Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen Ambtsbericht Rwanda
mei 2005

Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken Afdeling Asiel- en Migratiezaken
070-3484494
27 mei 2005

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Inhoudsopgave Pagina
1 Inleiding 5
2 Landeninformatie 6 2.1 Land en volk 6 2.1.1 Ligging en klimaat 6 2.1.2 Bestuurlijke indeling 6 2.1.3 Bevolking 6 2.1.4 Taal 7 2.1.5 Godsdienst 8 2.2 Staatsinrichting 8 2.2.1 Uitvoerende macht 8 2.2.2 Wetgevende macht 9 2.2.3 Rechterlijke macht 9 2.3 Geschiedenis 10 2.3.1 Genocide van 1994 10 2.3.2 Periode na de genocide 11 2.4 Politieke ontwikkelingen 13 2.4.1 Beleid van eenheid en verzoening 13 2.4.2 Berechting genocideplegers 14 2.4.3 Verloop rechtszaak Bizimungu 15 2.5 Veiligheidssituatie 16 2.5.1 Spanningen in grensgebied met de DRC 16 2.5.2 Bukavu-crisis 19 2.5.3 Joint Verification Mechanism 19 2.5.4 Grote Meren-Conferentie (november 2004) 20 2.5.5 FDLR 20 2.5.6 Veiligheidsmacht 21 2.5.7 Demobilisatie, ontwapening en repatriëring 23 2.6 Regionale context 25 2.6.1 Burundi 26 2.6.2 DRCongo 26 2.6.3 Tanzania 27 2.6.4 Uganda 27 2.7 Sociaal-economische situatie 27
3 Mensenrechten 29 3.1 Internationale verdragen en protocollen 29 3.2 Toezicht 30 3.2.1 Ideologie van de genocide / divisionisme 31 3.3 Naleving en schendingen 33 3.4 Vrijheid van meningsuiting 33
---

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

3.4.1 Gedrukte media 33 3.4.2 Radio, televisie en internet 35 3.5 Vrijheid van vereniging en vergadering 35 3.6 Vrijheid van godsdienst 36 3.7 Bewegingsvrijheid 36 3.7.1 Identiteitskaart 37 3.7.2 Paspoort 37 3.7.3 Laissez-passer 38 3.7.4 Reizen naar het buitenland 38 3.8 Rechtsgang 38 3.8.1 Reguliere rechtspraak 39 3.8.2 Speciale rechtspraak 41 3.8.3 Juridische bijstand 45 3.9 Arrestaties en detenties 46 3.9.1 Situatie in gevangenissen en detentiecentra 46 3.10 Mishandeling en foltering 47 3.11 Verdwijningen 47 3.12 Moorden en buitengerechtelijke executies 48 3.13 Doodstraf 48 3.14 Specifieke groepen 49 3.14.1 Vrouwen 49 3.14.2 Minderjarigen 52 3.14.3 Homoseksuelen 54 3.14.4 Dienstplichtigen 54 3.14.5 Etnische groepen 55 3.14.6 (Vermeende) tegenstanders van de regering 58
4 Migratie 60 4.1 Migratiestromen 60 4.1.1 Vluchtelingen in Rwanda 60 4.1.2 Rwandese vluchtelingen buiten Rwanda 60 4.1.3 Terugkeer 61 4.2 Opvang van minderjarigen 62 4.2.1 Zelfstandigheid 62 4.2.2 Opvangmogelijkheden 62 4.3 Activiteiten van internationale organisaties 64 4.4 Beleid andere Europese landen 64 4.4.1 België 64 4.4.2 Denemarken 64 4.4.3 Verenigd Koninkrijk 64 4.4.4 Zwitserland 65
5 Samenvatting 66
---

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005


6 Bijlagen 69 6.1 Literatuurlijst 69 6.1.1 Naslagwerken en rapporten 69 6.1.2 Websites 69 6.2 Overzicht politieke partijen 70 6.2.1 De voornaamste politieke partijen in Rwanda 70 6.2.2 Verboden partijen in Rwanda 70 6.2.3 Rwandese oppositiepartijen in het buitenland 70 6.3 Lijst van afkortingen 72 6.4 Kaart van Rwanda 74


---

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005


1 Inleiding
In dit algemene ambtsbericht wordt de huidige situatie in Rwanda beschreven voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Rwanda en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Rwandese asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Rwanda (laatstelijk 22 december 2003) en beslaat de periode van december 2003 tot en met april 2005. Het ambtsbericht is deels gebaseerd op informatie van openbare bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende (non-) gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordigingen in de regio en in EU-lidstaten aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag. Daar waar openbare bronnen in de tekst zijn vermeld, is in veel gevallen ook vertrouwelijke informatie gebruikt. In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van Rwanda. Ook is een korte passage over de geografie, de bevolking en de staatsinrichting van Rwanda opgenomen.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Rwanda geschetst. Na een beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Rwanda partij is, komen de mogelijkheden van toezicht aan de orde. Daarna volgt de eigenlijke beschrijving van de mensenrechtensituatie. Tenslotte wordt de positie van specifieke groepen belicht.
In hoofdstuk vier komen vluchtelingen, ontheemden, opvang van minderjarigen, activiteiten van internationale organisaties, waaronder de UNHCR, alsmede het beleid van een aantal omringende Europese landen inzake asielzoekers uit Rwanda aan de orde.
Een algehele samenvatting volgt in hoofdstuk vijf. 5

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005


2 Landeninformatie
2.1 Land en volk
2.1.1 Ligging en klimaat
De Republiek Rwanda ligt in de Grote Meren-regio in Centraal-Afrika, grenzend aan Burundi, de Democratische Republiek Congo (DRC), Tanzania en Uganda. Het grootste gedeelte van Rwanda is heuvelachtig. Het land ligt net ten zuiden van de evenaar en heeft een tropisch klimaat. Het regenseizoen duurt van half oktober tot begin december; de belangrijkste oogsten volgen dan in januari. Vervolgens is het droog tot aan de geringere regenval tussen maart en juni, waarna de tweede oogst volgt in juli en augustus.1
2.1.2 Bestuurlijke indeling
Rwanda is onderverdeeld in 12 provincies (voorheen préfectures): Butare, Byumba, Cyangugu, Gikongoro, Gisenyi, Gitarama, Kibungo, Kibuye, Kigali Rural, Kigali-ville, Umutara en Ruhengeri. De provincies zijn weer onderverdeeld in districten (voorheen communes), die op hun beurt zijn onderverdeeld in sectoren (secteurs), cellen (cellules) van ongeveer vijftig families en - hoewel zij geen deel uitmaken van de officiële bestuursstructuur - meerdere eenheden van circa tien huizen (nyumbakumi). Deze verfijnde indeling is een vorm van sociale structuur die reeds lang in Rwanda bestaat.2
Het overgecentraliseerde Rwandese bestuur in het (recente) verleden leidde tot een cultuur van blinde gehoorzaamheid aan het centrale gezag, waardoor een door de staat georganiseerde genocide in 1994 mogelijk werd. In het huidige Rwanda is het streven dan ook gericht op een - hoewel strak geregisseerde - decentralisatie van verantwoordelijkheden voor de directe levensomstandigheden van burgers naar het laagste bestuurlijke niveau.
2.1.3 Bevolking
Rwanda is het dichtstbevolkte land van Afrika (311 personen per km²). Het land met een oppervlakte van 26.338 km² telt circa 8,6 miljoen inwoners, waarvan ongeveer 600.000 woonachtig in de hoofdstad Kigali. De bevolking bestaat voor
1 EIU, Rwanda: Country Profile 2004 (mei 2005), p. 22 en CIA, The World Factbook, Rwanda (21 april 2005).

2 CIA, The World Factbook, Rwanda (21 april 2005).
---

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

84% uit Hutu, 15% uit Tutsi en 1% uit Batwa of Twa (Pygmeeën). 3 Het overgrote deel van de bevolking (90%) is werkzaam in de landbouw. De munteenheid is de Rwandese franc.4
Ongeveer 75% van het land is geschikt voor landbouw. Een groot deel van het land wordt vanwege de grote bevolkingsdichtheid te intensief bebouwd en bodemuitputting is dan ook al jaren een probleem. Om tot een betere verdeling van land te komen, voerde de Rwandese regering sinds 1995 een imidugudu-beleid5. Door plattelandsbewoners in dorpen te concentreren en niet langer op hun akkers te laten wonen, had zich een dienstensector kunnen ontwikkelen, waarmee de druk op landbouwgrond zou verminderen. De imidugudu hebben echter vooralsnog niet tot een oplossing geleid voor het probleem van het tekort aan land. Formeel bestaat het imidugudu-beleid nog steeds, maar er worden momenteel geen acties meer ondernomen om het verder uit te voeren. 2.1.4 Taal
De officiële talen in Rwanda zijn het Kinyarwanda (een Bantu-taal verwant aan het Kirundi, de taal van Burundi), het Frans en het Engels (met name gesproken door Tutsi die sinds 1994 zijn teruggekeerd uit Uganda). Kinyarwanda wordt door iedereen gesproken. Het lager onderwijs vindt in deze taal plaats. Het komt voor dat Rwandese Tutsi-vluchtelingen die in het buitenland geboren zijn, het Kinyarwanda niet volledig machtig zijn in die zin dat zij de taal niet perfect kunnen schrijven. Het is evenwel onwaarschijnlijk dat zij de taal niet zouden spreken.6
Frans en Engels zijn tweede talen, die in het middelbaar en hoger onderwijs worden gebruikt, hoewel dit in de praktijk afhangt van de beschikbaarheid van leerkrachten. Swahili is de taal van de handel. Deze taal wordt vaak door moslims gesproken, met name in Kigali, maar in mindere mate eveneens in andere steden.7 Ook spreken vele nà 1994 teruggekeerde Tutsi Swahili, naast Kinyarwanda. In het oosten van de DRC leven sinds generaties de Banyamulenge, een bevolkingsgroep die oorspronkelijk uit Rwanda afkomstig is. Zij spreken Kinyarwanda, maar tussen het Kinyarwanda van de Banyamulenge en dat van
3 EIU, Rwanda: Country Report 2005 (mei 2005), CIA, The World Factbook, Rwanda (21 april 2005) en US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).
4 CIA, The World Factbook, Rwanda (21 april 2005). 1 US$ = 559 Rwandese franc /
1 = 725 Rwandese franc (bron: Nederlandsche Bank NV, 17 mei 2005).
5 Imidugudu is de meervoudsvorm van umudugudu, dat `dorp' betekent.
6 www.ethnoloque.com

7 CIA, The World Factbook, Rwanda (21 april 2005).
---

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Rwandezen in Rwanda bestaan accentverschillen. Voor Rwandezen uit Rwanda zijn de verschillen gemakkelijk te onderscheiden. 2.1.5 Godsdienst
Het merendeel van de bevolking in Rwanda is christen (93,6%: 56,5% rooms- katholiek, 26% protestant, 11,1% adventisten). Daarnaast is 4,6% moslim, hangt 0,1% inheemse godsdiensten aan en is 1,7% niet gelovig.8 Een kaart van Rwanda is bijgevoegd (bijlage § 6.4). 2.2 Staatsinrichting
De staatsinrichting van de Republiek Rwanda is thans gebaseerd op de grondwet van 4 juni 2003, waarin het mandaat en het functioneren van de verschillende staatsorganen zijn opgenomen. Met de afronding van de presidents- en parlementsverkiezingen (augustus-oktober 2003) kwam een einde aan de overgangsperiode die was ingegaan na de genocide van 1994. Formeel is in Rwanda sprake van scheiding van uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht.9 2.2.1 Uitvoerende macht
In 2003 werd Paul Kagame van het Front Patriotique Rwandais, FPR (Rwandan Patriotic Front, RPF) 10 tot president gekozen. Als vice-president en minister van Defensie in de overgangsregering bekleedde hij al een machtspositie. Volgens de grondwet kan de president tweemaal voor een periode van zeven jaar worden gekozen. Premier is thans Bernard Makuza (ex-Mouvement Démocratique Républicain, MDR). Voorts telt de regering 17 ministers, van wie 8 onafhankelijk, 6 van het FPR, één van de Parti Démocrate Centriste (PDC), één van de Parti Libéral (PL) en één van de Parti pour la Démocratie Idéal (PDI). Vier vrouwen maken deel uit van het huidige kabinet.11
8 US Department of State, Rwanda: International Religious Freedom Report (november 2004) en CIA, The World Factbook, Rwanda (21 april 2005).
9 EIU, Rwanda, Country Profile 2004 (mei 2005).
10 Naar ideologie is het FPR een etnisch neutrale partij, maar bestaat voor een groot deel uit en wordt gedomineerd door Engelstalige Tutsi. Bronnen melden dat Rwanda vandaag de dag geregeerd wordt door een akazu (kleine elite) van uit Uganda afkomstige Tutsi, vaak militairen. Beslissingen, genomen door de akazu worden vervolgens opgelegd aan de ministerraad. Zie § 6.2 voor een overzicht van politieke partijen in Rwanda.
11 AFP, Le nouveau gouvernement rwandais (29 september 2004) en EIU, Rwanda: Country Report 2005 (mei 2005).

