P E R S
9197/05 (Presse 123) 1
NL
RAAD VAN
DE EUROPESE UNIE
NL
9197/05 (Presse 123)
(OR. fr)
PERSMEDEDELING
2662e zitting van de Raad
Landbouw en Visserij
Brussel, 30 mei 2005
Voorzitter de heer Fernand BODEN
Minister van Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling,
minister van Middenstand, Toerisme en Volkshuisvesting van
Luxemburg
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 2
NL
Voornaamste resultaten van de Raadszitting
De Raad heeft een politiek akkoord bereikt over de verordening betreffende de financiering van
het Gemeenschappelijke Landbouwbeleid.
Tevens hechtte hij zijn goedkeuring aan de verordening van de Raad houdende wijziging van
Verordening (EG) nr. 1868/94 tot vaststelling van een contingenteringsregeling voor de productie
van aardappelzetmeel.
De Raad heeft voorts:
- conclusies inzake een actieplan van de EU voor de bossen goedgekeurd;
- een verordening tot verlenging van de geldigheidsduur van de overgangsmaatregelen
inzake preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme
encefalopathieën aangenomen;
- een gemeenschappelijk standpunt aangenomen tot instelling, overeenkomstig
Resolutie 1591 (2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, van restrictieve
maatregelen tegen personen die het vredesproces in Sudan belemmeren.
30.V.2005
1 Wanneer de Raad verklaringen, conclusies of resoluties heeft aangenomen, wordt dat in de titel van het
betrokken punt vermeld. De aangenomen teksten staan tussen aanhalingstekens.
De documenten waarvan het nummer in de tekst wordt genoemd, staan op de internetsite van de Raad
http://ue.eu.int.
Besluiten ten aanzien waarvan verklaringen voor de Raadsnotulen zijn afgelegd die beschikbaar zijn voor
het publiek, zijn aangegeven met een asterisk; de tekst van de verklaringen staat op de bovengenoemde
internetsite van de Raad en is ook verkrijgbaar bij de Persdienst.
9197/05 (Presse 123) 3
NL
INHOUD1
DEELNEMERS ............................................................................................................................ 5
BESPROKEN PUNTEN
DE FINANCIERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID (GLB) .......... 7
RISICOBEHEER........................................................................................................................... 8
AARDAPPELZETMEEL ............................................................................................................... 9
DIVERSEN ................................................................................................................................. 10
- Slecht behandelde, uit Azië afkomstige dieren - vooral honden en katten ............................. 10
- Biobrandstoffen ................................................................................................................... 10
- GGO-Procedures voor het verlenen van vergunningen voor nieuwe organismen .................. 11
- Steunmaatregelen voor de melkmarkt................................................................................... 11
- Mondelinge mededeling van de Franse delegatie over maatregelen ter bestrijding van
BSE bij kleine herkauwers ................................................................................................... 11
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
LANDBOUW
- Bossen - Actieplan van de EU * - Conclusies van de Raad ...............................................................................12
- Toetreding van de EU tot het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten* ............................14
- Spongiforme encefalopathieën - Verlenging van de overgangsmaatregelen.......................................................14
VISSERIJ
- Technische wijzigingen inzake vangstmogelijkheden, quota en diepzeesoorten*...............................................15
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 4
NL
EXTERNE BETREKKINGEN
- Turkije - Financiële pretoetredingssteun...........................................................................................................16
- Sudan - Beperkende maatregelen .....................................................................................................................16
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
- Onderwijs - Civiele bescherming - Spoorbureau van de EU..............................................................................17
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
- ACS-staten - Europees Ontwikkelingsfonds.....................................................................................................17
BENOEMINGEN
