College van Beroep voor het bedrijfsleven
Terugvordering kosten bijstand. Kosten conservatoir beslag
Betrokkene heeft met V. een gezamenlijke huishouding gevoerd en is op
grond daarvan hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de terugvordering
van de aan V. gemaakte kosten van bijstand. Betrokkene heeft een auto
gekocht ter waarden van NLG 76.040,- waarop, na daartoe toestemming te
hebben verkregen van de president van de rechtbank, conservatoir
beslag is gelegd door gedaagde. Vervolgens neemt gedaagde twee
besluiten waarbij eerst de ten onrechte verstrekte bijstand wordt
teruggevorderd en vervolgens met toepassing van artikel 14f, zevende
lid, van de Abw het terug te vorderen bedrag wordt verhoogd met de
kosten die gemoeid zijn met het conservatoir beslag. De Raad komt tot
het oordeel dat dit laatste niet mogelijk is. Artikel 14f, zevende
lid, van de Abw bepaalt dat bij gebreke van tijdige betaling de
verschuldigde boete wordt verhoogd met de wettelijke rente en de op de
invordering betrekking hebbende kosten. In samenhang met artikel 87,
eerste lid, van de Abw ziet dit artikel op de situatie dat, nadat een
terugvorderingsbesluit is genomen, door burgemeester en wethouders tot
invordering wordt overgegaan, welke invordering plaatsvindt op de in
artikel 14f van de Awb omschreven wijze dan wel, gelet op het feit dat
een terugvorderingsbesluit een executoriale titel oplevert, door
middel van het leggen van executoriaal beslag. Artikel 14f van de Awb
kan dan ook alleen betrekking hebben op met die tenuitvoerlegging
samenhangende kosten. De aan de orde zijnde kosten van conservatoir
beslag, die zijn gemaakt voordat het terugvorderingsbesluit is
genomen, kunnen hiertoe niet worden gerekend. Die kosten kunnen met
toepassing van artikel 706 Rv van de betrokkene worden teruggevorderd.
LJ Nummer
AT5295
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 30 mei 2005 Naar boven