College van Beroep voor het bedrijfsleven
Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Loondoorbetaling bij ziekte
werknemer
Betrokkene was sinds 25 januari 1999 werkzaam op basis van een
arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht, aangegaan voor
een periode van drie maanden. Die overeenkomst is drie keer
stilzwijgend verlengd. Per 25 januari 2001 geldt de
arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd. Gelet daarop
was de werkgever bij ziekte van de werknemer verplicht tot
loondoorbetaling. Art. 7:628 BW, dat de mogelijkheid biedt onder
bepaalde omstandigheden loondoorbetaling uit te sluiten, heeft, anders
dan het Uwv heeft aangenomen, geen betrekking op de verplichting tot
loondoorbetaling bij ziekte. Elk beding waarbij die verplichting wordt
uitgesloten, is nietig. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak en
het bestreden besluit, maar laat in verband met het in artikel 8:69
Awb neergelegde verbod van reformatio in peius de rechtsgevolgen van
het vernietigde besluit in stand.
LJ Nummer
AT0968
Bron: Centrale Raad van Beroep
Datum actualiteit: 30 mei 2005 Naar boven