- Comité van de Regio's ....................................................................................................................................18
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 5
NL
DEELNEMERS
De regeringen van de lidstaten en de Europese Commissie waren als volgt vertegenwoordigd:
België:
mevrouw Sabine LARUELLE minister van Middenstand en Landbouw
Tsjechië:
de heer Petr ZGARBA minister van Landbouw
Denemarken:
de heer Hans Christian SCHMIDT minister van Voedselvoorziening, Landbouw en Visserij
Duitsland:
de heer Alexander MÜLLER staatssecretaris, ministerie van Consumentenbescherming,
Voedselvoorziening en Landbouw
Estland:
De heer Tiit NABER Plaatsvervangend permanent vertegenwoordiger
Griekenland:
de heer Evangelos BASIAKOS minister van Plattelandsontwikkeling en Voedselvoorziening
Spanje:
mevrouw Elena ESPINOSA MANGANA minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening
Frankrijk:
de heer Dominique BUSSEREAU minister van Landbouw, voedselvoorziening, visserij en
plattelandszaken
Ierland:
mevrouw Mary COUGHLAN minister van Landbouw en Voedselvoorziening
Italië:
de heer Giovanni ALEMANNO minister van Land- en Bosbouw
Cyprus:
de heer Timmy EFTHYMIOU minister van Landbouw, Natuurlijke Hulpbronnen en
Milieubeheer
Letland:
mevrouw Laimdota STRAUJUMA staatssecretaris, ministerie van Landbouw
Litouwen:
mevrouw Kazimira PRUNSKIENö minister van Landbouw
Luxemburg:
de heer Fernand BODEN minister van Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling,
minister van Middenstand, Toerisme en
Volkshuisvesting
mevrouw Octavie MODERT staatssecretaris van Parlementszaken, staatssecretaris van
Land- en Wijnbouw en Plattelandsontwikkeling, staatssecretaris
van Cultuur, Hoger Onderwijs en Onderzoek
Hongarije:
de heer Ferenc NYUJTÓ onderstaatssecretaris, ministerie van Landbouw en
Plattelandsontwikkeling
Malta:
de heer Francis AGIUS staatssecretaris voor Landbouw en Visserij, ministerie van
Plattelandszaken en Milieubeheer
Nederland:
de heer Cornelis Pieter VEERMAN minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 6
NL
Oostenrijk:
de heer Josef PRÖLL minister van Land- en Bosbouw, Milieubeheer en Waterhuishouding
Polen:
de heer Wojciech OLEJNICZAK minister van Landbouw en Plattelandsontwikkeling
Portugal:
de heer Jaime SILVA minister van Landbouw, Plattelandsontwikkeling en
Visserij
Slovenië:
de heer Franci BUT staatssecretaris, ministerie van Land- en Bosbouw en
Voedselvoorziening
Slowakije:
De heer Zsolt SIMON minister van Landbouw
Finland:
de heer Juha KORKEAOJA minister van Land- en Bosbouw
Zweden:
mevrouw Ann-Christin NYKVIST minister van Landbouw, belast met Voedselvoorziening en
Consumentenbeleid
Verenigd Koninkrijk:
mevrouw Margaret BECKETT minister van Milieubeheer, Voedselvoorziening en plattelandszaken
Bulgarije:
de heer Boyko BOEV onderminister van Land- en Bosbouw
Roemenië:
de heer Mugur CRÃCIUN staatssecretaris, ministerie van Land- en Bosbouw en
Plattelandsontwikkeling
Commissie:
mevrouw Mariann FISCHER BOEL lid
de heer Markos KYPRIANOU lid
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 7
NL
BESPROKEN PUNTEN
DE FINANCIERING VAN HET GEMEENSCHAPPELIJK LANDBOUWBELEID (GLB)
De Raad heeft bij gekwalificeerde meerderheid een politiek akkoord bereikt over een compromistekst
inzake het voorstel voor een verordening betreffende de financiering van het GLB, die door
het Voorzitterschap was ingediend en waarbij de Commissie zich heeft aangesloten. De Italiaanse
delegatie is voornemens tegen te stemmen. De verordening wordt aangenomen na de bijwerking
van de tekst door de juristen-vertalers.
Met de verordening wordt de invoering beoogd van een enkel rechtskader voor de financiering van
het GLB; dit gebeurt middels twee fondsen, het ELFPO (voor de plattelandsontwikkeling, hierover
wordt thans gesproken in het kader van een afzonderlijke verordening, zie doc. 11495/04), en het
ELGF.
De periode waarbinnen in het kader van de goedkeuring van de rekeningen betreffende de uitgaven
van het ELFPO de financiële correcties moeten worden verricht, is vastgesteld op 24 maanden.
Hierdoor krijgt de Commissie de mogelijkheid de klok 24 maanden terug te draaien, waardoor zij
alsnog kan weigeren bepaalde uitgaven die zij niet in overeenstemming met de voorschriften acht,
te co-financieren.
De Commissie en elke lidstaat zullen een gelijk deel voor hun rekening nemen van de fondsen van
het ELFPO die moeten worden teruggevorderd naar aanleiding van ontdekte onregelmatigheden en
nalatigheden. Voor bedragen van meer dan een miljoen euro wordt per geval bekeken welke partij
financieel verantwoordelijk is.