---

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

2.2.2 Wetgevende macht
De grondwet van 2003 voorziet in een parlement, dat bestaat uit twee kamers: de Nationale Vergadering (Assemblée Nationale) en de Senaat (Sénat), met telkens een mandaat voor vijf jaar. De Nationale Vergadering bestaat uit 80 leden, van wie 53 direct gekozen en 27 indirect uit vertegenwoordigers van diverse belangengroeperingen.12 De Senaat bestaat uit 24 leden, van wie 16 indirect gekozen en 8 benoemd door de president.13 2.2.3 Rechterlijke macht
De rechtspraak in Rwanda is gebaseerd op de in 2004 aangenomen wetgeving betreffende de nieuwe structuur en het functioneren van het rechtssysteem. Kern van de hervorming is de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de openbaar aanklager, een efficiëntere en meer gedecentraliseerde organisatie en het instellen van verzoeningscommissies (Comité de Réconciliateurs) op sector- niveau. Hierdoor hopen de autoriteiten dat zaken veel sneller worden behandeld.14 De rechtspraak is georganiseerd op vier niveaus: de Hoge Raad (Cour Suprème), het Hooggerechtshof (Haute Cour), 12 provinciale rechtbanken en 106 districts- of gemeentelijke rechtbanken. Naast de burgerlijke en strafrechtbanken bestaan er ook militaire rechtbanken. 15
In 2002 is een begin gemaakt met een nieuw, tijdelijk en aanvullend rechtssysteem (in juni 2004 herzien), toegespitst op de specifieke omstandigheden die het gevolg zijn van de genocide in 1994 (enorme aantallen verdachten in de overvolle gevangenissen en de behoefte aan verzoening en wederopbouw). Deze traditionele dorpsrechtbanken, gacaca, worden voorgezeten door lekenrechters, die door de bevolking zijn gekozen.16

12 Voor vrouwen zijn dat 24 zetels, voor de jeugd twee zetels en voor gehandicapten één.
13 CIA, The World Factbook, Rwanda (21 april 2005).
14 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

15 IRIN, Rwanda: Hundreds of judges appointed (21 juli 2004), EIU, Rwanda: Country Profile 2004 (mei 2005) en CIA, The World Factbook: Rwanda (21 april 2005). Zie ook § 3.8 `Rechtsgang' (Mensenrechten).
16 ANP, Traditionele genocide rechtspraak Rwanda in stroomversnelling (17 januari 2005). In juni 2004 is de gacaca-structuur, die van toepassing was tijdens de pilotfase van 2002 tot juni 2004, herzien. Zie ook § 3.8.2 `Speciale rechtspraak / Gacaca' (Mensenrechten).
---

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

2.3 Geschiedenis
In deze paragraaf wordt een beknopt overzicht gegeven van de recente geschiedenis van Rwanda. Voor een meer gedetailleerd overzicht wordt verwezen naar de ambtsberichten van oktober 2002 en december 2003. Anders dan de meeste Afrikaanse landen was Rwanda ook voor de kolonisatie eind negentiende eeuw al eeuwenlang een staatkundige eenheid, waar een Tutsi- minderheid de Hutu-meerderheid domineerde. Hoewel er altijd spanningen tussen beide etnische groeperingen hebben bestaan, zijn deze sinds de koloniale periode sterk toegenomen. Deze spanningen culmineerden in de genocide van 1994. 2.3.1 Genocide van 1994
Tijdens de genocide, die op 7 april 1994 begon (een dag na de moordaanslag op Hutu-president Juvénal Habyarimana), werd in minder dan vier maanden ongeveer tweederde (700.000 personen) van de Tutsi-bevolking die zich nog in Rwanda bevond, door extremistische Hutu op systematische wijze omgebracht. Ook gematigde Hutu die zich tegen de genocide verzetten, werden gedood (naar schatting tenminste 200.000 personen).17 De aanwezige VN-vredesmacht (UN Assistance Mission to Rwanda, UNAMIR) greep ten tijde van de zuiveringen niet in en werd zelfs grotendeels teruggetrokken.18 De VN was niet in staat voldoende troepen te mobiliseren voor de bescherming van vluchtelingen, waarop de Franse regering in juni 1994 Opération Turquoise lanceerde. Terwijl het Front Patriotique Rwandais (FPR), de groepering waarin zich Tutsi-vluchtelingen uit de buurlanden hadden verenigd, het land veroverde (juli 1994, val van Kigali) creëerden de Fransen in de zuidwestelijke driehoek van het land een tijdelijke `veilige zone' voor de opvang van ontheemden. Tegelijk echter zagen zo'n twee miljoen Hutu de kans schoon om te vluchten naar Burundi, Tanzania en Zaïre (sinds mei 1997 de Democratische Republiek Congo, DRC), onder wie ook veel daders van de genocide die op deze wijze aan berechting wisten te ontkomen.

17 IRIN, Rwanda: Census finds 937.000 died in genocide (2 april 2004), IRIN, Rwanda, a nation in healing, 10 years after genocide (6 april 2004) en IRIN, Great Lakes: Kigali denies massing troops on Burundi border (22 april 2004). Betreft officiële opgave van de Rwandese regering. De meeste schattingen in de media lagen dichter bij de 500.000, terwijl internationale ngo's die in Rwanda onderzoek hebben gedaan, rond de één miljoen aanhouden.

18 In december 1999 kwam in opdracht van secretaris-generaal Kofi Annan een onafhankelijk rapport uit over de gebeurtenissen in de aanloop naar de genicode. De conclusie van dit rapport was dat de Verenigde Naties onvoldoende hadden gedaan om de genocide te voorkomen en te stoppen. Annan erkende namens de VN deze conclusie en betuigde spijt (SG/SM/7263 AFR/196).

10

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

2.3.2 Periode na de genocide
Op 19 juli 1994 nam het FPR de macht over in Kigali, waarmee een einde kwam aan de genocide. Pasteur Bizimungu, een Hutu en vooraanstaand lid van het FPR19, werd benoemd tot president. Een nieuwe regering van nationale eenheid werd gevormd met als premier Faustin Twagiramungu, leider van de factie van de Mouvement Démocratique Républicain (MDR), die voorafgaand aan en ten tijde van de genocide voortdurend samenwerking met het FPR had voorgestaan.20 Paul Kagame (FPR) werd vice-president en tevens minister van Defensie. De nieuwe regering gaf aan dat zij zich zou houden aan het Akkoord van Arusha (1993)21 en beschouwde zichzelf als overgangsregering. 22 De voormalige regeringspartij Mouvement Révolutionaire National pour le Développement Démocratique (MRNDD) werd uitgesloten van deelname vanwege zijn aandeel in de genocide.23 De overgangsregering zag zich voor enorme problemen gesteld vanwege de welhaast totale ineenstorting van het overheidsapparaat, de geruïneerde economie en het onoplosbare probleem van de vele van genocide verdachte personen. Zij riep alle vluchtelingen op terug te keren naar Rwanda en te helpen de economie weer op te bouwen. In de periode 1994 tot eind 1996 gaf een groot aantal vluchtelingen hieraan gehoor, onder wie Rwandezen die vóór 1994 het land ontvlucht waren (met name Tutsi uit Uganda), alsook het grootste deel van de in 1994 gevluchte Rwandese Hutu-burgers.
Onder de teruggekeerden Hutu bevonden zich ook veel leden van de Forces Armées Rwandaises (FAR) en de Interahamwe-milities,24 die in Noordwest- Rwanda een opstand ontketenden en gericht tegenstanders (Tutsi en gematigde Hutu) begonnen te doden om zo de genocide alsnog te voltooien. Een keiharde aanpak van het Rwandese regeringsleger Armée Patriotique Rwandaise (APR) was het gevolg, waarbij de burgerbevolking niet werd ontzien. De opstand werd
19 Naar ideologie is het FPR een etnisch neutrale partij.
20 Zie bijvoorbeeld Human Rights Watch (HRW), Leave none to tell the story. Genocide in Rwanda, (New York, 1999), pp. 75 en 115
21 Dit akkoord van vóór de genocide voorzag in terugkeer van Tutsi-vluchtelingen, deling van de macht in een nog te vormen overgangsregering en integratie van het FPR in de Rwandese strijdkrachten.

22 De overgangsperiode zou oorspronkelijk in 1999 aflopen, maar werd verlengd tot 2003 vanwege de onveiligheid in het noordwesten en de onrust door terugkeer van vluchtelingen uit de DRCongo.

23 De MRNDD werd ervan beschuldigd de haatcampagne tegen Tutsi en gematigde Hutu te hebben voorbereid en georganiseerd, hetgeen de inleiding vormde tot de genocide van 1994.
24 Voormalige Rwandese legereenheden en volksmilities die verantwoordelijk worden gehouden voor de genocide in 1994.
---

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

onderdrukt en de meeste ex-FAR/Interahamwe werden verdreven, met name naar Oost-Congo. In de jaren die volgden, hergroepeerden de ex-FAR/Interahamwe zich in de vluchtelingenkampen en voerden geregeld aanvallen uit op Rwandees grondgebied, die weer werden beantwoord met tegenaanvallen van het APR. Het conflict werd daardoor grensoverschrijdend, hetgeen leidde tot confrontaties met het Congolese leger. Een breuk tussen Rwanda en de DRC was het gevolg en bracht beide landen in een oorlogssituatie.
Lusaka-vredesakkoord (1999)
Internationale bemoeienis om het conflict tussen beide landen te beëindigen, leidde in juli 1999 tot het Lusaka-vredesakkoord, waarbij onder meer een staakt- het-vuren, ontwapening en demobilisatie van de ex-FAR/Interahamwe en terugtrekking van APR-eenheden uit de DRC werden overeengekomen.25 Hoewel president Laurent Kabila26 van de DRC aandrong op directe terugtrekking van Rwandese troepen van Congolese bodem, gaf hij geen medewerking aan de overeengekomen ontwapening van Hutu-milities.
Een fundamenteel veiligheidsprobleem voor Rwanda, te weten de dreiging van ex- FAR/Interahamwe, bleef hiermee onopgelost. Deze dreiging bleek reëel, toen in mei en juni 2001 ongeveer 5.000 ex-FAR/Interahamwe het noordwesten van Rwanda binnenvielen. De aanval kon echter door het Rwandese regeringsleger worden afgeslagen, mede doordat de overwegend Hutu-bevolking in dat gebied voor het eerst geen steun gaf aan de infiltranten. Pretoria-akkoord (2002)
Op instigatie van Zuid-Afrika vonden in Pretoria nieuwe onderhandelingen plaats tussen Rwanda en de DRC, hetgeen in juli 2002 leidde tot het zogeheten Memorandum of Understanding (MoU), waarbij de afspraken uit het Lusaka- vredesakkoord betreffende de ontwapening van de ex-FAR/Interahamwe en de terugtrekking door Rwanda van zijn troepen werden bevestigd.27 In oktober 2002 begon Rwanda onder toezicht van derden (VN, Zuid-Afrika) inderdaad met de terugtrekking van zijn troepenmacht uit de DRC.28 Volledige ontwapening van de ex-FAR/Interahamwe kwam echter niet van de grond.29
25 IRIN, DRC-Rwanda: Kigali requests third party verification mechanism (16 juni 2004). Zie ook § 2.5.7 `Demobilisatie, ontwapening en repatriëring' (Veiligheidssituatie).
26 Laurent Kabila werd in januari 2001 vermoord door een lijfwacht en als president opgevolgd door zijn zoon Joseph Kabila.

27 Reuters, Congo wants direct talks with Rwanda (5 juli 2002).
28 IRIN, Rwanda: Kigali integrates four ex-rebel commanders into national army (7 juli 2004).
29 IRIN, DRC-Rwanda: Kigali appoints ambassador to Kinshasa (4 maart 2004).
12

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

De Rwandese regering verweet (en verwijt nog steeds!) regelmatig MONUC30, de overgangsregering in de DRC en de internationale gemeenschap in het algemeen, dat zij te weinig zouden doen om het probleem van de ex-FAR/Interahamwe op te lossen.
Verkiezingen (2003)
In 1999 en 2001 werden voor het eerst sinds de genocide van 1994 lokale verkiezingen gehouden.31 Vervolgens werd in mei 2003 door middel van een referendum een nieuwe grondwet aangenomen, gevolgd in augustus en september 2003 door presidents- en parlementsverkiezingen. Hoewel waarnemers van de Europese Unie de verkiezingen `niet geheel vrij en eerlijk' (intimidatie, gebrek aan transparantie) noemden, waren zij toch een belangrijke stap in de richting van democratie.
De presidentsverkiezingen resulteerden in een grote overwinning voor het FPR van Paul Kagame. Het FPR behaalde eveneens een overweldigde meerderheid in het parlement. Rwanda heeft thans met het aantal van 39 vrouwen in het parlement het hoogste percentage vrouwelijke parlementsleden ter wereld. Op 20 oktober 2003 maakte president Kagame zijn kabinet bekend. De belangrijkste ministersposten zijn in handen van het FPR, maar ook andere partijen maken deel uit van dit kabinet. 32
2.4 Politieke ontwikkelingen
Met de afronding van de presidents- en parlementsverkiezingen kwam in 2003 een einde aan de overgangsperiode die was ingegaan na de genocide van 1994. Rwanda is in een meer stabiele fase beland. De Rwandese regering stelt zich thans als voornaamste doel de etnische verdeeldheid niet langer te tolereren en niet terug te blikken naar het verleden, maar tezamen te werken aan een toekomst van ontwikkeling en welzijn voor de gehele Rwandese bevolking.33 2.4.1 Beleid van eenheid en verzoening
Het officiële beleid van de Rwandese regering is gericht op eenheid en verzoening en bevordering van terugkeer van alle Rwandese vluchtelingen in de wereld naar Rwanda.34 In de aanloop daartoe sloot Rwanda diverse terugkeerovereenkomsten
30 Mission de l'Organisation des Nations Unies en République Démocratique du Congo.
31 Ook vóór 1994 hadden nog geen verkiezingen op regionaal niveau plaatsgevonden. Burgemeesters (districtshoofden) werden benoemd door de regering.
32 EIU, Rwanda, Country Profile 2004 (mei 2005). Zie ook § 2.2 `Staatsinrichting'.
33 IRIN, Rwanda, a nation in healing, 10 years after genocide (6 april 2004).
34 IRIN, Rwanda, a nation in healing, 10 years after genocide (6 april 2004).
13

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

met omringende landen. Enerzijds is dit beleid een reactie op het regeringsbeleid van vóór de genocide dat de in 1959 gevluchte Tutsi verhinderde terug te keren naar Rwanda. Anderzijds is het beleid ingegeven door de angst dat Rwandese vluchtelingen, met name die vluchtelingen die in kampen in buurlanden verblijven, in de toekomst - net als het Front Patriotique Rwandais (FPR) in 1990
- vechtend hun weg terug zullen zoeken naar Rwanda. Daarbij komt dat de Rwandese regering zich verzet tegen het imago dat het een land zou zijn dat haar burgers reden geeft om politiek asiel aan te vragen in het buitenland. Gedurende de laatste maanden van 2003 gaf ook de DRC meerdere malen aan terugkeer van Rwandese vluchtelingen en gedemobiliseerde rebellen naar Rwanda te steunen.35 Toen eind 2003 een commandant van de ex-FAR/Interahamwe, Paul Rwarakabije, zich samen met een aantal strijders overgaf aan de Rwandese autoriteiten, hoopte men dat dit een stimulans zou zijn voor de ontwapening en terugkeer van meerdere strijders.36 Deze verwachtingen bleken aanvankelijk te hoog gespannen, maar inmiddels hebben de ex-FAR/Interahamwe, verenigd in de Forces Démocratiques pour la Libération du Rwanda (FDLR), eind maart 2005 tijdens een tweedaags overleg met Congolese regeringsfunctionarissen in Rome aangekondigd de gewapende strijd tegen Rwanda te staken en deze om te zetten in een politieke strijd.37 De FDLR verklaarden zich vrijwillig te zullen ontwapenen. 38 Van de zijde van de Rwandese regering werd afwachtend gereageerd.39 2.4.2 Berechting genocideplegers
Het voorgestane terugkeerbeleid voor alle Rwandezen kent echter zijn beperkingen, daar de Rwandese regering tevens recht wil doen aan de slachtoffers van de genocide. De meerderheid van de Rwandese bevolking vindt gerechtigheid een essentieel - hoewel ook pijnlijk - onderdeel van het verzoeningsproces. Dit ter erkenning van het geleden leed en mogelijk ook ter afsluiting van een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Rwanda.40 Na de genocide was het rechtssysteem in Rwanda totaal vernietigd. Slechts 17 rechters overleefden de moordpartijen van 1994. Na de machtsovername door de FPR arresteerde en detineerde het Rwandese regeringsleger Armée Patriotique
35 IRIN, Kigali, Kinshasa recommit to repatriation deal (28 november 2003)
36 IRIN, Rwanda: Kigali integrates four ex-rebel commanders into national army (7 juli 2004) en Reuters, Rwanda rebels' political plan may scupper disarmament (19 april 2005).
37 De FDLR zullen zich daartoe tot politieke partij omvormen. Zie ook § 2.5 `Veiligheidssituatie' en § 2.5.5 `FDLR' (Veiligheidssituatie).
38 ANP/AFP/RTR, Rebellen Rwanda beloven wapens neer te leggen (2) (31 maart 2005) en AFP, Des rebelles rwandais basés en RDC prêts à être rapatriés (5 april 2005).
39 Reuters, Rwanda rebels' political plans may scupper disarmament (19 april 2005).
40 IRIN, Rwanda: a nation in healing, 10 years after genocide (6 april 2004).
14

