Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer

Spreekpunten van directeur-generaal Milieu, Hans van der Vlist, op het flitsdebat 'Naar een risicoloze samenleving?' tijdens het Nirov-debat 'Nuchter omgaan met risico's'op 7 april 2005 in Den Haag. Flitsdebat: 'Naar een risicoloze samenleving?'.

'Naar een risicoloze samenleving?' Het is een retorische vraag, een vraag waarop geen antwoord mogelijk is. We weten allemaal dat, ook al zouden we het willen, een dergelijke samenleving nu eenmaal uitgesloten is. Niets in dit leven is zonder risico. Alles wat we doen, bewust of onbewust, heeft mooie en minder mooie uitkomsten. Risico's zijn daarmee onderdeel van het leven. Sommigen kiezen daar ook bewust voor. Voor hen geeft het het leven een extra dimensie. Denk aan het plezier dat sommigen van ons beleven door met grote snelheid van een berg af te skiën. Maar men loopt daarbij wel het gevaar te vallen en bijvoorbeeld een been te breken. Geen kick zonder risico. Risico's als deze hangen samen met een persoonlijke keuze. Lusten en lasten vallen hier vanzelfsprekend toe aan één en dezelfde persoon. Door te besluiten niet te gaan skiën vermijd je het risico een been te breken op een helling. Vandaag hebben we het echter over de risico's waar de grens wat lastiger te trekken is. Over risico's waar de burger niet direct zelf invloed op heeft.

Risico's in de samenleving zijn niet te vermijden. Maar hoe gaan we om met de risico's die we lopen? Wat betekent dat voor het algemene overheidsbeleid voor risico's? In hoeverre is de overheid verantwoordelijk? Dit is complexe materie. Verschillende dingen spelen hier een rol: van harde data en wetenschappelijke berekeningen tot en met de manier waarop mensen risico ervaren. De overheid staat voor de uitdaging om op een heldere wijze tot een afweging te komen op basis van al deze verschillende soorten informatie. Maar uitgangspunt in het denken over omgaan met risico's moet altijd zijn dat risico's niet te vermijden zijn. De overheid moet hier helder in zijn.

Voordat ik inga op hoe ik aankijk tegen een nuchtere discussie over het omgaan met risico's wil ik even teruggrijpen naar het klassieke risicobeleid.

Klassiek risicobeleid
Doel van het klassieke risicobeleid uit de jaren '80, is het zoveel mogelijk minimaliseren van risico. Gestreefd werd naar een uniform beschermingsniveau voor burgers, het zogenoemde beschermingsniveau van 10-6 per jaar. Dit houdt in dat opgelegde risico's in beginsel toelaatbaar zijn als de kans op overlijden door die risicovolle activiteit niet groter is dan één op de miljoen per jaar. Dit is vandaag de dag nog steeds het vertrekpunt, maar maatwerk is nodig. Strikt genomen zou het vasthouden zonder nadenken aan harde risicogrenzen betekenen dat er niets meer mag en Nederland op slot gaat. Zo zouden we dan eigenlijk à la minute moeten stoppen met bouwen en bijvoorbeeld geen verkeerswegen meer moeten aanleggen, want in dichtbevolkt Nederland lopen veel mensen hierdoor risico. Er kunnen geen nieuwe activiteiten worden ontwikkeld en ik hoef u hier niet te vertellen wat dat betekent voor de economische ontwikkeling van Nederland.
Gelukkig zijn deze grenzen niet zo keihard als ze soms in het verleden werden gepresenteerd. Er is ruimte voor maatwerk. En dat is ook precies wat we nodig hebben.

Incidentenpolitiek
Uit het verleden is gebleken dat rampen en incidenten een grote invloed hebben gehad op het gevoerde risicobeleid en op de rolverdeling tussen overheid en samenleving. Als ik naar mijn eigen terrein kijk, heb je de recente voorbeelden van Enschede en Volendam. Na de explosie van de vuurwerkfabriek in mei 2000 was het algemene gevoel 'hoe kan dit?' en 'dit mag nooit meer gebeuren'. Met een hoeveelheid regelgeving als gevolg. Ook bij de brand die uitbrak in Volendam werd direct naar de overheid gekeken voor maatregelen om dit risico in de toekomst uit te sluiten. Mensen hebben nu eenmaal de neiging automatisch naar de overheid te wijzen bij dit soort incidenten.
Maar niet alleen incidenten hebben het beleid beïnvloed. Het is ook hoe mensen risico's ervaren. Hoe komt het dat heftiger wordt gereageerd op een enkel incident in de bloedvoorziening dan op het grote aantal ongevallen tijdens de skivakanties? Dat is niet te verklaren op basis van de feiten. Soms is de beleving van het risico echter nog belangrijker dan het feitelijke risico. De overheid moet ook rekening houden met de onrust in de maatschappij, ook al is het feitelijke risico beperkt. Ik noem het voorbeeld van de chloortransporten. De overheid heeft miljoenen bijgedragen aan het verplaatsen van een fabriek om de chloortransporten te beperken. Maar wetenschappelijk gezien was het feitelijke risico eigenlijk beperkt.