Betreffende de vraag wie bevoegd is om in te grijpen wanneer het in de begroting uitgetrokken
bedrag wordt overschreden, is in de goedgekeurde verordening bepaald dat wanneer het jaarlijkse
financiële maximum dreigt te worden overschreden, de Commissie de passende maatregelen waarover
zij de beschikking heeft, kan en moet nemen om de uitgaven aan te passen. Indien deze maatregelen
onvoldoende blijken, dient de Commissie zo spoedig mogelijk aanvullende maatregelen aan
de Raad voor te stellen.
Beide Fondsen behouden ook hun specifieke kenmerken. Zo is er met name het feit dat het ELGF
over niet-gesplitste kredieten beschikt, terwijl het ELFPO werkt met gesplitste kredieten, waarvoor
blijft gelden dat vastleggingen na toepassing van de n+2-regel ambtshalve worden doorgehaald.
Ook de frequentie van de betalingen uit de twee Fondsen is verschillend (maandelijks, respectievelijk
per trimester). De behandeling van bedragen die in verband met onregelmatigheden zijn teruggevorderd,
verschilt eveneens. Bij het ELFPO kan de lidstaat die bedragen namelijk in het kader
van hetzelfde programma voor plattelandsontwikkeling opnieuw gebruiken.
In de bijgaande verordening zijn, met inachtneming van de bij Verordening (EG) nr. 1782/2003
doorgevoerde hervorming van het GLB, ook bepalingen inzake de begrotingsdiscipline opgenomen.
Die bepalingen hebben met name betrekking op de vaststelling van de bedragen die jaarlijks
beschikbaar zijn voor de uitgaven uit het ELGF, op de naleving van de aan de lidstaten opgelegde
betalingstermijnen, op de eventuele verlagingen en schorsingen van de maandelijkse of driemaandelijkse
betalingen.
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 8
NL
RISICOBEHEER
De Raad heeft een gedachtewisseling gehouden over de mededeling van de Commissie over risico-
en crisisbeheer in de landbouw (7177/05).
Tijdens het debat spraken de delegaties zich vooral uit over de instelling van vangnetten bij de
gemeenschappelijke marktorganisaties (GMO's) in geval van crisis op de markten, de eventuele
financiering door de overheid van risicobeheersingsmaatregelen en de drie nieuwe keuzemogelijkheden
die door de Commissie worden voorgesteld als instrumenten voor crisis- en risicobeheer.
Ten slotte constateerde het voorzitterschap een ruime consensus over de noodzakelijke voorwaarden
voor eventuele nieuwe instrumenten:
- Door de invoering van nieuwe instrumenten en de bijbehorende financieringsregels mag de
- vaak voortreffelijke - werking van de reeds op nationaal niveau bestaande instrumenten niet in
gevaar worden gebracht, bijvoorbeeld: calamiteitenverzekeringen.
- Bij de nieuwe maatregelen moeten de criteria van de "groene doos" als gedefinieerd door de
Wereldhandelsorganisatie (WTO) volledig in acht genomen worden.
- Hoewel financiering door de overheid onontbeerlijk kan zijn, met name voor de invoering en
goede start van de nieuwe instrumenten, zijn medeverantwoordelijkheid en dus een financiële
bijdrage van de kant van de landbouwproducenten eveneens onontbeerlijk.
Na de bespreking besloot het voorzitterschap dat de gedachtewisseling in de Raad voldoende
elementen heeft opgeleverd om het overleg en de werkzaamheden van de Commissie aan te sturen,
zodat zij er rekening mee kan houden in de voorstellen die zij de Raad in de nabije toekomst zal
voorleggen.
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 9
NL
AARDAPPELZETMEEL
De Raad heeft met gekwalificeerde meerderheid van stemmen ingestemd met de verordening van
de Raad houdende wijziging van Verordening (EG) nr. 1868/94 tot vaststelling van een
contingenteringsregeling voor de productie van aardappelzetmeel (5494/05 + ADD 1). De
Italiaanse, de Poolse en de Litouwse delegatie stemden tegen.