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Rwandaise (APR) tienduizenden personen, zonder dat deze arrestaties en detenties door de rechter getoetst konden worden. De gevangenissen raakten overvol. Het zwakke rechtssysteem kon de berechting van deze grote aantallen verdachten niet aan. Tot aan 2001 werden zo'n 600 zaken afgehandeld. In een poging de achterstanden weg te werken, werden alternatieve rechtbanken, de zogeheten gacaca 41, ingericht voor berechting van met name verdachten van minder ernstige vergrijpen begaan tijdens de genocide. Nog steeds wachten zo'n 80.000 gedetineerden op hun berechting.42 2.4.3 Verloop rechtszaak Bizimungu
Aan de verkiezingen in 2003 mochten alleen partijen deelnemen die een beleid van eenheid en verzoening volgden en niet gebaseerd waren op `nepotisme, etniciteit, religie, geslacht of andere scheidslijnen'. Hierdoor kon het gebeuren dat de in juni 2001 opgerichte politieke partij Parti Démocratique pour le Renouveau- Ubuyanja (PDR-Ubuyanja) van voormalig president Pasteur Bizimungu43 werd verboden, omdat de regering vreesde voor ontplooiing door de partij van etnisch- politieke activiteiten. Tegelijk met het verbod werden Bizimungu zijn privileges als voormalig president ontnomen en kreeg hij huisarrest. In april 2002 werd hij, samen met de voormalig minister van Transport en tevens naaste medewerker van de PDR, Charles Ntakirutinka, gearresteerd en gedetineerd. De rechtszaak tegen beiden ging in oktober 2002 van start. Een beroep op vrijspraak werd uiteindelijk op 30 juli 2003 door de rechter verworpen. In april 2004 vond het vervolgproces plaats en werd Bizimungu veroordeeld tot
15 jaar gevangenisstraf op grond van verduistering van overheidsgelden, het aanzetten tot openlijke geweldpleging en bedreiging van de staatsveiligheid. Ntakirutinka kreeg 10 jaar gevangenisstraf. De rechtsgang was niet transparant, de bewijsvoering zwak en de straf zwaar in vergelijking tot de misdaad.44 Bizimungu
41 Gacaca betekent letterlijk `gras', en verwijst naar de traditionele rechtspraak van Rwanda, waarbij een gemeenschap gezamenlijk conflicten behandelde op een grasveld.
42 IRIN, Rwanda: Traditional courts inaugurated (24 juni 2004), IRIN, Rwanda: Number of genocide trails to rise sharply (10 september 2004), Reuters, Rwanda's genocide suspects urged to confess (18 februari 2005), US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005), AP, Rwandans identify at least 761.000 as participants in the 1994 genocide (15 maart 2005) en Reuters, Rwanda says thousands flee genocide hearings (24 april 2005). Zie ook § 3.8.2 `Speciale rechtspraak' (Gacaca).
43 In 2000 zag Bizimungu zich gedwongen af te treden (naar verluidt na aantijgingen aan het adres van kabinets- en parlementsleden, variërend van deelname aan de genocide tot corruptie en gebrek aan contact met hun achterban). Hij werd gedurende de verdere overgangsperiode vervangen door vice-president Paul Kagame (FPR).
44 IRIN, Rwanda: Former president gets 15-year prison term (8 juni 2004). 15

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

ging dan ook in beroep tegen het vonnis. De beroepszaak werd op 18 april 2005 geopend.45
2.5 Veiligheidssituatie
De veiligheidssituatie in Rwanda werd in de verslagperiode gekenmerkt door spanningen, met name in het grensgebied met de DRC.46 Een fundamenteel veiligheidsprobleem voor Rwanda, te weten de dreiging van de Forces Démocratiques pour la Libération du Rwanda, FDLR (ex-FAR/Interahamwe) vanuit Oost-Congo, is niet geheel opgelost. Nog steeds vinden infiltraties van rebellen op Rwandees grondgebied plaats, hoewel de FDLR eind maart 2005 in een uitgegeven verklaring wel hebben aangekondigd de gewapende strijd te willen staken en deze om te zetten in een politieke strijd. Tevens gaven de FDLR aan bereid te zijn zich vrijwillig te ontwapenen.47 2.5.1 Spanningen in grensgebied met de DRC
Na afloop van de overgangsperiode in 2003 vonden er aanvankelijk geen noemenswaardige gevechten en infiltraties door Rwandese rebellen vanuit de DRC plaats. Behoudens enige schermutselingen in het noord- en zuidwesten van Rwanda, leek de situatie vrij rustig. In mei en juni 2004 nam de spanning echter toe als gevolg van de crisis rond Bukavu.48 De veiligheidssituatie in het oosten van de DRC, met name in de Kivu-provincies en het Ituri-district, bleef nadien uitermate zorgwekkend. In grote gebieden in Oost-Congo ontbreekt het namelijk aan voldoende staatsgezag en maken rebellen, waaronder Mayi-Mayi en ex- FAR/Interahamwe, de dienst uit. Deze verzetten zich tegen herstel van het centrale overheidsgezag en exploiteren bovendien de daar aanwezige natuurlijke rijkdommen. De opbrengst wordt onder meer gebruikt voor de aanschaf van wapens en munitie waarmee de strijd wordt voortgezet.49 In de tweede helft van 2004 liepen de spanningen tussen de DRC en Rwanda verder op als gevolg van diverse aanvallen op Rwandees grondgebied, waaronder een raketaanval die plaatsvond aan de vooravond van het Topoverleg in Dar es
45 AFP, Début du procès en appel de l'ex-président rwandais Bizimungu (18 april 2005) en AP, Appeals of former Rwandan president's jailing to go to Supreme Court (21 april 2005).
46 Zie voor uitgebreide beschrijving § 2.5.1 `Spanningen in grensgebied met de DRC' (Veiligheidssituatie).

47 Human Rights Watch, Are Rwandan Army Troops in Congo? (4 december 2004) en ANP/AFP/RTR, Rebellen Rwanda beloven wapens neer te leggen (31 maart 2005). Zie ook § 2.4.1 `Beleid van eenheid en verzoening' en § 2.5.5 `FDLR' (Veiligheidssituatie).
48 Zie § 2.5.2 `Bukavu-crisis' (Veiligheidssituatie)
49 UNSC, S/2005/30, p.39 (25 januari 2005).
16

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Salaam (19 en 20 november 2004) over beëindiging van het nog steeds aanhoudende regioconflict in het Grote Meren-gebied. 50 Rwanda schreef deze aanval toe aan de Forces Démocratiques pour la Libération du Rwanda, FDLR (ex-FAR/Interahamwe) in het oosten van de DRC.51 De aanval vormde een reden voor Rwanda om aan te kondigen dat de internationale gemeenschap er in de afgelopen tien jaar niet in is geslaagd de ex-FAR/Interahamwe te ontwapenen en te repatriëren.52
Op 24 november 2004 verklaarde president Kagame dat Rwanda mogelijk zèlf op DRC-grondgebied in actie zou komen tegen de ex-FAR/Interahamwe. Deze dreiging stond in schril contrast met de tijdens de Top in Dar es Salaam (Great Lakes Conference) ondertekende slotverklaring.53 Onder druk van de internationale gemeenschap trok Rwanda haar dreigementen halverwege december 2004 officieel in.54
Wel hebben de Rwandese dreigementen ervoor gezorgd dat het slepende probleem van de ex-FAR/Interahamwe opnieuw op de internationale politieke agenda is geplaatst.55 Hoewel een missie van de VN-Veiligheidsraad (VR) in december 2004 concludeerde dat deze groep rebellen geen strategische dreiging vormen voor Rwanda, moet de psychologische impact van de aanvallen en de aanvalsdreiging niet worden onderschat, in het bijzonder voor de mensen in het grensgebied.56 Daarnaast eist ook de lokale Congolese bevolking het vertrek van deze rebellen, aangezien zij in ernstige mate onder hun aanwezigheid te lijden hebben. Repatriëring van de ex-FAR/Interahamwe neemt bovendien het hoofdmotief weg voor een Rwandees ingrijpen in de DRC en is daarmee een voorwaarde voor duurzame stabiliteit en vrede in de regio.57

50 IRIN, DRC-Rwanda: Kigali threatens to attack Hutu rebels in Congo (25 november 2004) en AFP, Grand Lacs: adoption d'un calendrier pour une série de réunions (19 februari 2005). Zie ook § 2.5.4 `Grote Meren-Conferentie' (Veiligheidssituatie).
51 Human Rights Watch, Are Rwandan Army Troops in Congo? (4 december 2004). Zie ook § 2.6.2 `DRCongo' (Regionale context).
52 Reuters, Rwanda withdraws threat to send troops to Congo (19 december 2004) en AFP, Le Rwanda ne menace plus d'entrer en RDCongo (20 december 2004).
53 Zie § 2.5.4 `Grote Meren-Conferentie' (Veiligheidssituatie).
54 IRIN, DRC-Rwanda: Security Council calls on Rwanda to refrain from attack (25 november 2004), IRIN, Great Lakes: African Union may help disarm militias (8 december 2004), AP, Security Council strongly condemns reports of Rwandan military operations in eastern Congo (8 december 2004), Reuters, Rwanda withdraws threat to send troops to Congo (19 december 2004) en EIU, Rwanda: Country Report 2005 (februari 2005).
55 Zie ook § 2.5.5 `FDLR' (Veiligheidssituatie).
56 UNSC, S/2005/30, p.48 (25 januari 2005).
57 IRIN, DRC-Rwanda: Kabila to send troops to counter threat from Rwanda (30 november 2004).

17

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Vrijwel gelijktijdig met de dreigende Rwandese inval vonden er gevechten plaats in de provincie Noord-Kivu tussen dissidente militairen behorend tot de voormalige RCD-Goma58 en de enkele duizenden militairen die naar aanleiding van de dreigende inval van Rwanda door de Congolese regering naar deze regio waren overgebracht. Door daadkrachtig optreden van de VN-missie in de DRC (MONUC) kon escalatie worden voorkomen. De verdeeldheid binnen het Congolese leger, die in zekere zin het gebrek aan eenheid binnen de DRC- transitieregering weerspiegelt, compliceert het herstel van het staatsgezag in Oost- Congo.59
De relatie tussen de DRC en Rwanda wordt verder nog onder druk gezet door het sinds juli 2003 ingestelde wapenembargo voor de strijdende partijen in het oosten van de DRC. Het rapport van de VN-Group of Experts (GoE) van 15 juli 2004, die naleving van het embargo onderzocht, bevat ernstige beschuldigingen van overtreding op grote schaal van het embargo, zowel door Rwanda, waaraan het grootste deel van het rapport gewijd is, als door de Congolese transitieregering en Uganda. Rwanda zou niet alleen steun hebben gegeven aan Congolese rebellenleiders, maar zou tevens troepen op Congolees grondgebied hebben gestationeerd. Rwanda en de overige landen hebben de beschuldigingen in het rapport weersproken.
Gezien de grootschalige schending heeft de VN-Veiligheidsraad besloten om het wapenembargo te verlengen tot 31 juli 2005 en de GoE een nieuw onderzoek te laten uitvoeren daar in het rapport veel beschuldigingen niet met bewijzen werden gestaafd. Door MONUC werd op 10 november 2004 gewag gemaakt van vermeende aanwezigheid van 200 Rwandese militairen (FAR) in de zone van Bunyangana (Noord-Kivu). Eerder, in april 2004, had MONUC in hetzelfde gebied feitelijke aanwezigheid van Rwandese troepen geconstateerd. Het tweede rapport is in januari 2005 gepresenteerd en wordt momenteel in de VR besproken. Hoewel Rwanda opnieuw wordt beschuldigd van aanwezigheid op Congolees grondgebied, kan Rwandese militaire aanwezigheid in de DRC wederom niet ondubbelzinnig worden vastgesteld.60

58 Congolese rebellengroepering Rassemblement Congolais pour la Démocratie (RCD), die zich voornamelijk ophoudt in de omgeving van de stad Goma (Oost-Congo).
59 UNSC, S/2005/30, p.42 (25 januari 2005).
60 IRIN, DRC-Rwanda: Kabila to send troops to counter threat from Rwanda (30 november 2004), Reuters, Rwanda dismisses UN report on Congo arms violation (25 januari 2005) en AP, Congo and Rwanda set up joint military teams to investigate allegations of border incursions (9 februari 2005).

18

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

2.5.2 Bukavu-crisis
De spanningen rond Bukavu (DRC) gedurende de eerste helft van 2004 waren het gevolg van militaire confrontaties over de machtsverhoudingen binnen eenheden van het Congolese regeringsleger in het oosten van de DRC. Pogingen van MONUC om de crisis te bezweren, haalden niets uit. De onderlinge militaire confrontatie had duidelijke etnische trekken, waarbij zowel troepeneenheden als rebellen zich schuldig maakten aan plundering, moord en verkrachtingen. Ook waren aantijgingen van buitenlandse inmenging - er werd in het DRC-parlement zelfs gesproken van een `Rwandese bezetting' - niet van de lucht.61 Als gevolg van de Bukavu-crisis raakten 35.000 mensen ontheemd, met name langs de grens met Rwanda en Burundi, bovenop de 3,4 miljoen ontheemden die de DRC toch al telde. Ongeveer 2.200 Banyamulenge vluchtten naar Cyangugu in Rwanda en circa 15.000 naar Burundi.
De Bukavu-crisis verslechterde de relatie tussen Rwanda en de DRC aanzienlijk. Pas na diplomatieke druk van onder andere België, Frankrijk, het VK en de VS, kwamen beide landen in juni 2004 in Abuja het Joint Verification Mechanism (JVM), overeen.62
2.5.3 Joint Verification Mechanism
Op 23 september 2004 werd het Joint Verification Mechanism (JVM) opgericht, met deelname van MONUC en de Afrikaanse Unie (AU). Het doel van dit mechanisme is voorvallen en klachten of beschuldigingen te verifiëren, zowel wat betreft Rwandese klachten met betrekking tot de aanwezigheid van de ex- FAR/Interahamwe in de DRC als Congolese klachten over mogelijke Rwandese betrokkenheid bij invallen in de DRC. Tot januari 2005 functioneerde het JVM onbevredigend, wat mede te wijten viel aan onvoldoende medewerking door beide landen. In februari 2005 maakte MONUC echter bekend, dat de verificatie in Noord-Kivu goed is verlopen; vrijwel alle aantijgingen van Congolese of van Rwandese zijde bleken onjuist. Een soortgelijk resultaat is geboekt in Zuid-Kivu, waar de verificatie op 8 februari 2005 is begonnen.63 Daarnaast werd eind oktober 2004 met steun van de Verenigde Staten een tripartiete overeenkomst getekend tussen Rwanda, de DRC en Uganda. Het
61 UNSC, S/2005/30 (25 januari 2005). Zie ook § 2.5.1 `Spanningen in grensgebied met de DRC' (Veiligheidssituatie).
62 UNSC, S/2005/30, p.42 (25 januari 2005).
63 UNSC, S/2005/30, p.42 (25 januari 2005), AFP, Réunion de préparation pour des patrouilles RDC-Rwanda au Sud-Kivu (8 februari 2005), AP, Congo and Rwanda set up joint military teams to investigate allegations of border incursions (9 februari 2005) en IRIN, DRC- Rwanda: Joint Verification Mechanism now operational (10 februari 2005).
19

