Contactpersoon
-
Datum
30 mei 2005
Ons kenmerk
DGP/WV/u.05.01033
Doorkiesnummer
-
Bijlage(n)
-
Uw kenmerk
-
Onderwerp
Debat in de Eerste Kamer over de ruimtelijk-economische ontwikkeling in
Nederland
Geachte voorzitter,
Tijdens het debat over de ruimtelijk-economische ontwikkeling in Nederland
op
21 en 22 maart 2005, heb ik mevrouw Slagter-Roukema (SP) toegezegd om een
definitie te sturen van een knelpunt op de weginfrastructuur. Bij deze kom
ik deze toezegging na.
In de Nota Mobiliteit PKB deel 1 staat aangegeven dat sprake is van een
bereikbaarheidsknelpunt wanneer de geformuleerde streefwaarden niet gehaald
worden. Deze streefwaarden luiden:
1. Voor snelwegen is de gemiddelde reistijd in de spits maximaal anderhalf
keer zo lang als de reistijd buiten de spits;
2. Op stedelijke (ring)wegen en niet-autosnelwegen, die onderdeel zijn van
het hoofdwegennet is de gemiddelde reistijd in de spits maximaal twee
keer zo lang als de reistijd buiten de spits.
Voor het berekenen van de reistijden zijn trajecten gedefinieerd.
Uitgangspunt bij de
trajectkeuze is geweest dat deze de belangrijke stedelijke gebieden
verbinden, zodat de economische ontwikkeling wordt ondersteund. Het hele
hoofdwegennet is opgedeeld in trajecten tussen steden en stedelijke
ringwegen. Ringwegen liggen bij Amsterdam,
Den Haag, Utrecht, Rotterdam en Eindhoven.
Mevrouw Slagter-Roukema stelde hierbij de vraag wat doorslaggevend is voor
een
knelpunt: het economisch belang of het milieubelang. Het antwoord hierop is
dat de bereikbaarheidsknelpunten primair gedefinieerd worden vanuit het
economisch belang, waarbij in de oplossing altijd rekening gehouden zal
worden met de randvoorwaarden vanuit het milieu.
Ik vertrouw erop u hiermede voldoende te hebben geïnformeerd.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Karla Peijs
Ministerie van Verkeer en Waterstaat