Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Natuurlijk spanningsverschil beïnvloedt watertransport in klei

10 mei 2005

NWO-promovenda Katja Heister onderzocht hoe spanningsverschillen in kleilagen het transport van water en zout door deze lagen beïnvloeden. De uitkomsten van haar onderzoek zijn van belang voor nieuwe modellen voor watertransport. Deze modellen voorspellen bijvoorbeeld de verspreiding van stoffen vanuit afvalstortplaatsen. Heister promoveert 30 mei aan de Universiteit Utrecht.

Het transport van water en de daarin opgeloste stoffen door kleilagen speelt een belangrijke rol bij bijvoorbeeld het indringen van zeewater in het grondwater van kustgebieden, de verspreiding van stoffen vanuit verontreinigde bagger of afvalstortplaatsen en de opslag van radioactief of giftig afval in diepe kleilagen.

Tot nu toe werd in computermodellen voor watertransport geen rekening gehouden met transport door spanningsverschillen. De effecten van een spanningsverschil over de verschillende kleilagen kunnen echter niet worden genegeerd en moeten worden meegenomen in deze modellen. De data en parameters die Katja Heister tijdens haar onderzoek heeft verkregen, kunnen in deze modellen worden gebruikt.

Het watertransport in de bodem wordt niet alleen veroorzaakt door de waterdruk, maar ook door verschillen in zoutconcentratie en elektrische spanning. Dit wordt chemische osmose en electro-osmose genoemd. Zowel een verschil in waterdruk als een verschil in zoutconcentratie veroorzaken een elektrisch spanningsverschil over de kleilaag. Dit beïnvloedt het water- en stoftransport door de kleilaag. Dit spanningsverschil wordt respectivelijk stromingspotentiaal en membraanpotentiaal genoemd. De potentiaalverschillen ontstaan doordat een kleilaag zich gedraagt als een soort semi-permeabel membraan. De laag is te vergelijken met de wand van een biologische cel.

In haar onderzoek bekeek Katja Heister in laboratoriumexperimenten de invloed van stromings- en membraanpotentialen op het transport van water en daarin opgeloste zouten door een dichte kleilaag. Ze gebruikte verschillende soorten klei, zoals een commercieel verkrijgbare vorm van Wyoning-bentoniet, Boomse klei uit België en Calais-klei uit de polder Groot Mijdrecht in Nederland.

Heister stelde zowel in de Wyoming-bentoniet als in de Boomse klei significante stromings- en membraanpotentialen vast. Deze spanningsverschillen veroorzaken een tegenstroom van water en zouten door de klei. De Calais-klei verzuurde sterk in het laboratorium, zodat katteklei ontstond. Hierin kon Heister geen potentialen vaststellen.