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

tripartiete overleg heeft tot doel het verbeteren van de regionale verhoudingen en het oplossen van bestaande grensconflicten. Binnen het tripartiete overleg is voorzien dat de ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie regelmatig bijeen komen.64
2.5.4 Grote Meren-Conferentie (november 2004)
De International Conference on the Great Lakes Region (IC-GLR) vond plaats in Dar es Salaam op 19 en 20 november 2004 onder auspiciën van de Afrikaanse Unie (AU) en de VN. 65 De slotverklaring bevat principes die nodig zijn voor het beëindigen van het geweld, de opbouw van functionele staatsstructuren en herstel van de relaties tussen de landen onderling. Eerbiediging van de territoriale integriteit, het niet dulden van buitenlandse rebellengroepen en herstel van de rechtstaat worden daarin expliciet genoemd. Naleving van deze principes is essentieel, waarbij moet worden aangetekend dat zij de komende maanden verder zullen worden geconcretiseerd en moeten uitmonden in een regionaal pact voor veiligheid, stabiliteit en ontwikkeling. Deze zal volgens plan tijdens de tweede regionale top, die gepland staat voor november 2005, worden aangenomen.66 2.5.5 FDLR
Dat de internationale agenda daadwerkelijk veranderd is, bleek onder meer tijdens de bijeenkomst van de Afrikaanse Unie in Libreville (Gabon) op 10 januari 2005, waarbij de AU zich bereid toonde een internationale troepenmacht naar Oost- Congo te sturen ter beëindiging van de FDLR-infiltraties. Het zou gaan om een combinatie van gedwongen ontwapening van ex-FAR/Interahamwe, gekoppeld aan vrijwillige repatriëring naar Rwanda. Degenen die niet terug willen keren naar Rwanda, zouden in een derde land moeten worden ondergebracht. Rwanda en de DRC schaarden zich eensgezind achter dit besluit. Naar verluidt zouden Ethiopië en Angola bereid zijn troepen te leveren, Zuid-Afrika logistieke en andere steun, en de EU financiële ondersteuning. Momenteel is nog niet bekend wanneer en in welke omvang de troepenmacht zal worden ingezet (volgens opgave van de AU zouden 6.000 tot 7.000 manschappen benodigd zijn om de naar verluidt 8.000 tot 15.000 rebellen te ontwapenen). Naast gesprekken hierover binnen de
64 RNA, Rwanda, Uganda, DRCongo sign agreement on security mechanism (26 oktober 2004), UNSC, S/2005/30, p.42 (25 januari 2005) en AFP, Washington appelle à résoudre les tensions dans l'est de la RDC (2 februari 2005).
65 IRIN, DRC-Rwanda: Kigali threatens to attack Hutu rebels in Congo (25 november 2004) en AFP, Grand Lacs: adoption d'un calendrier pour une série de réunions (19 februari 2005). Zie ook § 2.5.1 `Spanningen in grensgebied met de DRC' (Veiligheidssituatie).
66 AP, African ministers fleshing out details of a deal to end conflict, misrule, poverty in Africa's Great Lakes region (17 februari 2005) en Reuters, Ministers seek cash for African Great Lakes region (18 februari 2005). Zie ook § 2.5.1 `Spanningen in grensgebied met de DRC' (Veiligheidssituatie) en § 2.6.2 `DRCongo' (Regionale context).
20

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

internationale gemeenschap, die nog steeds gaande zijn, wordt tevens gezocht naar een politieke oplossing voor het probleem.67 Eind maart 2005 kondigden de FDLR na een tweedaags overleg in Rome met Congolese regeringsfunctionarissen aan de gewapende strijd tegen Rwanda te willen staken en deze om te zetten in een politieke strijd.68 Tevens gaven de FDLR aan bereid te zijn zich vrijwillig te ontwapenen. De Rwandese regering reageerde afwachtend op deze aankondiging.69
2.5.6 Veiligheidsmacht
Ter bescherming van de veiligheid beschikt Rwanda over een beroepsleger (Forces Rwandaises de Défense, FRD), een politiemacht (Police Nationale du Rwanda, PNR) en vrijwillige burgerwachten (Forces Locales de Défense, FLD). De verantwoordelijkheid voor de externe veiligheid en de verdediging van het land ligt bij het ministerie van Defensie (leger), terwijl de binnenlandse veiligheid onder de minister van Binnenlandse Zaken (politiemacht) en de minister van Lokaal Bestuur en Sociale Zaken (vrijwillige burgerwachten) valt.70 Leger
In mei 2002 is de naam van het Rwandese leger bij wet veranderd van Armée Patriotique Rwandaise (APR) in Forces Rwandaises de Défense (FRD). In de praktijk wordt het leger nog vaak aangeduid als APR. Het APR dankte zijn naam aan de troepen die vanaf 1990 met het Front Patriotique Rwandais (FPR) vanuit Uganda Rwanda binnenvielen. Na de machtsovername in Kigali door het FPR verving het APR onmiddellijk het leger van de regimes van vóór de genocide, de Forces Armées du Rwanda (FAR). De huidige omvang van het Rwandese leger bedraagt ongeveer 40.000 militairen.71 Het betreft een beroepsleger. De opzet van de regering is via het demobilisatieproces de omvang van het leger uiteindelijk terug te brengen tot 25.000 manschappen.72
67 EIU, Rwanda: Country Report 2005 (februari 2005), Reuters, La RDCongo "souhaite très vivement" le déploiement d'une force de l'UA (17 februari 2005), Reuters, Rwanda president urges disarmament of Hutu rebels (17 februari 2005), AP, African Union considers sending troops to disarm Rwandans linked to genocide (15 maart 2005) en AP, Africa countries plan to send 6,000-7,000 to disarm Rwandan rebels in Congo (16 maart 2005).
68 De FDLR zullen zich daartoe tot politieke partij omvormen. Zie ook § 2.4.1 `Beleid van eenheid en verzoening' (Politieke ontwikkelingen) en § 2.5 `Veiligheidssituatie'.
69 ANP/AFP/RTR, Rebellen Rwanda beloven wapens neer te leggen (2) (31 maart 2005), Reuters, Rwanda rebels' political plans may scupper disarmament (19 april 2005), AFP, La RDC et le Rwanda appelés à mettre à l'activité des rebelles rwandais (3 mei 2005) en AFP, Rwanda: le processus de retour des rebelles hutus menacé d'enlisement (5 mei 2005).
70 Zie ook § 3.14.4 `Dienstplichtigen' (Mensenrechten).
71 AFP, Le Rwanda dossier: Forces Armées (IISS, 2003/2004) (14 november 2004).
72 EIU, Rwanda: Country Profile 2004 (mei 2005).
21

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

De meerderheid van de officieren zijn uit Uganda teruggekeerde Tutsi. Deze officieren spreken Engels als tweede taal, naast de moedertaal Kinyarwanda. Onderofficieren zijn over het algemeen Tutsi-overlevenden van de genocide, die als tweede taal Frans spreken, en vaak hoger opgeleid zijn dan de uit Uganda afkomstige officieren. Ook zijn enkele Hutu-officieren, voornamelijk ex-FAR die waren geïntegreerd in het APR, opgenomen in het nieuwe leger. Tussen deze verschillende facties binnen de FRD doen zich wisselende coalities voor, waarbij president Kagame voornamelijk steunt op de uit Uganda teruggekeerde Tutsi- officieren, maar tussen de verschillende groepen moet laveren om de machtsbalans tussen regering en leger te bewaren. Van de gewone soldaten is de overgrote meerderheid Hutu. Er zijn nauwelijks Twa in het leger. De FRD zijn een sterk en gedisciplineerd leger. De discipline geldt echter veelal met name de directe meerderen. Daardoor kan het leger ook een risico opleveren voor de Rwandese regering, indien officieren hun eigen plan trekken. Zo nemen waarnemers in buurlanden aan dat Rwanda's problemen met Uganda en de DRC voor een groot deel met de eigengereidheid van officieren in het leger te maken hebben.73
Politie
In 2000 nam de Police Nationale du Rwanda (PNR) de plaats in van de gendarmerie. Het betreft een politiemacht van ongeveer 3.600 agenten, die vroeger deel hebben uitgemaakt van de gendarmerie en de gemeentelijke politie. Crimineel onderzoek wordt verricht door het Département de l'Investigation Criminelle (DIC). De meerderheid van de politieagenten is Tutsi; hogere officieren zijn voornamelijk Tutsi die uit Uganda zijn teruggekeerd.74 De PNR valt onder Binnenlandse Zaken, terwijl de vroegere gendarmerie onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Defensie viel. De belangrijkste taak van deze nieuwe politiemacht is de binnenlandse veiligheid van de bevolking te waarborgen. Alleen de veiligheid van de bevolking in de grensgebieden met de DRC is in eerste instantie de taak van het leger, en pas daarna van de politie en de FLD. Aangezien het aantal politieagenten niet toereikend is om hun taak naar behoren te vervullen, wordt vaak ook elders de hulp van het leger of de FLD ingeroepen.
Burgerwachten
De Forces Locales de Défense (FLD) zijn burgerwachten die oorspronkelijk werden opgericht onder de regering-Habyiramana om het leger bij te staan tegen invallen van het FPR. Na de genocide van 1994 was er aanvankelijk geen politie,
73 Deense Immigratiedienst, Fact finding mission til Rwanda (maart 2002), § 59
74 EIU, Rwanda: Country Profile 2004 (november 2004).
---

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

waarop de FPR-autoriteiten nieuwe burgerwachten oprichtten om de bevolking tegen de resterende genocidale krachten in het land te beschermen. Tussen 1995 en 1997 werden de FLD tijdelijk opgeheven als gevolg van berichten over machtsmisbruik tegen burgers. Na de opstand in het noordwesten van Rwanda in 1996 werden ze echter opnieuw opgericht. In januari 2005 zijn de FLD bij wet geïnstitutionaliseerd, maar in essentie is er niet veel veranderd. De meeste FLD-leden zijn werkloze jonge mannen en ook vrouwen tussen de 18 en 30 jaar oud, die eerst twee à drie maanden training krijgen van militairen. Zij worden door de raad van de cellule op vrijwillige basis gekozen, krijgen een uniform en een wapen en mogen misdadigers arresteren, wanneer die op heterdaad worden betrapt. In de wet is bepaald dat het wapen alleen mag worden gebruik voor zelfbescherming en dat minderjarigen geen deel mogen uitmaken van de FLD. De FLD vallen onder het ministerie van Lokaal Bestuur en Sociale Zaken. De etnische samenstelling van de FLD is afhankelijk van de etnische samenstelling van de regio waarin zij opereren, maar de leiders zijn over het algemeen Tutsi.
In theorie zijn de FLD opgericht om hun gemeenten te beschermen, maar mensenrechtenorganisaties melden tot op heden gevallen van misbruik van geweld door FLD-leden. Daar zij niet betaald worden voor hun diensten, gebruiken sommigen hun positie om mensen te beroven en af te persen, en soms te doden.75 In sommige gemeenten worden FLD-leden, die misbruik maken van hun positie, snel tot de orde geroepen, soms door een afranseling op een militaire post, soms door ontslag uit de FLD en in de ernstigste gevallen door arrestatie. 2.5.7 Demobilisatie, ontwapening en repatriëring In het akkoord van Lusaka (1999) werden de eerste afspraken gemaakt over demobilisatie, ontwapening en repatriëring van twee gewapende groeperingen (leger en rebellen).76 De Rwandese autoriteiten waren wel al sinds 1997 bezig met een eerste fase van afslanking van het Rwandese regeringsleger, maar hadden door gebrek aan middelen nog geen aandacht kunnen besteden aan ex-FAR militairen die Rwanda nooit hadden verlaten of krijgsgevangen waren gemaakt. De demobilisatiefase voor uitvoering van het Lusaka-akkoord begon in 2001 en betreft naast het leger (Forces Rwandaises de Défense, FRD) ook de ex-FAR en de ex-rebellen die uit de DRC zouden terugkeren. Het aantal gedemobiliseerde FRD-militairen bedroeg in 2004 ruim 35.000. 77
75 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005). Zie ook § 3.3 `Naleving en schendingen' (Mensenrechten).
76 Zie ook § 2.3.2 `Periode na de genocide / Lusaka-vredesakkoord (Geschiedenis).
77 IRIN, Rwanda: Kigali demobilises soldiers (22 september 2004).
23

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

De demobilisatie van ex-rebellen verloopt vooralsnog zeer traag. Wel stuurt de Rwandese regering regelmatig missies naar de DRC van eerder uit dat land teruggekeerde vluchtelingen, met als doel de daar aanwezige Rwandezen over te halen terug te keren naar Rwanda. Vaak bestaat bij hun ook zeker die behoefte, maar worden zij, naar verluidt, door de Rwandese rebellen gedwongen te blijven. Aangenomen wordt dat de bewoners van de ex-FAR/Interahamwe-kampen in het oosten van de DRC gijzelaars zijn van de leiders van de FDLR, die hen gebruiken als cordon voor hun eigen bescherming en als drukmiddel in de onderhandelingen met Rwanda.
Voor het gewapende verzet tegen de Rwandese overheid in de DRC worden verschillende termen gebruikt. Soms worden ze aangeduid als ex- FAR/Interahamwe. Deze beschrijving dekt niet geheel de lading, aangezien velen pas in de DRC gerekruteerd zijn en nooit tot deze groepen behoord hebben. Steeds vaker wordt de term `forces négatives' gebruikt voor alle gewapende (en soms ongewapende) tegenstanders van het Rwandese regime in het buitenland. Volgens waarnemers noemen veel Rwandese rebellen in de DRC zichzelf alleen nog de Forces Démocratiques pour la Libération du Rwanda (FDLR). Hun uiteindelijke doel is naar Rwanda terug te keren.78 Hoeveel rebellen zich nog in de DRC bevinden is onduidelijk; de sterkte wordt ingeschat op 8.000 tot 15.000 manschappen.79
De Rwanda Demobilisation and Reintegration Commission (RDRC) van de Rwandese overheid houdt zich bezig met de demobilisatie en reïntegratie van zowel voormalige FRD-militairen, ex-FAR-militairen als voormalige rebellen die terugkeren uit de DRC. De programma's verschillen per groep. De demobilisatie kent een aantal stadia. Eerst wordt de identiteit van betrokkene vastgesteld en vindt registratie plaats, waarna hij wordt gescreend. Vervolgens wordt een sociaal- economisch profiel opgemaakt en wordt betrokkene medisch onderzocht. Daarna vertrekt hij naar de ingando80 voor het predischarge orientation program. Dit programma duurt 45 tot 60 dagen. Het programma richt zich onder andere op:
· informatievoorziening over overheidsprogramma's;
· informatievoorziening over het demobilisatie- en reïntegratieprogramma;
78 Human Rights Watch, Are Rwandan Army Troops in Congo? (4 december 2004). Zie ook § 2.5.5 `FDLR' (Veiligheidssituatie).
79 AFP, Des rebelles rwandais basés en DRC prêts à être rapatriés (5 april 2005) en Reuters, Rwanda rebels' political plans may scupper disarmament (19 april 2005).
80 Ingando zijn door de regering ingestelde solidariteitskampen om de na de machtsovername in 1994 teruggekeerde vluchtelingen een `heropvoeding' te geven door het Front Patriotique Rwandais (FPR). Tegenwoordig bestaan er kampen voor verschillende groeperingen (terugkerende vluchtelingen, voormalige rebellen, vrijgelaten gevangenen, studenten, ambtenaren, straatkinderen, etc.). Zie ook § 3.8.2 `Speciale rechtspraak / Gacaca (Mensenrechten) en § 3.14.2 `Minderjarigen / Strafrecht (Mensenrechten).
24