Wijziging van het risicobeleid: van uniforme aanpak naar maatwerk Dit voorbeeld raakt de kern van het probleem bij de klassieke risicobenadering. De keuze voor harde, wettelijke risico grenzen maakt uitvoering van risicobeleid weliswaar makkelijker en duidelijker, het heeft ook een belangrijke keerzijde.
Het risicobeleid krijgt daardoor iets stars, iets rigides. Met een nuchtere benadering van risico's proberen wij daar nu iets aan te doen. Door het beleid leniger te maken en beter aan te laten sluiten bij de verschillen die er nu eenmaal zijn in de dynamische samenleving van nu. Zo wordt ook duidelijk waarop de overheid mag worden aangesproken en wat precies de eigen verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven is.
Het rigide toepassen van de "oude" uitgangspunten van het beleid lijkt minder geschikt voor de huidige tijd. Een tijd waarin niet altijd duidelijk is wie aan zet is voor het oplossen van problemen. En een tijd ook waarin de overheid zelf niet altijd even transparant is in de besluitvorming. Mede omdat zij worstelt met de tegenstelling tussen het gevoel van 'de overheid moet meer doen' en 'de overheid gaat te ver'.

Nuchter omgaan met risico's
Daarom vind ik het ook belangrijk om in dit Nirov-debat op basis van de nota "Nuchter omgaan met risico's" uit 2004 onze visie op het omgaan met risico's neer te zetten. Die visie is aanvankelijk concreet toegepast op drie hardnekkige thema's: radon, hoogspanningslijnen en gsm-basisstations. Kabinetsbreed wordt nu gekeken in hoeverre deze visie ook toepasbaar is bij risico's op andere beleidsterreinen. Zo wordt er onder meer gekeken naar de wijze waarop wordt omgegaan met de risico's ten tijde van de BSE-crisis, de veiligheid van de bloedvoorziening en overstromingsrisico's.

Nuchter omgaan met risico's. Wat houdt die nuchtere visie precies in? Voorop staat dat we moeten beseffen dat we in een risicomaatschappij leven. Totale veiligheid is een illusie. De overheid moet daar duidelijk in zijn. Verder moet de overheid helder aangeven waarom zij bepaalde prioriteiten stelt. Dat politieke besluitvormingsproces moet voor burgers goed te volgen zijn. Want burgers moeten de besluiten niet alleen kunnen volgen, maar ook zoveel mogelijk meepraten. Al was het maar omdat ze ook zelf verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid, in ieder geval als zij daadwerkelijk ook invloed op de risico's kunnen hebben. Kortom: de verantwoordelijkheden van overheid, bedrijfsleven en burgers moeten glashelder zijn. Een goede communicatie met de burger en het bedrijfsleven is van groot belang voor een transparant besluitvormingsproces.
Vanzelfsprekend blijft de overheid zorgen voor adequaat toezicht en handhaving daar waar regels, wetten en normen het speelveld bepalen. De overheid formuleert vooral einddoelen. Het bedrijfsleven krijgt zoveel mogelijk ruimte om naar eigen inzicht de instrumenten te kiezen die haar het best passen en die ervoor zorgen dat die einddoelen ook gehaald worden. Minder regelgeving, maar niet minder bescherming. Zo heb ik met de bouwsector over radon afspraken gemaakt. In het kort komt het erop neer dat in nieuwe bouwmaterialen geen radon meer verwerkt zal worden. Als veroorzaker van het probleem hebben zij een eigen verantwoordelijkheid in het verminderen van stralingsrisico's. Ook de burger heeft in bepaalde situaties een eigen verantwoordelijkheid, vooral natuurlijk als zijn gedrag het risicogehalte bepaalt. Natuurlijk kunnen burgers die verantwoordelijkheid alleen maar waarmaken als ze goed zijn geïnformeerd over de problemen, risico's en de oplossingen. Zo is over radon een voorlichtingscampagne gevoerd om het belang van ventileren van de woning onder de aandacht van de burger te brengen. Belangrijk voor het nuchter omgaan met risico's is dat de gevaren worden afgewogen tegen de maatschappelijke kosten en baten. Je kunt bijvoorbeeld niet alle woningen in Nederland slopen omdat radongas gevaarlijk is. Evenmin zijn alle maatregelen uit den boze, puur omdat ze geld kosten. Het wegen van kosten en baten van activiteiten versus de risico's ervan, geeft houvast als er beslissingen genomen moeten worden.
Maar zijn risico's te vangen in een getal? Het rationaliseren van risico's zorgt in ieder geval voor een gemeenschappelijke taal tussen deskundigen. En dat is handig voor het nemen van besluiten. Zeker wanneer een besluit op internationaal niveau genomen moet worden, zoals meestal het geval is bij milieukwesties.
Voor de burger echter -ik heb het al eerder aangehaald- is een risico vaak meer dan een getal of statistiek. Risico is voor hem veelal verbonden met emotie, en niet met een 'cijferbrij'. Het belang van cijfers mag daarom ook niet overschat worden.
Hoe ervaren belanghebbenden de risico's? Dat is een vraag die in dit verband belangrijk is. Zeker als mensen te maken hebben met onvrijwillige risico's. Dit soort risico's wordt namelijk het minst geaccepteerd. Mensen zijn doorgaans milder over risico's die het gevolg zijn van hun eigen keuze voor een bepaalde activiteit. Mijn staatssecretaris hoopt de Tweede Kamer aan de hand van concrete dossiers duidelijk te maken hoe het nieuwe beleid in de praktijk uitpakt. Wat zijn de problemen en waarom moet er iets aan gebeuren? Dat moet helder worden in de nieuwe aanpak.
Het simpel tegen elkaar wegstrepen van welk risico groter of welke norm nu beter is, draagt weinig bij aan de inhoudelijke verkenning van de problemen. Het is zinvoller om de wijze waarop mensen risico's ervaren te onderzoeken en daarbij goed te kijken naar de onderliggende maatschappelijke waarden. Wat zorgt ervoor dat in de maatschappij heftiger wordt gereageerd op een enkel incident in de bloedvoorziening dan op het grote aantal ongevallen tijdens de skivakanties? Indien we erin slagen om een eenduidig begrippenkader te ontwikkelen, dan stelt ons dat in staat om risico's en de daarbij behorende verantwoordelijkheden beter te bezien.

