrikkend effect te kunnen sorteren. Zo kwamen de in 2002 opgelegde
boetes overeen met slechts 4/1.000 van de waarde van de in dat jaar
aangevoerde vis.
"Een betere naleving van de voorschriften is cruciaal voor een
duurzame visserij. Overtreding van de voorschriften van het GVB is
verre van een onschuldige daad en veroorzaakt integendeel biologische,
economische en maatschappelijke kosten. Daarom moet iedereen die zich
echt voor een duurzame visserij wil inzetten, zijn best doen om zelf
de voorschriften van het GVB toe te passen en om die ook door anderen
te doen toepassen.", aldus Joe Borg, Commissaris voor Visserij en
Maritieme Zaken.
Volgens het verslag is 88% van de gemelde inbreuken ontdekt door
vijf lidstaten: Spanje, Italië, Portugal, Griekenland en Frankrijk. De
eerste drie landen, die de grootste vloten hebben, hebben ook de
meeste gevallen gemeld.
Ongeoorloofde visserij was goed voor 22% van de gevallen en visserij
zonder vergunning voor 17%. In 84% van de gevallen werd een boete
opgelegd. De hoogte van de boete verschilde sterk. Zo liep de boete
voor ongeoorloofde visserij bijvoorbeeld uiteen van 375 euro in België
tot 19.255 euro in het Verenigd Koninkrijk. In 4.720 gevallen werd
beslag gelegd op het vistuig
De Commissie vindt dat een administratieve sanctie zoals schorsing van
de visvergunning een doeltreffend middel kan zijn om naleving van de
voorschriften te bevorderen, omdat een dergelijke sanctie snel kan
worden toegepast. Zij betreurt daarom dat de meeste lidstaten dit
middel niet vaker gebruiken.
De soms aanzienlijke verschillen tussen de gegevens zijn toe te
schrijven aan een aantal factoren, waaronder het feit dat sommige
gegevens misschien ook betrekking hebben op recreatievisserij en
andere niet onder het GVB vallende visserijactiviteiten. Wat de boetes
betreft, is in sommige gevallen in het gemelde bedrag waarschijnlijk
ook de waarde begrepen van het vistuig of de vangsten waarop beslag is
gelegd. Die waarde had afzonderlijk moeten worden gemeld.
Belanghebbenden hebben aangegeven dat een uniformere en meer
doeltreffende handhaving van de voorschriften één van de prioriteiten
diende te zijn van de in december 2002 doorgevoerde hervorming van het
GVB. Meer doorzichtigheid is in dit verband van cruciaal belang. Tot
die doorzichtigheid zal ook worden bijgedragen door het in Vigo
(Spanje) te vestigen Communautair Bureau voor visserijcontrole en door
de regionale adviesraden.
European Union