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005


· informatievoorziening over de economische situatie in de provincie waarnaar betrokkenen zullen terugkeren;

· bewustmaking (geschiedenis van Rwanda, oorzaken van genocide, divisionisme, economische geografie, etc). Wanneer betrokkenen de ingando hebben doorlopen, keren zij terug naar hun gebieden van herkomst.
Er worden verschillende uitkeringen ter beschikking gesteld aan voormalige militairen van de FAR, FRD en voormalige rebellen uit de DRC:
· Basic needs kit. Betreft een bedrag vanaf 50.000 RF (ca US$ 89 / 69), uitgegeven op de dag van het ontslag. Beschikbaar voor de FRD en de ex- rebellen uit de DRC, niet voor de ex-FAR;
· Recognition of service allowance. Betreft een bedrag vanaf 50.000 RF (ca US$ 89 / 69) uitbetaald na een maand ontslag en nog eens een bedrag vanaf 100.000 RF (ca US$ 178 / 138) drie maanden na ontslag. Beschikbaar voor e FRD en de ex-FAR, niet voor de ex-rebellen uit de DRC;
· Reintegration grant. Betreft een bedrag vanaf 100.000 RF (ca US$ 178 / 138) beschikbaar gesteld na een projectvoorstel. Dit projectvoorstel moet aan drie eisen voldoen: het moet levensvatbaar zijn, milieuvriendelijk en sociaal aanvaardbaar. Beschikbaar voor de FDR en de ex-rebellen uit de DRC, niet voor ex-FAR-militairen, omdat deze laatsten reeds in de samenleving geïntegreerd waren;

· Vulnerability support window grant. Betreft een bedrag van gemiddeld 150.000 RF (ca US$ 268 / 208) na een screening die heeft aangetoond dat betrokkene met de eerdere uitkeringen de armoede niet te boven is gekomen. Beschikbaar voor alle drie de groepen;
· Medical rehabilitation grant. Medische hulp voor diegenen die invalide zijn geraakt in de gewapende strijd. Beschikbaar voor alle drie de groepen. 2.6 Regionale context
De ontwikkelingen in Rwanda en de veiligheidssituatie in het land staan niet los van de bredere problematiek in het Grote-Merengebied. Hieronder worden de voornaamste elementen uit de betrekkingen van Rwanda met de buurlanden Burundi, DRCongo, Tanzania en Uganda belicht.81
81 AP, African ministers fleshing out details to end conflict, misrule, poverty in Africa's Great Lakes region (17 februari 2005).
25

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

2.6.1 Burundi
Historisch gezien bestaan er reeds lang hechte persoonlijke en familiebanden tussen burgers van Rwanda en Burundi. Echter, de regeringen van beide landen worden sinds de genocide van 1994 regelmatig geconfronteerd met grensoverschrijdende veiligheidsproblemen als gevolg van pogingen door FDLR- milities om via Noord-Burundi onrust te veroorzaken aan de zuidgrens van Rwanda. De milities worden soms geholpen door elementen van de Forces Nationales pour la Libération (FNL-Palipehutu),82 de enige rebellengroepering in Burundi die tot op heden niet aan het lopende vredesproces in dat land deelneemt.83 Na de massamoord op circa 160 Banyamulenge in het Burundese transitkamp Gatumba (13 augustus 2004) zijn uit zowel Rwanda als Burundi dreigende geluiden gehoord over de mogelijkheid de DRC binnen te vallen als deze groepering het mikpunt van etnische haat zou blijven van de in Oost-Congo vertoevende Hutu-rebellen. Tot daadwerkelijke acties van Rwandese of Burundese legers op DRC-grondgebied is het uiteindelijk niet gekomen, maar wel bleven regionale spanningen bestaan. 84
2.6.2 DRCongo
Sinds de akkoorden van Lusaka (1999) en Pretoria (2002) vonden regelmatig ontmoetingen op regeringsniveau plaats tussen Rwanda en de DRC om de enigszins herstelde relaties te bestendigen. Dit resulteerde in maart 2004 tot hervatting van de diplomatieke betrekkingen tussen beide landen.85 Aan het normaliseringsproces leek eind 2004 echter een einde te komen, toen Rwanda de DRC dreigde binnen te vallen teneinde een halt toe te roepen aan de nog steeds plaatshebbende infiltraties van FDLR-rebellen op Rwandees grondgebied vanuit de DRC.86 Eerst na internationale druk zag de Rwandese regering van grensoverschrijding af en werd - althans voorlopig - een escalatie van de opnieuw ontstane spanningen voorkomen.87

82 De FNL wordt verantwoordelijk gehouden voor het bloedbad in Gatumba op 13 augustus 2004, waarbij circa 160 Congolese Tutsi-vluchtelingen werden vermoord en meer dan 100 ernstig gewond raakten.

83 EIU, Rwanda: Country Profile 2004 (november 2004). Medio april 2005 verklaarden de FNL de wapens te willen neerleggen en onderhandelingen aan te gaan met de Burundese regering (Reuters, Burundii, UN welcome rebel ceasefire offer, 13 april 2005).
84 AFP, Le Burundi et le Rwanda menacent d'intervenir en RDCongo (17 augustus 2004) en UNSC, S/2005/30, p.42 (25 januari 2005). Zie ook § 2.5.1 `Spanningen in grensgebied met de DRC' (Veiligheidssituatie) en § 2.5.4 `Grote Meren-Conferentie' (Veiligheidssituatie).
85 IRIN, DRC-Rwanda: Kigali appoints ambassador to Kinshasa (4 maart 2004). Tot op heden zijn echter nog geen ambassadeurs uitgewisseld.
86 IRIN, DRC-Rwanda: Kigali threatens to attack Hutu rebels in Congo (25 november 2004).
87 IRIN, DRC-Rwanda: Security Council calls on Rwanda to refrain from attack (25 november 2004) en EIU, Rwanda: Country Report 2005 (mei 2005). Zie ook § 2.5.1 `Spanningen in grensgebied met de DRC' (Veiligheidssituatie) en § 2.5.5 `FDLR' (Veiligheidssituatie).
26

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

2.6.3 Tanzania
De betrekkingen tussen Tanzania en Rwanda zijn goed, maar niet intensief. Het voornaamste geschilpunt tussen beide landen was lange tijd het vluchtelingenprobleem, waaraan eind 2002 een gedeeltelijk einde kwam toen het merendeel van de 21.000 in Tanzania aanwezige Rwandese vluchtelingen naar Rwanda terugkeerde. De Rwandese regering verdenkt Tanzania er echter nog steeds van de aldaar aanwezige Rwandese rebellen te ondersteunen, hoewel de Tanzaniaanse autoriteiten dit blijven ontkennen.88 2.6.4 Uganda
Uganda is Rwanda's belangrijkste economische partner, maar spanningen tussen beide landen, als gevolg van het nog steeds voortdurende militaire conflict in het oosten van de DRC, stellen de huidige enigszins stabiele relatie regelmatig op de proef. Ter inperking van grensoverschrijdende incidenten (drugshandel, smokkel, berovingen) hebben Rwanda en Uganda onlangs afspraken gemaakt inzake joint security operations langs beider gemeenschappelijke grens. Voorts hebben beide landen in 2003 een overeenkomst afgesloten inzake vrijwillige terugkeer de komende jaren van ongeveer 20.000 Rwandese vluchtelingen van Uganda naar Rwanda, waarbij ook de UNHCR partij is. Tot nu toe hebben ongeveer 2.500 Rwandese vluchtelingen hiervan gebruik gemaakt.89 2.7 Sociaal-economische situatie
Na de genocide van 1994 was het economisch leven in Rwanda volledig ingestort. Hoewel dit zich de afgelopen jaren weer enigszins heeft hersteld, blijft de regionale politieke instabiliteit echter een negatieve impact hebben op de economische ontwikkeling van Rwanda. Met een BNP van circa US$ 250 ( 194) per capita behoort Rwanda nog steeds tot een van de armste landen van Afrika. Rwanda staat op plaats 159 van 177 op de Human Development Index (HDI), de VN-index voor sociale ontwikkeling.90
Het grootste deel van de Rwandese bevolking (ongeveer 90%) is voor haar bestaan direct (40%) of indirect afhankelijk van de landbouw. De meeste Rwandezen zijn
88 EIU, Rwanda: Country Profile 2004 (mei 2005).
89 IRIN, Rwanda-Uganda: Kampala, Kigali in joint border security operations (12 november 2004), IRIN, Rwanda: Refugees return after 11 years in Uganda (18 februari 2005) en EIU, Rwanda: Country Profile 2004 (mei 2005)
90 HDI, Rwanda: Human Development Report 2004 (21 februari 2005). www.hdr.undp.org/statistics/data/country.
27

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

zelfvoorzienende landbouwers. De belangrijkste exportproducten zijn koffie en thee, die ongeveer tweederde uitmaken van de nationale inkomsten van Rwanda. De opbrengst blijft echter laag; het gemiddelde exportcijfer voor Sub-Sahara Afrika ligt rond de 100 US$ ( 77) per capita, terwijl dat voor Rwanda slechts 8 US$ ( 6) per capita bedraagt. Met modernisering en intensivering van deze sector wordt echter nog onvoldoende voortgang gemaakt. Zo gaat slechts 2% van de beschikbare kredieten uit de formele banksector naar landbouwactiviteiten. 91 Economische activiteit buiten de landbouwsector is nog sterk onderontwikkeld. Externe investeringen bleven na 1994 beperkt; het investeringsklimaat was om verschillende redenen (onveiligheid, geringe beschikbaarheid van gekwalificeerd personeel, inadequate wetgeving en tenuitvoerlegging daarvan) onaantrekkelijk. De afgelopen periode toont de Rwandese overheid echter een versterkte inzet om het investeringsklimaat te verbeteren middels aanpassing van bestaande en invoering van nieuwe wetgeving op dat gebied.92
Na een terugval in 2003 vertoonde de economie in 2004 met een groei van 4% een opleving. Positieve effecten werden echter deels teniet gedaan door onverwacht hoge inflatie. Hoge prijsstijgingen van voedsel treffen met name de armsten. Wel zorgden in de dienstensector toerisme en transport voor enige groei. De potentie van toerisme in Rwanda is groot. In de jaren vóór de genocide leverden alleen al het bezoek aan de nationale parken ca 30% van de buitenlandse deviezen. Zowel toerisme als transport zijn echter bij uitstek kwetsbaar voor regionale (in)stabiliteit.
De Rwandese regering heeft met de Bretton Woods-instellingen afspraken gemaakt om de macro-economische situatie te stabiliseren, de economische groei te bevorderen en de armoede terug te dringen. De regering richt zich daarbij op een groei van ongeveer 5 % per jaar.93 De belangrijkste bilaterale donoren zijn Duitsland, Nederland, het VK, de VS en Zweden. Sommige van deze donoren hebben gekozen voor algemene begrotingssteun; andere voeren projecten uit. Medio april 2005 besloten het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank Rwanda zijn schulden (US$ 1,4 miljard / 1,1 miljard) kwijt te schelden, omdat volgens deze instellingen het land sinds de genocide inmiddels weer een zekere economische stabiliteit heeft bereikt. Hierdoor komt geld vrij voor onder meer verbetering van onderwijs en gezondheidszorg en kan de Rwandese regering de komende jaren werken aan terugdringing van de armoede in het land.94

91 EIU, Rwanda: Country Profile 2004 (november 2004)
92 EIU, Rwanda: Country Report 2005 (februari 2005).
93 EIU, Rwanda: Country Report 2005 (mei 2005).
94 ANP, IMF en Wereldbank schelden Rwanda schulden kwijt (13 april 2005).
28

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

3 Mensenrechten
Op het gebied van de mensenrechten zijn er positieve en negatieve ontwikkelingen te melden. De persvrijheid is in de verslagperiode vergroot en het gacaca-proces is gestart met veel aandacht voor elementen van verzoening. Ook is een nieuwe structuur aangenomen van de justitiesector die een echte democratische rechtsstaat zou kunnen waarborgen. Van de andere kant maken FLD-leden en ex-militairen zich nog steeds schuldig aan mensenrechtenschendingen, waaronder diefstal, moord, verkrachting en mishandeling. De grondwettelijke rechten worden niet altijd door de autoriteiten gerespecteerd. Etniciteit blijft een belangrijke politieke factor. Personen en organisaties worden regelmatig beschuldigd van divisionisme (het zaaien van tweedeling in de maatschappij) of het aanhangen van de ideologie van de genocide.95
3.1 Internationale verdragen en protocollen
Rwanda is partij bij de belangrijkste verdragen op het terrein van de mensenrechten, te weten:

· de Conventies van Genève inzake behandeling van gewonde en zieke militairen in oorlogssituaties te land en ter zee, inzake behandeling van krijgsgevangenen, inzake bescherming van burgers in oorlogstijd (sinds 21 maart 1964), alsmede de twee additionele protocollen van 1949 inzake bescherming van slachtoffers van internationale gewapende conflicten en binnenlandse gewapende conflicten (sinds 19 november 1984);
· het Internationale Verdrag inzake Uitbanning van Alle Vormen van Rassendiscriminatie (sinds 16 mei 1975);
· het Genocide Verdrag (sinds 15 juli 1975);
· het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (sinds 3 januari 1976);

· het Internationale Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten (sinds 23 maart 1976), maar niet het daarop betrekking hebbende eerste optionele protocol betreffende het individueel klachtenrecht en het tweede optionele protocol betreffende afschaffing van de doodstraf;
· het Verdrag met betrekking tot de Status van Vluchtelingen, alsmede het bijbehorende protocol van 1967 (sinds 3 januari 1980);
· het Verdrag inzake Uitbanning van Alle Vormen van Discriminatie tegen Vrouwen (sinds 3 september 1981), maar niet het optionele protocol betreffende alle in het verdrag genoemde vormen van discriminatie;
95 Zie ook § 3.2.1 `Ideologie van de genocide / divisionisme' (Toezicht / Mensenrechten).
29

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005


· de Conventie van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid met betrekking tot Vluchtelingen (sinds 4 februari 1980);
· het Afrikaanse Handvest voor de Rechten van Mensen en Volkeren (sinds 22 juli 1983), alsmede de bijbehorende protocollen betreffende de oprichting van een Afrikaans Hof (sinds 6 mei 2003) en vrouwenrechten (sinds 1 juli 2004);
· het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (sinds 23 februari 1991), alsmede het optionele protocol met betrekking tot kinderhandel, kinderprostitutie en kinderpornografie (sinds 14 april 2002) en het optionele protocol met betrekking tot kinderen in gewapende conflicten (sinds 23 mei 2002).96 Rwanda voldoet nauwelijks aan de rapportageverplichtingen aan de organen van toezicht. Tot nu toe heeft het land alleen gerapporteerd over:
· het Internationale Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten (1981, 1987 en 1994);

· het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (1983, 1985 en 1987);

· het Verdrag inzake Uitbanning van Alle Vormen van Discriminatie tegen Vrouwen (1983, 1988 en 1991);

· het Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1992 en 2002), en
· het Internationale Verdrag inzake Uitbanning van Alle Vormen van Rassendiscriminatie (1995, 1996, 1997, 1998 en 1999).97 Rwanda is geen partij bij het Internationaal Verdrag tegen Marteling en Andere Wrede en Onmenselijke Behandeling of Bestraffing. Hoewel de Rwandese regering al geruime tijd belooft tot ratificatie over te gaan, is dit tot op heden niet gebeurd.
Met de Verenigde Staten heeft Rwanda een artikel-98-overeenkomst gesloten inzake niet-uitlevering van Amerikaanse onderdanen aan het Internationaal Strafhof (International Criminal Court, ICC) in Den Haag, dat misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden moet berechten. Rwanda is geen partij bij het ICC.98
3.2 Toezicht
De grondwet bepaalt dat alle burgers gelijk zijn voor de wet, zonder discriminatie op basis van ras, kleur, afkomst, etniciteit, clan, geslacht, opinie, religie of sociale
96 www.unhchr.ch/treaties / www.un.org / www.ohchr.org / www.hri.ca/uninfo/treaties, www.africa-union.org/officialdocuments (11 maart 2005) en HRW, Struggling to Survive (september 2004).