De verordening heeft ten doel de bestaande contingenten voor aardappelzetmeel voor een periode
van niet meer dan twee jaar (namelijk de verkoopseizoenen 2005/2006 en 2006/2007) te verlengen,
ook voor de zes nieuwe lidstaten die aardappelzetmeel produceren (Polen, Tsjechië, Letland,
Litouwen, Estland, Slowakije). De huidige contingenten voor aardappelzetmeel die waren vastgesteld
bij Verordening (EG) nr. 1868/94 van de Raad, sedertdien gewijzigd, vervallen in juni 2005,
na afloop van het verkoopseizoen 2004/2005. De Raad dient per juli 2005 het tot dusver driejarige
contingent over de lidstaten te verdelen.
Ingevolge de hervorming van het GLB van juni 2003 vinden thans 40% van de betalingen plaats in
de vorm van bedrijfstoeslagen, terwijl de overige 60% gehandhaafd blijven als steun voor landbouwers
die aardappelen verbouwen voor de productie van aardappelzetmeel.
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 10
NL
DIVERSEN
- Slecht behandelde, uit Azië afkomstige dieren - vooral honden en katten
De Zweedse delegatie vestigde, met de steun van talrijke andere delegaties, de aandacht van de
Raad en de Commissie op de eventuele communautaire maatregelen die moeten worden genomen
ter bestrijding van de invoer van dieren die bestemd zijn voor de productie van huiden en bont en
die daarbij wreed worden behandeld (8974/05). Deze delegatie verzocht de Commissie de Raad zo
spoedig mogelijk voorstellen voor te leggen om de invoer van deze producten in de Gemeenschap
te verbieden1.
Commissaris Kyprianou verklaarde dat hij de Commissiediensten heeft opgedragen uitvoerig na te
gaan op welke rechtsgrondslag een eventueel voor te stellen communautaire regeling zou kunnen
worden gebaseerd, namelijk ofwel uitgaande van de regels voor dierenwelzijn, ofwel om de
bescherming van de consument te verzekeren op basis van de naleving van de etiketteringsregels.
Wat dit punt betreft, hoopt hij de Raad spoedig van zijn bevindingen op de hoogte te kunnen
brengen.
Uit de verzamelde informatie blijkt dat de dieren die uit bepaalde Aziatische landen worden
ingevoerd, vaak levend worden gevild of worden mishandeld. De publieke opinie in Zweden is
ernstig geschokt door deze mishandeling en wenst een preventief optreden. Verscheidene lidstaten
hebben nationale maatregelen ingevoerd waardoor de invoer van huiden en bont van hoofdzakelijk
honden en katten verboden wordt.
- Biobrandstoffen
De Franse en de Duitse delegatie hebben met steun van verscheidene delegaties hun aanbevelingen
aan de Commissie en andere lidstaten in vernieuwde vorm herhaald om voor het einde van 2005
vaart te zetten achter de ontwikkeling van biobrandstoffen en de opstelling van een Europees actieplan
voor de biomassa (9293/05).
Op 21 juni 2004 had de Raad aan de hand van een gezamenlijk memorandum (10250/04) van de
Duitse, de Oostenrijkse, de Franse en de Poolse delegatie een debat gehouden over hernieuwbare
grondstoffen. Deze tekst werd gesteund door de Tsjechische, de Hongaarse, de Luxemburgse en de
Spaanse delegatie. Deze delegaties hadden de Commissie verzocht de geldende rechtsregelingen
aan te passen om de productie van innoverende producten op niet-voedingsgebied in sterkere mate
te kunnen steunen. Dit verzoek paste in het kader van de op 26 mei 2004 goedgekeurde mededeling
van de Commissie over hernieuwbare energiebronnen in de EU; deze heeft als doelstelling dat
uiterlijk in 2010 het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in het totale energiegebruik van de
EU 12% zal bedragen.
1 Voor meer informatie, zie http://www.efbanet.com/index.htm
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 11
NL
- GGO-Procedures voor het verlenen van vergunningen voor nieuwe organismen
De Italiaanse delegatie heeft met steun van enige andere delegaties de aandacht van de Raad
gevestigd op het feit dat de Europese autoriteit voor voedselveiligheid zich, wanneer zij wordt
verzocht een verzoek om het in de handel brengen van een genetisch gemodificeerd product te
beoordelen (op basis van Verordening nr. 1829/2003 en van Richtlijn 2001/18/EG), uitsluitend
beperkt tot het analyseren van de door de aanvrager verstrekte wetenschappelijke gegevens
(9253/05). Deze delegatie acht het evenwel wenselijk dat de autoriteit in staat is zelf de
noodzakelijke analyses te verrichten om op onafhankelijke wijze te beoordelen of de producten die
men in de handel wenst te brengen veilig zijn.