Overstromingsrisico's
In dit kader wil ik kort iets zeggen over overstromingsrisico's. In de recente RIVM evaluatie 'Risico's in bedijkte termen' wordt aangegeven dat de inzichten waarop dijken worden ontworpen dateren uit de jaren vijftig en zestig. Sinds die tijd is het gebruik van de ruimte in de laaggelegen gebieden veel intensiever geworden. Er wonen veel meer mensen en de economische activiteit is hier dan ook sterk toegenomen. Dit betekent onder meer dat de maatschappelijke gevolgen bij een onverhoopte overstroming van een geheel andere orde zijn dan waarmee in de jaren vijftig rekening is gehouden.
Een groepsrisicobenadering - zoals die in het milieubeleid voor gevaarlijke stoffen en luchthavens wordt gehanteerd, lijkt niet zinvol voor overstromingsrisico's.
De verschillende risico's zijn namelijk slechts op onderdelen vergelijkbaar. Neem bijvoorbeeld het plaatsgebonden risico 10-6 per jaar, dat ongeveer neerkomt op het individuele risico op verdrinken bij het wonen achter zeedijken op Deltahoogte. Overstromingsrisico's zijn echter onvermijdelijke, door de natuur opgelegde risico's, terwijl die van gevaarlijke stoffen door de mens geïnitieerde risico's betreffen.
Het is goed om verschillende aanpakken met elkaar te vergelijken en daarvan te leren. Maar dit betekent niet dat we de verschillende dossiers gedachteloos met elkaar moeten verbinden. Dat leidt uiteindelijk tot uitstel van de aanpak van veiligheidsrisico's waarvoor al oplossingen voorhanden zijn.
De achtergronden van beleid, de wijze waarop het beleid tot stand is gekomen, de vraag naar wat ieders verantwoordelijkheid is en welke handelingsperspectieven men heeft. Dit zijn allemaal zaken die besproken moeten worden.
Nuchter omgaan met risico's... voor mij staat het gelijk aan politiek beslissen, na wikken en wegen van ongelijksoortige aspecten, met gevoel voor onzekerheden.
We moeten af van de incidentenpolitiek, en anticiperen op de toekomst. We moeten goed bekijken wat we nu al kunnen afspreken met elkaar over de mogelijke risico's. Hier komt politieke moed om de hoek kijken. Ik ben ervan overtuigd dat het echter de deuren opent naar een mooie en rijk geschakeerde toekomst.