97 www.unhchr.ch/tbs/doc.nsf/RepStatfrset?OpenFrameSet (22 maart 2005).
98 www.isc-icc.org.

30

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

status. In Rwanda houden zowel overheid als non-gouvernementele organisaties (ngo's) zich bezig met toezicht op naleving van de mensenrechten. De Rwandese grondwet voorziet in een Nationale Commissie voor de Mensenrechten, die bevoegd is onderzoek te doen naar schendingen van de mensenrechten en het ontwikkelen van mensenrechteneducatie voor de Rwandese bevolking. De Commissie probeert zo onafhankelijk mogelijk te opereren, hetgeen echter wordt bemoeilijkt door het feit dat de leden door de regering worden aangewezen.99
Internationale mensenrechtenorganisaties als Amnesty International (AI), Human Rights Watch (HRW) en de International Crisis Group (ICG) publiceren regelmatig rapporten over Rwanda, gebaseerd op bezoeken en op bijdragen van lokale ngo's. Human Rights Watch heeft een eigen kantoor in Kigali. Er zijn maar weinig onafhankelijke kritische mensenrechtenorganisaties in Rwanda. Mensenrechtenorganisaties worden in de gaten gehouden door de Rwandese autoriteiten en zijn aan regels gebonden voor hun functioneren. Door middel van vergunningen (certificats), die jaarlijks moeten worden vernieuwd, en gedetailleerde verplichte rapportages houdt de overheid grip op de organisaties uit het maatschappelijk middenveld. De organisaties kiezen er in deze situatie veelal voor om met de overheid samen te werken. In Rwanda bestaan twee koepelorganisaties op het gebied van de mensenrechten: de Ligue des Droits de la Personne dans la Région de Grands Lacs (LDGL) en het Rwandese Collectif des Ligues et Associations de Défense des Droits de l'Homme au Rwanda (CLADHO). De eerste stelt zich iets kritischer en onafhankelijker op van de Rwandese overheid dan de tweede. Andere mensenrechtenorganisaties zijn Haguruka en Pro-Femmes (beide vrouwenrechten) en het Forum des Activistes Contre la Torture (FACT). Naast de verschillende mensenrechtenorganisaties in Rwanda zijn ook enkele belangenorganisaties van genocide-overlevenden actief, waaronder Ibuka, de grootste Rwandese ngo, en Avega Agahozo, een vrouwenorganisatie die voornamelijk uit weduwen bestaat. 3.2.1 Ideologie van de genocide / divisionisme Referenties aan etnische identiteit zijn problematisch in een land waar etniciteit officieel geen doorslaggevende rol meer mag spelen. De Rwandese regering heeft er na de genocide bewust voor gekozen om iedereen in de eerste plaats als Rwandese burger te beschouwen en niet als Hutu of Tutsi.100
99 Het Grote Merengebied; een regionaal perspectief (1999).
100 Reuters, Rwanda rebels' political plans may scupper disarmament (19 april 2005).
31

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

De in 2004 in zwang geraakte term `ideologie van de genocide' wordt op dezelfde manier gebruikt als het oudere `divisionisme' (het verspreiden van genocide- ideologieën). De term werd voor het eerst genoemd in het juni 2004 verschenen parlementaire rapport (zie volgende alinea). Het ministerie van Onderwijs publiceerde een soortgelijk rapport in oktober 2004 over de ideologie van de genocide in het onderwijs, waarin 55 personen (studenten, docenten, directeuren) werden beschuldigd. Tot de categorie `divisionisten' behoorde een groepje leerlingen dat van plan zou zijn geweest een aantal van hun Tutsi-medescholieren te vergiftigen. In dit verband werden zeker 19 mensen gearresteerd die inmiddels weer zijn vrijgelaten. De in het rapport genoemde studenten werden uitgesloten van examens.
Zoals hierboven vermeld, verscheen eind juni 2004 een parlementair rapport over de `ideologie van de genocide'. Een speciale parlementaire commissie had onderzoek gedaan in 90 van de 106 districten naar de mate waarin de ideologie die leidde tot de genocide in Rwanda, nog aanwezig is en waar en op welke wijze deze zich manifesteert. Directe aanleiding waren de Gikongoro-moorden op Tutsi- overlevenden (december 2003) die binnen het gacaca-proces zouden kunnen getuigen over de daden van een aantal Hutu tijdens de genocide.101 Volgens de parlementaire commissie manifesteert de ideologie van de genocide zich door de gehele samenleving: op scholen, in kerken, binnen de justitiesector, op de universiteit en binnen ngo's. De commissie noemt een groot aantal organisaties die zich specifiek schuldig zouden maken aan het aanhangen van een dergelijke ideologie. De lokale organisaties Liprodhor, Fédération des Organisations Rurales (FOR), Abahamya b'Izuka, Souvenir des Parents en SDA- Iriba zijn volgens de commissie hieraan het meest schuldig en zouden ontbonden moeten worden. Ook wordt een aantal internationale ngo's genoemd, namelijk Care International, Trocaire, 11.11.11, Norwegian People's Aid en Pax Christi. In augustus 2004 ontvluchtten zeven medewerkers van Liprodhor Rwanda, omdat zij zich bedreigd voelden door in het rapport geuite beschuldigingen en arrestatie vreesden. De voorzitter van Liprodhor vertrok naar Burundi. In februari 2005 weken om dezelfde reden opnieuw twee Liprodhor-medewerkers uit naar Uganda. Inmiddels heeft Liprodhor haar Raad van Bestuur vervangen en een intern onderzoek afgerond. Een aantal leden is geroyeerd. Momenteel is Liprodhors positie fragiel en de organisatie ontplooit nauwelijks nog activiteiten door financiële problemen. Liprodhor probeert wel weer een doorstart te maken.102
101 Reuters, Rwanda opens biggest phase of mass genocide trials (17 januari 2005).
102 EIU, Rwanda: Country Report 2005 (februari 2005).
32

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

3.3 Naleving en schendingen
In het algemeen kan gesteld worden dat ex-APR/FRD-militairen en FLD-leden zich schuldig maken aan mensenrechtenschendingen en criminaliteit, waaronder diefstal, moord, verkrachting en mishandeling. Voor wat de ex-APR/FRD betreft, komt dit onder meer doordat de demobilisatie van voormalige militairen niet altijd geheel volgens de regels verloopt.103 Oorzaak van de problemen met de FLD is vaak dat zij niet betaald worden, en veelal wel in uniform lopen en gewapend zijn. Geregeld worden militairen en FLD-leden opgepakt en berecht, maar met name kleinere vergrijpen blijven vaak ongestraft.104 De mogelijkheid tot het verkrijgen van bescherming tegen mensenrechtenschendingen door ex-militairen en FLD verschilt tussen stad en platteland. Op het platteland is de bevolking kwetsbaarder voor schendingen, en is het moeilijker bescherming van de autoriteiten te verkrijgen. In de steden is het vaak de politie, en niet de FLD, die voor de bescherming van burgers verantwoordelijk is.105 Daar politieagenten een salaris ontvangen en mensenrechtentrainingen krijgen, zijn de risico's op mensenrechtenschendingen door politieagenten minder groot.
3.4 Vrijheid van meningsuiting
De grondwet voorziet in persvrijheid, maar in de praktijk wordt dit recht door de overheid veelal beperkt. De vrijheid van meningsuiting blijft een gevoelige kwestie als gevolg van de rol van de media in de genocide. Heden ten dage gebruikt de regering volgens mensenrechtenorganisaties de genocide om elke publieke discussie, die zou kunnen leiden tot kritiek op de regering, tot zwijgen te brengen.106 Vrijwel alle media passen zelfcensuur toe.107 3.4.1 Gedrukte media
Volgens de grondwet moeten de gedrukte media onafhankelijk zijn in hun berichtgeving. Desondanks worden zij nauwlettend door de autoriteiten in de gaten
103 Zie ook § 2.5.7 `Demobilisatie, ontwapening en repatriëring' (Veiligheidssituatie).
104 Zie ook § 2.5.6 `Veiligheidsmacht / Burgerwachten' (Veiligheidssituatie).
105 Deense Immigratiedienst, Fact finding mission til Rwanda (maart 2002), § 106
106 Artikel 33 van de grondwet stelt: ` propagation of ethnic, regional, racial or discrimination or any other form of division is punishable by law'.
107 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

---

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

gehouden. Een regulerende rol is weggelegd voor de regeringsgezinde Hoge Raad voor de Pers (High Press Council, HPC).108
Kranten en bladen die thans in Rwanda verschijnen, zijn:
· New Times: Engelstalig (pro-regering);

· Imvaho: regeringskrant in het Kinyarwanda;

· La Nouvelle Relève: regeringskrant in het Frans (tweemaandelijks);
· Umuseso: in het Kinyarwanda (onafhankelijk weekblad);
· Kinyamateka: uitgave van de katholieke kerk in het Kinyarwanda (richt zich voornamelijk op kerkelijk nieuws, maar is in haar verslaggeving over politieke zaken onafhankelijk);

· Ishakwe y'u Rwanda: onregelmatige uitgave in Kinyarwanda (opgezet door voormalige marketingmedewerkers van de New Times);
· Ukuri: onregelmatige uitgave (beperkt kritisch op de regering, daar de hoofdredacteur FPR-lid is);

· Gasabo: onregelmatige uitgave (min of meer onafhankelijk);
· Ubumve: onregelmatige uitgave (min of meer onafhankelijk);
· Inganzo: krant van leden van de Parti Libéral, opgezet aan de vooravond van de verkiezingen.
Journalisten hebben over het algemeen geen gedegen journalistieke opleiding, geen kennis van de ethiek verbonden aan het vak en zijn makkelijk te manipuleren. Personen in machtposities gebruiken kranten om hun vijanden onderuit te halen. Er zijn aanwijzingen dat het FPR de privé-krant New Times financiert.
In de verslagperiode werd er regelmatig melding gemaakt van dreigingen, intimidatie, afluisterpraktijken en mishandeling van journalisten.109 Vooral medewerkers van de onafhankelijke krant Umuseso zijn hiervan het slachtoffer geworden. Zo werd onder meer in november 2004 de redacteur Charles Kabonero beschuldigd van divisionisme, belediging en laster, toen hij in een kritisch artikel parlementslid Denis Polisi, lid van de regeringspartij FPR, beledigde. Hij werd uiteindelijk vrijgesproken van divisionisme, maar wel schuldig bevonden aan belediging en laster.110 Aanvankelijk moest Kabonero aan Polisi als vergoeding een symbolisch bedrag betalen. In het beroep van de openbaar aanklager
108 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Righjts Practices 2004 (28 februari 2005).

109 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

110 AFP, Un journaliste rwandais blanchi de l'accusation de divisionnisme (23 november 2004), Reuters, Rwandan newspaper editor escapes jail sentence (23 november 2004), EIU, Rwanda: Country Report 2005 (februari 2005) en US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Pratices 2004 (28 februari 2005).
34

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

veroordeelde de rechter hem echter tot een boete van één miljoen RF (circa US$ 1.780 / 1.379) en één jaar voorwaardelijke gevangenisstraf. Op zijn beurt is Kabonero hiertegen weer in beroep gegaan. De zaak loopt nog. 3.4.2 Radio, televisie en internet
Met toestemming van de overheid is het particuliere radiostations toegestaan onafhankelijk te opereren. De autoriteiten geven hiertoe vergunningen (licenties) af. Naast Radio Rwanda (staatsradio) zenden thans uit: Radio 10, Flash, Radio Maria, Contact en Radio Izube (alle niet politiek geëngageerd). De internationale radiostations British Broadcasting Corporation (BBC), Voice of America en Deutsche Welle kunnen ongehinderd uitzenden. Het enige televisiestation in Rwanda wordt beheerd door de overheid.
Gedurende de verslagperiode hebben de autoriteiten geen beperkingen opgelegd ten aanzien van de toegang tot of het hebben van een website op internet.111 3.5 Vrijheid van vereniging en vergadering
Hoewel de grondwet voorziet in vrijheid van vereniging en vergadering, zijn deze rechten in de praktijk beperkt. De vorming van maatschappelijke organisaties, waaronder mensenrechtenorganisaties en vakbonden, moet eerst door de overheid worden goedgekeurd en geregistreerd. Toestemming wordt niet altijd verleend. Voor openbare bijeenkomsten en demonstraties is vooraf goedkeuring van de autoriteiten nodig. Ook internationale ngo's zijn verplicht de overheid te informeren over zaken als personeel, te voeren acties, etc. 112 In de verslagperiode zijn geen politieke partijen of maatschappelijke organisaties verboden. Wel heeft het Rwandese ministerie van Justitie onlangs besloten om de Communauté des Autochtones Rwandais (CAURWA), een organisatie die opkomt voor de belangen van de Batwa/Twa (1% van de bevolking van Rwanda), geen juridische status te geven, waardoor het voor CAURWA onmogelijk is om haar werk voort te zetten. Reden hiervoor is de mening van de autoriteiten dat de doelstellingen van deze organisatie in strijd zijn met de grondwet en de clausule van non-discriminatie.113

111 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

112 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

113 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Tights Practices 2004 (28 februari 2005).