Commissielid Kyprianou nam nota van dit verzoek. Hij wees erop dat krachtens Verordening (EG)
nr. 1829/2003 de aanvrager nu al een gedetailleerde lijst van gegevens moet voorleggen en de EAV
om aanvullende gegevens kan verzoeken indien zij de verstrekte gegevens ontoereikend acht. Hij
benadrukte ook dat alle aan de EAV voorgelegde tests door gemachtigde laboratoria worden
uitgevoerd en dat de invoering van een controlesysteem waarbij gegevens worden vergeleken met
gegevens die de EAV zelf zou moeten vergaren, niet verenigbaar zou zijn met de bestaande
praktijken in andere sectoren waar een vergunningsplicht geldt.
Hij wees er wel op dat de Commissie zich eventueel over deze zaak kan buigen bij de opstelling van
het verslag dat, overeenkomstig de verordening tot oprichting van de Europese Autoriteit voor
voedselveiligheid, binnen drie jaar na de oprichting moet worden uitgebracht.
- Steunmaatregelen voor de melkmarkt
De Ierse delegatie vestigde, met de steun van verscheidene delegaties, de aandacht van de Raad en
de Commissie op de problemen waarmee de melkmarkt momenteel kampt (9458/05). Deze
delegatie meent dat het van cruciaal belang is dat, wanneer de volgende fase van de prijsverlaging
moet worden doorgevoerd, aan de bedrijven een periode van stabiliteit wordt gewaarborgd om de
industrie in staat te stellen haar marktaandeel te consolideren; dit zou vooral moeten gebeuren door
middel van de door het Beheerscomité genomen maatregelen op het gebied van uitvoerrestituties.
Commissielid Fisher Boel nam nota van dit verzoek maar verklaarde geen voorstander te zijn van
ingrijpen door de Commissie in de door de Ierse delegatie verlangde zin.
- Mondelinge mededeling van de Franse delegatie over maatregelen ter bestrijding van BSE
bij kleine herkauwers
De Raad nam nota van een mondelinge mededeling van de Franse delegatie over de nationale
maatregelen die zijn genomen om toezicht te houden op BSE bij kleine herkauwers, dit naar
aanleiding van de bevestiging van een BSE-geval bij een geit die in het jaar 2000 is geboren
(zie. 6574/05) en in afwachting van het advies over deze zaak van de Europese Autoriteit voor
voedselveiligheid.
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 12
NL
ANDERE GOEDGEKEURDE PUNTEN
LANDBOUW
Bossen - Actieplan van de EU * - Conclusies van de Raad
De Raad heeft de volgende conclusies goedgekeurd:
"DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
1. Herinnerend aan de resolutie van de Raad van 15 december 1998 over een
bosbouwstrategie voor de Europese Unie;
2. Na nota te hebben genomen van het door de Commissie gepresenteerde verslag over de
tenuitvoerlegging van de bosbouwstrategie van de EU in de periode 1999-2004;
3. Erkennend dat uit de ervaringen die in de vorige uitvoeringsperiode van de bosbouwstrategie
van de EU zijn opgedaan, blijkt dat de bossen wereldwijd een belangrijke rol in
de duurzame ontwikkeling spelen, met name in plattelandsgebieden, en dat bossen
tegelijkertijd van essentieel belang zijn voor de verwezenlijking van het streven van de EU
het verlies aan biodiversiteit een halt toe te roepen, de klimaatverandering te beperken en
woestijnvorming te bestrijden;
4. Zich bewust van het economische, ecologische en sociale belang van de bosbouwsector in
de EU en de bijdrage die de bossen en de bosbouw kunnen leveren aan de verwezenlijking
van de doelstellingen van Lissabon (duurzame economische groei en concurrentievermogen),
alsook aan de doelstellingen van Göteborg (instandhouding van de hoeveelheid
en de kwaliteit van de natuurlijke hulpbronnen);
5. Er nota van nemend dat de in de bosbouwstrategie van de EU genoemde basisbeginselen
en -elementen nog steeds relevant zijn, maar dat de uitvoering ervan aan de veranderende
beleidscontext moet worden aangepast;
6. In het besef van de beperkte zichtbaarheid van de bosbouwsector en de behoefte aan meer
samenhang van bosgerelateerd beleid, en van de veranderingen in de mondiale, regionale