35

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

3.6 Vrijheid van godsdienst
De vrijheid van godsdienst wordt gegarandeerd in de grondwet. Religieuze organisaties moeten zich, net als andere ngo's, laten registreren en een vergunning aanvragen. Dit is over het algemeen een routinezaak. Voor zover bekend hebben gedurende de verslagperiode geen noemenswaardige discriminatie en vervolging van individuen vanwege hun godsdienst plaatsgevonden. Jehova's getuigen ondervinden af en toe problemen, maar die hebben vooral te maken met hun principiële weigering gemeenschapstaken te verrichten of belasting te betalen. De autoriteiten houden hen in de gaten en vallen hen soms lastig. Van strafrechtelijke vervolging is, voor zover bekend, geen sprake.114 3.7 Bewegingsvrijheid
De grondwet garandeert vrijheid van beweging, die over het algemeen ook door de overheid wordt gerespecteerd. Op de grote wegen zijn wel checkpoints, maar deze worden met name gebruikt om deserteurs uit het leger en infiltrerende rebellen op te sporen. Burgers moeten zich kunnen identificeren, wanneer dit gevraagd wordt. Wanneer zij geen identiteitsbewijs of een attest van verlies kunnen overhandigen, dan kunnen zij gedetineerd worden totdat zij kunnen bewijzen wie zij zijn en waar zij vandaan komen.
Zowel mannen als vrouwen in Rwanda zijn handelingsbekwaam vanaf de leeftijd van 21 jaar en mogen vanaf die leeftijd zelfstandig documenten aanvragen. Sinds 1997 wordt de etnische achtergrond niet meer vermeld op identiteitskaarten of paspoorten. Een persoon krijgt de Rwandese nationaliteit, wanneer de Rwandese nationaliteit van de vader bewezen kan worden. Indien de vader niet bekend is, staatloos is of zijn nationaliteit onbekend is, dan kan een kind de Rwandese nationaliteit via de lijn van de moeder krijgen.115 Toestemming om te reizen is niet nodig, en tijdelijk verblijf buiten de eigen woonplaats is toegestaan. Personen die permanent willen verhuizen naar een andere cellule, moeten een verklaring van goed gedrag meenemen vanuit de oude cellule en tevens een nieuwe identiteitskaart aanvragen.116
114 US Department of State, Rwanda: International Religious Freedom Report (november 2004) en US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

115 In Rwanda is dubbele nationaliteit toegestaan.
116 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

36

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

3.7.1 Identiteitskaart
Elke Rwandese burger van 16 jaar en ouder wordt geacht een identiteitskaart te hebben en deze te allen tijde bij zich te dragen. Aanschaf van een identiteitskaart kost gemiddeld 1.200 RF (US$ 2 / 1,6). Identiteitskaarten worden afgegeven door het district waar betrokkene woonachtig is, met een verklaring van de cellule dat de persoon daar bekend is en er geen onderzoek tegen hem of haar loopt. Over het algemeen zijn er geen problemen bij de afgifte van documenten. Teruggekeerde vluchtelingen en asielzoekers kunnen echter wel eens te maken krijgen met weigering van de lokale autoriteiten om mee te werken. Hiertegen kan men in beroep gaan, wat over het algemeen tot genoegdoening leidt.117 Kinderen jonger dan 16 jaar krijgen geen eigen identiteitskaart, maar worden bijgeschreven in de kaart van één van de ouders. Volgens wetgeving van vóór de genocide kan een kind alleen bijgeschreven worden in de kaart van de vader, maar in de praktijk kan dit ook in de kaart van de moeder. Ook wezen tot 16 jaar krijgen geen eigen identiteitskaart. Daardoor is het mogelijk dat minderjarigen jonger dan 16 jaar in Rwanda rondreizen zonder identiteitsdocumenten. Militairen moeten wanneer zij in dienst treden, hun burgerlijk identiteitsbewijs inleveren. Zij krijgen daarvoor in de plaats een militair identiteitsbewijs. Op deze wijze zijn zij herkenbaar bij checkpoints. Wanneer militairen afzwaaien, krijgen zij hun burgerlijke identiteitskaart weer terug, met een bewijs van geoorloofde uittreding uit het leger.
3.7.2 Paspoort
In 2004 werden alle paspoorten in Rwanda vernieuwd. Vanaf 1 januari 2004 bestaan normale (blauwe), officiële (zwarte) en diplomatieke (rode) paspoorten. Alle oude paspoorten verliepen op 31 augustus 2004. Paspoorten worden afgegeven door het ministerie van Binnenlandse Zaken. Een paspoort is duur en kost circa 50.000 RF (US$ 89 / 69).118 Voor een paspoortaanvraag heeft men een verklaring van goed gedrag nodig van de cellule, die men bij de burgemeester van het desbetreffende district samen met een identiteitskaart overlegt. Het ministerie houdt bij welke paspoortaanvragen zijn ingediend en welke zijn gehonoreerd. Binnen een maand behoort men antwoord te krijgen of de paspoortaanvraag wordt gehonoreerd of niet. Een weigering door het ministerie om een paspoort af te geven moet worden gemotiveerd in een brief.
117 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

118 Ter vergelijking: ongeveer 60% van de Rwandese bevolking leeft van gemiddeld 64.000 Rwandese franc (= circa US$ 114 / 88) per jaar (EIU, Rwanda: Country Profile 2004).
37

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Hoewel het verkrijgen van een paspoort in de loop der jaren gemakkelijker is geworden, blijft het voor degenen die geen politieke contacten hebben dikwijls moeilijk hieraan te komen. Voorts voert de Rwandese overheid een ontmoedigingsbeleid, daar bijvoorbeeld veel intellectuelen naar het buitenland willen vertrekken. De ontmoediging van vertrek betreft met name belangrijke oppositieleden, journalisten of (voormalige) militairen. Ook komt het voor dat veiligheidsdiensten druk uitoefenen op familieleden en vrienden van vertrokken personen (intimidatie, valse beschuldigingen) om informatie te krijgen of omdat deze hulp hebben geboden bij het vertrek. Kinderen worden tegenwoordig niet meer bijgeschreven in het paspoort van de ouders; iedereen moet een eigen paspoort aanvragen. Boven de 16 jaar kunnen minderjarigen alleen reizen, beneden de 16 jaar is dit alleen toegestaan indien officiële papieren bewijzen dat het kind door een volwassene op het vliegveld van bestemming wordt opgevangen.
3.7.3 Laissez-passer
Om Rwanda te verlaten is geen uitreisvisum nodig. Indien een Rwandese burger niet over een paspoort beschikt, kan hij een laissez-passer aanvragen voor het bezoeken van Burundi, de DRC, Uganda, Tanzania en/of Kenia. Voor het verkrijgen van een dergelijk laissez-passer volstaan een identiteitskaart, een verklaring van goed gedrag, een aanvraagformulier en twee pasfoto's. Het laissez- passer kost circa 3.000 RF (US$ 5 / 4) en is één jaar geldig. 3.7.4 Reizen naar het buitenland
Over land kan men op relatief eenvoudige wijze illegaal de grens oversteken. Aan de landsgrenzen zijn geen faciliteiten om valse documenten te herkennen. De controle op de luchthaven in Kigali is daarentegen streng, zowel door de luchtvaartmaatschappijen als door de politie. De kans om ongecontroleerd of met een vals paspoort in of uit te kunnen reizen via het vliegveld van Kigali is dan ook zeer gering.
3.8 Rechtsgang
De huidige rechtspraak in Rwanda is gebaseerd op de in 2004 aangenomen wetgeving betreffende de nieuwe structuur en het functioneren van het rechtssysteem. Kern van de hervorming is de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en de openbaar aanklager, een efficiëntere en meer gedecentraliseerde organisatie en het instellen van verzoeningscommissies (Comités de
38

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Réconciliateurs / Mediation Committees) op sectorniveau. Hierdoor hopen de autoriteiten dat zaken veel sneller worden behandeld.119 Door het hervormingproces heeft het werk in de justitiële sector het afgelopen jaar nagenoeg stilgelegen. Het dagelijks functioneren van het hele systeem moet nog beginnen. In juli 2004 werden de nieuwe rechters en aanklagers beëdigd. Slechts 30 % van de rechters van het oude systeem is gehandhaafd. Door gebrek aan kandidaten met een universitair diploma rechten, is een transitieperiode van drie jaar afgesproken. Binnen deze periode moeten dus alle rechters hun diploma hebben behaald. Op districtsniveau heeft momenteel slechts 29 % van de rechters een rechtentitel. De nieuwe rechters worden voor het leven benoemd en kunnen alleen worden voorgedragen en ontslagen door de Superior Council for Judiciary, een onafhankelijk orgaan. Ook openbaar aanklagers worden door dit orgaan benoemd.
3.8.1 Reguliere rechtspraak
De rechtspraak is georganiseerd op vier niveaus: de Hoge Raad (Cour Suprème), het Hooggerechtshof (Haute Cour), 12 provinciale rechtbanken en 106 districts- of gemeentelijke rechtbanken.120 Naast de gewone rechtbanken zijn er in Rwanda ook speciale rechtbanken (militaire rechtbanken en gacaca).121 De Hoge Raad (Cour Suprème) is de hoogste rechterlijke instantie en houdt toezicht op het gehele systeem. Zij bestaat uit 14 rechters, inclusief de president en de vice-president. De Hoge Raad behandelt beroepszaken komende van het Hooggerechtshof, herzieningsverzoeken van strafzaken, zaken gerelateerd aan verkiezingen, hoogverraad, alsmede constitutionele zaken die hoge vertegenwoordigers van de regering betreffen. Het Parquet Général de la République (PGR) is het hoogste orgaan van de openbaar aanklager. Het PGR bestaat uit een procureur-generaal, een plaatsvervangend procureur-generaal en vijf nationale aanklagers. Het Hooggerechtshof (Haute Cour) heeft zijn hoofdkantoor in Kigali en vier permanente kamers in andere provincies. Alle onderdelen samen hebben 26 rechters, inclusief de president en de vice-president. Zaken in eerste instantie
119 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

120 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

121 IRIN, Rwanda: Hundreds of judges appointed (21 juli 2004), EIU, Rwanda: Country Profile 2004 (november 2004), US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005) en CIA, The World Factbook: Rwanda (21 april 2005).
39

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

worden door één rechter gehoord, beroepszaken door drie rechters. De bevoegdheid van het Hof betreft moord, oorlogsmisdaden, verraad, genocide (niet uit de periode 1990-1994), bedreigingen voor de nationale veiligheid, internationale misdaden en terrorisme. Ook behandelt het Hof administratief recht en de beroepszaken komende van de provinciale rechtbanken.

Op provinciaalniveau functioneren 12 provinciale rechtbanken (inclusief Kigali). Iedere provinciale rechtbank heeft minimaal zeven rechters, inclusief de president en de vice-president. Drie rechtbanken (Kigali, Ruhengeri, Butare) hebben 12 rechters. Zaken in eerste instantie worden door één rechter gehoord, beroepszaken door drie rechters. Provinciale rechtbanken behandelen de categorie-1 genocide zaken122, misdaden waarop meer dan vijf jaar gevangenisstraf staat, en zaken in tweede instantie voortkomende uit de districtsrechtbanken. De openbaar aanklager is vertegenwoordigd door vijf officieren van justitie (Officiers du Ministère Public).
Op het laagste niveau functioneren 106 districts- of gemeentelijke rechtbanken. Iedere districtsrechtbank wordt volgens de wetgeving door twee rechters bemenst, inclusief de president. Zaken worden gehoord door één rechter, bijgestaan door een griffier. Districtsrechtbanken horen in eerste instantie strafzaken waar een gevangenisstraf van minder dan vijf jaar op staat, en civiele zaken die minder dan 3.000.000 RF (circa US$ 5.360 / 4.200) betreffen.123 Zaken van minder dan 50.000 RF (circa US$ 89 / 69) worden niet in beroep genomen. Op dit niveau wordt de aanklager vertegenwoordigd door een medewerker van het openbaar ministerie.
De verzoeningscommissies (Comités de Réconciliateurs / Mediation Committees) bestaan uit 12 inwoners van de sector, die op vrijwillige basis als bemiddelaar door de sectorraden worden gekozen voor een termijn van twee jaar. De verzoeningscommissie is bevoegd om te bemiddelen in alle zaken (privaat- en strafrecht) waarbij een waarde van minder dan 3.000.000 RF is gemoeid. Het kan gaan om landconflicten, erfenissen, belediging, diefstal, overspel etc. Als er geen overeenkomst tussen betrokken partijen wordt bereikt, staat de gang naar de rechter open.

122 Zie § 3.8.2 `Speciale rechtspraak / Gacaca' (Mensenrechten).
123 Deze civiele zaken moeten eerst verplicht zijn voorgelegd aan de nieuwe in juli 2004 ingestelde verzoeningscommissie op sectorniveau (zie volgende alinea).
40

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

3.8.2 Speciale rechtspraak
Behalve gewone rechtbanken kent Rwanda ook militaire rechtbanken (Military Tribunals) en gacaca.124
Militaire rechtbanken
De militaire rechtbank bestaat uit tien rechters, inclusief president en vice- president. Zaken worden gehoord door drie militaire rechters. Het Hoge Militaire Hof (Military High Court) bestaat uit negen rechters, inclusief de president en de vice-president, waarbij zaken worden gehoord door drie rechters. De militaire rechtbank behandelt alle misdrijven begaan door militair personeel, onafhankelijk van hun rang. Bij militaire rechtbanken komen bijvoorbeeld verkrachtingen door militairen aan de orde, en gewelddaden van de kant van militairen tegen burgers. Wanneer burgers betrokken zijn bij overtredingen door militairen, kunnen ook zij soms berecht worden door de militaire rechtbank. Militaire rechtbanken zijn goed georganiseerd en hebben een relatief goede mensenrechtenreputatie. Het Hoge Militaire Hof berecht alle misdrijven die een bedreiging van de nationale veiligheid vormen, en moord door soldaten. Ook kunnen bij dit hof militairen in beroep gaan tegen uitspraken van de militaire rechtbank. Tegen uitspraken van het Hoge Militaire Hof tenslotte kan men in beroep gaan bij het Hooggerechtshof. Militairen die zich schuldig hebben gemaakt aan genocide worden berecht door de Raad van Oorlog en het Hoge Militaire Hof. Gacaca
De gacaca worden voorgezeten door lekenrechters, die door de bevolking zijn gekozen. Deze traditionele rechtbanken moeten honderdduizenden verdachten berechten voor hun (mogelijk) aandeel in de genocide van 1994.125 Op 19 juni 2004 werd een nieuwe gacaca-wetgeving aangenomen (loi organique portant organisation, compétence et fonctionnnement des juridictions gacaca).126 Dit is de herziening van een eerdere gacaca-structuur, die van toepassing was tijdens de pilotfase, die liep van 2002 tot juni 2004. Belangrijke wijzigingen betreffen:
· Categorisering van de genocide-misdaden. Waren er voorheen vier categorieën, nu zullen er nog slechts drie bestaan. Onder `categorie 1' vallen misdadigers die verantwoordelijk zijn voor planning van en aanzetten tot genocide, massamoord en verkrachting, en zelf ook verkracht hebben. Onder `categorie 2' vallen degenen die gedood hebben of fysiek letsel hebben toegebracht. Onder `categorie 3' tenslotte vallen degenen die geplunderd en vernield hebben;

124 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

125 ANP, Traditionele genocide rechtspraak Rwanda in stroomversnelling (17 januari 2005).
126 HRW, Struggling to Survive (september 2004)
41