en nationale beleidscontext die erop duiden dat de bosbouwstrategie van de EU moet
worden bijgewerkt als basis voor het actieplan van de EU voor de bossen, teneinde tot een
proactieve aanpak te komen waardoor de bosbouwsector zijn concurrentievermogen en
economische levensvatbaarheid kan versterken en kan inspelen op de toenemende
behoeften en verwachtingen van de samenleving en de uitdagingen van de mondialisering;
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 13
NL
7. Van oordeel dat de bosbouwstrategie van de EU een referentiekader heeft geboden voor
beleidslijnen en initiatieven van de EU op bosbouwgebied, maar dat er behoefte is aan
versterking van de samenhang tussen deze beleidslijnen en initiatieven en aan betere
coördinatie binnen de Commissie en tussen de Commissie en de lidstaten;
8. Verwelkomt het voorstel van de Commissie voor het uitwerken van een actieplan van de
EU voor de bossen, dat een samenhangend kader moet vormen voor de uitvoering van
bosbouwacties op het niveau van de Gemeenschap en de lidstaten en moet fungeren als
coördinatie-instrument tussen verschillende communautaire acties onderling en tussen de
acties van de Gemeenschap en het bosbouwbeleid van de lidstaten;
9. Verzoekt de Commissie, in nauwe samenwerking met de lidstaten en in overleg met de
belanghebbenden, een voorstel voor dit actieplan uit te werken en dit uiterlijk medio 2006
aan de Raad voor te leggen;
10. Is van oordeel dat in het actieplan op evenwichtige wijze de economische, ecologische en
sociale aspecten van duurzaam bosbeheer, ook binnen de internationale context, aan bod
moeten komen;
11. Beveelt aan dat het actieplan een samenhangende reeks maatregelen behelst, die in de lijn
liggen van de strategieën van Lissabon en Göteborg en gebaseerd zijn op duidelijke doelstellingen
die interageren met en sturing geven aan de doelstellingen van andere communautaire
beleidstakken en aan de uitvoering van internationale verbintenissen op het gebied
van de bossen;
12. Beveelt tevens aan dat de Commissie, in nauwe samenwerking met de lidstaten, een overzicht
geeft van de bestaande EU-instrumenten die voor de uitvoering van de voorgestelde
acties zouden kunnen worden aangewend;
13. Vindt dat het actieplan communautaire bosgerelateerde maatregelen en acties in de
lidstaten, waaronder nationale bosprogramma's, moet omvatten;
14. Verzoekt de Commissie om versterking van de bestaande communautaire instrumenten en
praktijken teneinde de coördinatie, communicatie en samenwerking tussen de verschillende
beleidssectoren die van invloed zijn op de bosbouw, te vergemakkelijken, en om
versterking van de rol van de betreffende comités op Gemeenschapsniveau, met name de
rol die voor het Permanent Comité voor de bosbouw wordt beoogd."
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 14
NL
Toetreding van de EU tot het Internationaal Verdrag tot bescherming van kweekproducten*
De Raad heeft een besluit aangenomen tot goedkeuring van de toetreding van de EU tot het Internationaal
Verdrag tot bescherming van kweekproducten (UPOV) betreffende de erkenning op internationaal
niveau van de intellectuele eigendomsrechten van personen die een plantenras hebben
gekweekt, ontdekt of ontwikkeld (8824/05).
Krachtens het UPOV-verdrag, dat op 19 maart 1991 te Geneve is aangenomen, genieten de kwekers
van nieuwe plantenrassen een exclusief eigendomsrecht aan de hand van een aantal eenvormige en
helder gedefinieerde principes.
De Gemeenschap zal met ingang van het begrotingsjaar 2005 jaarlijks op vrijwillige basis vijf bijdrage-
eenheden betalen aan de begroting van het UPOV.
Spongiforme encefalopathieën - Verlenging van de overgangsmaatregelen
De Raad heeft een verordening aangenomen krachtens welke de overgangsmaatregelen inzake de
preventie, bestrijding en uitroeiing van bepaalde overdraagbare spongiforme encefalopathieën
(BSE) tot 1 juli 2007 worden verlengd (doc. PE-CONS 3620/05).
Deze overgangsmaatregelen, die zijn ingesteld bij Verordening nr. 999/2001 1, worden verlengd in
afwachting van de herziening van de permanente maatregelen en de opstelling van een algemene
BSE-strategie. De maatregelen gelden voor de hele productieketen en voor het op de markt brengen
van levende dieren en producten van dierlijke oorsprong.
1 PB L 147 van 31.5.2001, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening nr. 260/2005 (PB L 46 van
17.2.2005, blz. 31).
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 15
NL
VISSERIJ
Technische wijzigingen inzake vangstmogelijkheden, quota en diepzeesoorten*
De Raad heeft een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EG) nr. 27/2005 wat de
vangstmogelijkheden in de wateren van Groenland, de Faeröer en IJsland en de visserij op
kabeljauw in de Noordzee betreft, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2270/2004 wat de
vangstmogelijkheden voor diepzeehaaien en grenadiervis betreft (8877/05 en 8684/05 ADD 1).
Met deze nieuwe verordening worden in Verordening (EG) nr. 27/2005, waarbij de visserijmogelijkheden
voor 2005 in de communautaire wateren worden vastgesteld 1, de volgende
preciseringen aangebracht:
- De EU krijgt in de loop van 2005 toegang tot het sneeuwkrabbestand in de Groenlandse wateren
ten belope van 1000 ton, waarvan 875 aan Spanje en 125 aan Ierland worden toegekend. Tevens
is met de Groenlandse autoriteiten afgesproken dat het gehele roodbaarsquotum in de zones V en
XIV met de pelagische trawl mag worden gevangen.
- Het aantal visserijdagen per kalendermaand voor vissersvaartuigen in de Noordzee met gesleept
vistuig met een paneel met vierkante mazen zal 9 bedragen, in plaats van de thans geldende 12
dagen; dit is nodig om het herstel van kabeljauw niet in gevaar te brengen.
Verordening (EG) nr. 2270/2004, waarin voor 2005 en 2006 de visserijmogelijkheden op diepzeesoorten
worden vastgesteld 2, wordt als volgt gewijzigd:
- Bij de visserij op de zwarte haarstaartvis in de wateren rond de Azoren worden als bijvangst
diepzeehaaien gevangen. Om onnodige teruggooi te voorkomen is het derhalve dienstig om voor
deze soorten bijvangstquota vast te stellen. Volgens schattingen bedraagt de totale vangst aan
zwarte haarstaartvis in de wateren rond de Azoren 700 ton met een bijvangst aan diepzeehaaien
van ongeveer 120 ton, tegenover de oorspronkelijk vastgestelde 14 ton. Er zal geen visrecht meer
worden verleend voor gerichte visserij op diepzeehaaien.
- De visserijmogelijkheden voor grenadiervis in ICES-sector V b en de ICES-deelgebieden VI en
VII (communautaire wateren en internationale wateren) worden na een berekeningsfout opnieuw
vastgesteld.
1 PB L 12 van 14.1.2005.
2 PB L 396 van 31.12.2004.
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 16
NL
EXTERNE BETREKKINGEN
Turkije - Financiële pretoetredingssteun
De Raad heeft een verordening aangenomen die ten doel heeft enige wijzigingen aan te brengen in
het instrument voor financiële pretoetredingssteun voor Turkije om deze in overeenstemming te
brengen met het nieuwe financieel reglement van de Gemeenschap (7110/05).
Deze wijzigingen in Verordening (EG) nr. 2500/2001 zijn noodzakelijk opdat Turkije gebruik kan
blijven maken van, met name, de activiteiten van het Bureau voor de uitwisseling van informatie
over technische bijstand in het kader van de indirecte gecentraliseerde beheerswijzen die zijn ingevoerd
bij het financieel reglement dat sinds 1 januari 2003 op de communautaire begroting van toepassing
is.
Sudan - Beperkende maatregelen
De Raad heeft krachtens Resolutie 1591(2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties een
gemeenschappelijk standpunt goedgekeurd tot invoering van restrictieve maatregelen (reisbeperkingen
en bevriezing van bezittingen) ten aanzien van personen die het vredesproces in Sudan
belemmeren (8383/05).
Dit gemeenschappelijk standpunt behelst tevens de bevestiging van het wapenembargo dat werd
ingesteld bij Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB.
Bij Resolutie 1556(2004) die de Veiligheidsraad in juli 2004 heeft aangenomen is een wapenembargo
ingesteld tegen alle niet-gouvernementele entiteiten en personen die in de staten Noord-,
Zuid- en West-Darfur actief zijn. Bij Resolutie 1591(2005) van maart 2005 is de werkingssfeer van
dit embargo uitgebreid naar alle oorlogvoerende partijen in Darfur. Tevens worden in deze resolutie
maatregelen opgelegd die moeten voorkomen dat bepaalde personen die beschuldigd worden van
ernstige schendingen van de mensenrechten en de humanitaire wetgeving, van schending van het
staakt-het-vuren, of belemmering van het vredesproces, op het grondgebied van de lidstaten
binnenkomen of daar doorheen reizen. Deze resolutie behelst eveneens een bevriezing van de financiële
tegoeden - zoals die reeds verlangd was in Resolutie 1591, en met betrekking waartoe een
afzonderlijke verordening werd aangenomen - van die personen die door het sanctiecomité van de
VN worden aangewezen. Deze maatregelen zijn op 28 april 2005 van kracht geworden.
De maatregelen uit hoofde van Gemeenschappelijk Standpunt 2004/31/GBVB blijven van kracht.
De Raad heeft eveneens een verordening aangenomen tot wijziging van Verordening (EG)
nr. 131/2004. Deze verordening heeft tot doel om, in afwijking van de regels van het geldende
embargo, financiële en technische bijstand toe te staan, met name voor humanitaire of
beschermingsdoeleinden of in het kader van activiteiten van de Verenigde Naties, de Afrikaanse
Unie of de Europese Unie (8368/05).
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 17
NL
EUROPESE ECONOMISCHE RUIMTE
Onderwijs - Civiele bescherming - Spoorbureau van de EU
De Raad heeft ingestemd met ontwerp-besluiten van het Gemengd Comité van de Europese economische
ruimte tot wijziging van de EER-overeenkomst; dit betreft:
- een besluit tot uitbreiding - met ingang van 1 januari 2005 - van de samenwerking in de
onderwijssector, dat voorziet in een kader voor samenwerking betreffende, en in de voorwaarden
voor deelname door de Staten van de Europese Vrijhandelszone die lid zijn van de EER aan, de
communautaire programma's en acties, zulks door opneming van Beschikking nr. 2241/2004/EG
betreffende een communautair kader voor transparantie op het gebied van kwalificaties en
competenties (Europass) (8091/05) in de EER-overeenkomst;
- een besluit tot uitbreiding van de samenwerking tussen de staten die partij zijn bij de EERovereenkomst
op het gebied van de civiele bescherming, door opneming van Beschikking
2005/12/EG betreffende de verlenging van een communautair actieprogramma voor civiele
bescherming in de EER-overeenkomst (8094/05);
- een besluit tot vaststelling van het kader voor de deelneming van de EVA-landen die lid zijn van
de EER aan het Europees spoorwegbureau (8320/05).
Het Gemengd Comité van de EER dient met het oog op de nodige juridische zekerheid en homogeniteit
van de interne markt al het toepasselijke Gemeenschapsrecht zo spoedig mogelijk na de vaststelling
ervan in de EER-Overeenkomst op te nemen.
ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
ACS-staten - Europees Ontwikkelingsfonds
De vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten in het kader van de Raad bijeen hebben
een besluit aangenomen tot vaststelling van de uiterste datum waarop betalingsverplichtingen uit
hoofde van het negende Europees Ontwikkelingsfonds (EOF) kunnen worden aangegaan (7226/05).
Dit besluit geldt niet voor het voor de financiering van de investeringsfaciliteit bestemde bedrag dat
als revolverend fonds door de Europese Investeringsbank wordt beheerd.
30.V.2005
9197/05 (Presse 123) 18
NL
BENOEMINGEN
Comité van de Regio's
De Raad heeft een besluit goedgekeurd waarin mevrouw Johanna MIKL-LEITNER, "Landesrätin",
lid van de regering van het Bondsland Neder-Oostenrijk, benoemd wordt tot plaatsvervangend lid in
het Comité van de Regio's ter vervanging van de heer Edmund FREIBAUER voor de verdere duur
van de ambtstermijn, dat wil zeggen tot en met 25 januari 2006.
We t s t r a a t 1 7 5 B - 1 0 4 8 B R U S S E L T e l . : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 5 6 2 1 9 / 6 3 1 9 F a x : + 3 2 ( 0 ) 2 2 8 5 8 0 2 6
press.office@consilium.eu.int http://ue.eu.int/Newsroom
European Union