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005


· Beperking van de reikwijdte van gacaca tot genocide-misdaden en misdaden tegen de menselijkheid. Oorlogsmisdaden worden niet langer binnen gacaca vervolgd. Dit maakt berechting van FPR-misdaden door gacaca onmogelijk;
· Herziening van de structuur. Meer zaken voor de rechters op sector-niveau (na cellule het laagste administratieve niveau), die categorie 2-zaken zullen berechten. Deze wijziging maakt dat nog sneller recht kan worden gesproken;
· Uitbreiding van de mogelijkheid tot werkstraf en strafvermindering door schuld te bekennen en pardon te vragen;

· Speciale vertrouwelijke behandeling van verkrachting. Vrouwen kunnen verkrachting schriftelijk rapporteren bij een gekozen persoon van de gacaca- raad of ook bij een andere instantie;

· Schadeloosstelling (indemnisation) van slachtoffers is niet langer onderdeel van gacaca. Dit wordt in een aparte wet geregeld, waarbij geldelijke vergoedingen in een sociaal fonds voor slachtoffers worden gestort (dus geen individuele uitkeringen meer).
Op 24 juni 2004 ging gacaca officieel van start en ondergingen alle aangestelde rechters (bijna 170.000) een training. Medio januari 2005 werd een begin gemaakt met de voorbereidende hoorzittingen door gacaca-rechters in meer dan 8.000 cellules, die uiteindelijk honderdduizenden verdachten moeten berechten voor hun aandeel in de genocide van 1994. In deze fase worden slachtoffers en verdachten geïdentificeerd en de verdachten in categorieën ingedeeld. Gacaca zal bij de berechting voorrang geven aan diegenen die bekend hebben.127 In 2004 werden bekentenissen afgelegd door circa 65.000 gevangenen, die vervolgens ongeveer 500.000 nog vrije personen beschuldigd hebben. Om mogelijke berechting door de gacaca-rechtbanken te ontlopen, zijn inmiddels enkele duizenden Rwandezen naar met name buurland Burundi gevlucht met nieuwe regionale spanningen tot gevolg.128
Probleem van het gacaca-proces is de eenzijdigheid van de te behandelen misdaden. Volgens de wet behandelt gacaca alleen genocide-misdaden en misdaden tegen de menselijkheid die zijn gepleegd tussen 1 oktober 1990 en 31 december 1994. Dit betekent dat misdaden, gepleegd door het FPR, of wraakacties tegen genocide-plegers niet ter sprake zullen komen in het gacaca- proces. Dit kan leiden tot onbegrip en een perceptie van overwinnaarsrecht. Een tweede probleem is de kwaliteit van het gacaca-recht. Gacaca-rechters zijn vrijwillige lekenrechters die een beperkte training hebben genoten. Beschuldigden hebben geen toegang tot een advocaat en kunnen veroordeeld worden op basis van
127 Reuters, Rwanda opens biggest phase of mass genocide trials (17 januari 2005).
128 ANP, Duizenden Rwandezen op de vlucht om dorpstibunalen (2) (10 mei 2005), Reuters, Thousands flee Rwanda's new genocide courts (10 mei 2005) en Reuters, Burundi soldiers said to Rwandan refugees (13 mei 2005).
42

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

getuigenissen alleen. Het is gemakkelijk om iemand vals te beschuldigen, gacaca- rechters te manipuleren en mogelijke getuigen te intimideren. Tegelijkertijd kunnen gacaca-rechters hoge gevangenisstraffen uitdelen. Gacaca-rechters kunnen voorts diegenen die weigeren te getuigen, veroordelen tot drie à zes maanden gevangenisstraf.
Een derde probleem is het grote aantal te beoordelen misdaden. Bekentenissen zullen leiden tot een extra aantal van 500.000 tot 600.000 nieuwe beschuldigden. Hiervan zal waarschijnlijk 10% tot `categorie 1' behoren, 70 % tot `categorie 2' en 20% tot `categorie 3'. Deze additionele nog te berechten groep moet dus opgeteld worden bij de groep van 80.000 die nog in de gevangenis zit, en de groep van 23.000 die in 2003 voorlopig is vrijgelaten. Alle categorie 1-gevallen moeten voor de provinciale rechtbanken verschijnen wat de capaciteit van de rechterlijke macht ver te boven gaat. De rest zal op cel- of sectorniveau worden berecht. Dit alles betekent dat men geen idee heeft hoelang het zal gaan duren voordat iedereen is berecht.
Een vierde probleem is de omvang van de gevangenispopulatie. Gacaca heeft als doelstelling de gevangenispopulatie te verminderen. Maar door de vele nieuwe beschuldigingen zal deze doelstelling moeilijk te halen zijn. Diegenen die schuldig worden bevonden aan categorie 2-misdaden, kunnen straffen ontvangen tussen de één en 30 jaar naar gelang de zwaarte van de misdaad. Een bekentenis die is bevestigd door getuigen in een gacaca-sessie en die is gedaan voordat diegene op de gacaca-lijst van beschuldigden terecht kwam, levert een strafvermindering van 50% op. Bekentenissen na identificatie door gacaca levert minder strafvermindering op.
Iedereen (behalve moordenaars en diegenen die de intentie tot moorden hadden) zal de helft van de straf uitzitten in de gevangenis en de helft van de tijd gemeenschapswerk verrichten. Voor categorie 1-verdachten die niet hebben bekend, geldt een minimum gevangenisstraf van 25 jaar; ook kan tot de doodstraf worden besloten. Categorie 3-misdadigers moeten de door hun aangerichte schade terugbetalen. Voor diegenen die tussen 14 en 18 jaar oud waren, gelden mindere straffen (zes maanden tot maximaal 20 jaar). Diegenen die minderjarig waren ten tijde van de misdaad, kunnen ook in zogenaamde solidariteitskampen voor `heropvoeding' (ingando) 129 worden geplaatst.
Van de andere kant zal gacaca ook leiden tot vrijlating van gevangenen. Wanneer de onschuld van een gevangene vaststaat of wanneer hij/zij al (meer dan) de maximumstraf in de gevangenis heeft doorgebracht, kunnen gacaca-rechters opdracht geven een gevangene vrij te laten. De verwachting is, dat een groot
129 Zie ook § 2.5.7 `Demobilisatie, ontwapening en repatriëring' (Veiligheidssituatie) en § 3.14.2 `Minderjarigen / Strafrecht' (Mensenrechten).
43

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

gedeelte van diegenen die zich nu in de gevangenis bevinden, zal worden vrijgelaten in het eerste jaar van het gacaca-proces. Een laatste probleem is het verlies van civiele rechten voor diegenen die schuldig worden bevonden. Categorie 1-misdadigers en categorie 2-moordenaars verliezen voor het leven passief en actief kiesrecht, mogen nooit meer in dienst zijn van overheid, leger, ziekenhuis of school. Gezien het hoge aantal genocideplegers, betekent dit dat een grote groep mensen niet volledig kan deelnemen aan het Rwandese maatschappelijke leven.
De verwachting is dat de wetgeving opnieuw aangepast moet worden, wanneer de problemen van toenemende gevangenispopulatie en gebrek aan capaciteit om de vele genocideplegers te berechten zich voordoen. Mogelijk zullen de categorieën en de straffen aangepast worden of berechting plaats gaan vinden op een nog meer gedecentraliseerd niveau.
Rwanda Tribunaal
De relatie tussen het International Criminal Tribunal for Rwanda (ICTR) en de Rwandese regering is niet goed. Tot op heden blijven de Rwandese autoriteiten onderzoek door het ICTR naar FPR-misdaden frustreren.130 Wel verbeterde de relatie, nadat Carla Del Ponte als hoofdaanklager van het ICTR werd opgevolgd door Hassan Bubacar Jallow.131 Echter, overleg tussen het ICTR en de Rwandese regering inzake de vervolging van FPR-militairen voor het begaan van oorlogsmisdaden, wat uiteindelijk tot conflict tussen Del Ponte en de Rwandese regering had geleid, werd nadien door beide partijen ontweken. Jallow heeft nog steeds niet aangegeven of hij van plan is FPR-misdaden te behandelen. In 2004 kwam het ICTR met een nieuwe strategie. Dit hield in dat tot eind 2004 met nieuw onderzoek kon worden gestart, waarna per juli 2005 alle aanklachten moeten zijn afgerond. Rechtzaken zullen dan plaatsvinden tot eind 2008 en beroepszaken kunnen nog tot 2010 behandeld worden door het Tribunaal in Den Haag. De verwachting is dat 65 zaken zullen zijn afgerond per einde 2008. Om de 2008-deadline te halen, zal het ICTR naar verwachting zo'n 45 zaken overdragen aan nationale jurisdicties. In februari 2005 werden reeds 15 dossiers van verdachten overgedragen aan de Rwandese autoriteiten met de toezegging aan het ICTR dat de doodstraf niet op deze personen zal worden toegepast.132
130 AFP, Un expert belge announce la suspension de sa coopération avec le Tribunal pénal international pour le Rwanda (TPIR) (11 januari 2005) en ANP/AFP Reyntjens weigert verdere samenwerking tribunaal (2) (11 januari 2005).
131 UNSC, S/RES/1505 (14 september 2003).
132 AFP, Génocide: le TPIR commence à passer le relais à des juridictions nationales (24 februari 2005).

---

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Gedurende de verslagperiode werden vier zaken, die in totaal zes mensen betroffen, afgesloten. De voormalige burgemeester van Rusumo, Sylvestre Gacumbitsi, werd schuldig gevonden aan genocide en tot 30 jaar gevangenis veroordeeld. Voormalig minister van Financiën, Emmanuel Ndindabahizi, en voormalig minister van Onderwijs, Jean de Dieu Kamuhanda, werden beiden veroordeeld tot levenslang. Voormalig militair Samuel Imanishimwe werd tot 27 jaar veroordeeld. De voormalig prefect van Cyangugu, Emmanuel Bagambiki, en de voormalig minister van Transport, André Ntagerura, werden vrijgesproken door gebrek aan bewijs. Deze uitspraak leidde tot protesten van de regering in Rwanda. Beiden, Bagambiki en Ntagerura, bevinden zich, een jaar na de uitspraak, nog steeds in Arusha, omdat er nog geen land is gevonden dat hen wil opvangen. Momenteel lopen negen zaken, waarbij 26 personen betrokken zijn.133 Rwanda en het ICTR zijn thans in overleg hoeveel Arusha-gevangenen op termijn hun gevangenisstraf in Rwanda kunnen uitzitten. Men heeft hiervoor de nieuw gebouwde gevangenis in Mpanga op het oog, omdat die zou voldoen aan de internationale normen. De gevangenen die overgedragen worden aan Rwanda, zullen over meer ruimte en faciliteiten beschikken dan de gewone gevangenen. Een bizarre situatie aangezien de gevangenen uit Arusha behoren tot de hoofdschuldigen van de genocide.
3.8.3 Juridische bijstand
Rwanda heeft formeel een systeem van pro-deo juridische bijstand voor behoeftigen (indigents), waarbij het ministerie voor Lokaal Bestuur en Sociale Zaken middels het verstrekken van zogeheten indigent-certificaten bepaalde wie behoeftig was. Vervolgens was de orde van advocaten verplicht juridische bijstand te verlenen. Echter, deze orde van advocaten kon niet tegemoet komen aan de vraag. In 2004 is het ministerie gestopt met uitgifte van dergelijke certificaten, klaarblijkelijk omdat er sprake was van misbruik. Momenteel is nieuwe wetgeving over juridische bijstand in voorbereiding, die in de loop van 2005 zijn vaste vorm moet krijgen. Hierin zullen minimum eisen worden gesteld aan de orde van advocaten. Dit betekent dat de goedkopere défenseurs judiciaires134 uit de rechtbanken zullen worden geweerd, waardoor veel mensen zich geen juridische bijstand meer kunnen veroorloven. Er zijn maar ongeveer 100 erkende advocaten aangesloten bij de orde van advocaten en hun tarief is hoog. Zij kunnen hun tarieven handhaven vanwege de krapte op de markt.
133 AP, UN tribunal hands to Rwanda dossiers of 15 genocide suspects for trial in the country (24 februari 2005), US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005) en EIU, Rwanda: Country Profile 2004 (mei 2005).
134 Dit betreft juristen die een spoedopleiding hebben gevolgd bij het Deens Centrum voor de Mensenrechten en van de Deense Commissie voor de Mensenrechten een vergoeding krijgen.
45

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Zij zullen zeker niet bereid zijn vrijwillig hun tarief te verlagen, naar het platteland af te reizen of genocidezaken op zich te nemen. Het is onwaarschijnlijk dat de overheid juridische bijstand voor arme mensen kan financieren. 3.9 Arrestaties en detenties
In Rwanda is het probleem van onrechtmatige arrestatie en detentie nog steeds aanwezig, maar moeilijk te kwantificeren. De politie mag mensen arresteren zonder gerechtelijk bevel en de gearresteerden voor 48 uur in detentie houden. De verdachte moet binnen vijf dagen de formele aanklacht gepresenteerd krijgen. Autoriteiten kunnen gearresteerden vrijlaten als het onwaarschijnlijk is dat die persoon naar het buitenland zal vluchten en/of geen gevaar voor de publieke veiligheid vormt. Wanneer de autoriteiten hieraan twijfelen, mag een verdachte worden vastgehouden (investigative detention).135 In de verslagperiode zijn geen bekende of hooggeplaatste personen onrechtmatig gearresteerd en vastgehouden. 3.9.1 Situatie in gevangenissen en detentiecentra Overbevolking en slechte hygiënische omstandigheden vormen nog steeds een groot probleem in de Rwandese gevangenissen. Ook lopen gevangenen veelvuldig de kans mishandeld te worden, zowel door bewakers als door medegevangenen. Bovendien is de voedselverstrekking dikwijls ontoereikend. Vrouwen en kinderen hebben fysiek en psychisch het meest te lijden van de overbevolking. Minderjarigen bevinden zich veelal temidden van volwassenen, en hoewel er voor vrouwen in de meeste gevallen een aparte afdeling bestaat, verschilt de scheiding van de voorzieningen per gevangenis. Er is veel seksueel misbruik.136 Ook in de situatie in de cachots (huizen van bewaring op dorpsniveau), die nog slechter is dan in de gevangenissen, is geen verbetering opgetreden. De cachots werden oorspronkelijk in gebruik genomen als opvang voor enkele dagen alvorens de gevangenen zouden worden overgebracht naar reguliere gevangenissen. Door de overbevolking in de gevangenissen bleek dit echter niet mogelijk, met als gevolg dat vele gevangenen reeds jaren in de cachots verblijven. Eén van de specifieke problemen van de cachots is, dat zij niet direct onder het regeringsbudget vallen, maar onder het districtsbudget, dat ontoereikend is. De
135 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

136 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

46

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

gevangenen in cachots zijn voor voeding en gezondheidszorg dan ook vrijwel geheel afhankelijk van familie en vrienden.137 Het Rode Kruis, diplomaten, religieuze organisaties en journalisten krijgen geregeld toegang tot de gevangenissen. De particuliere ontwikkelingsorganisatie, Penal Reform International, levert een bijdrage aan de problemen in de overvolle gevangenissen door gevangenen in de gelegenheid te stellen buiten de poort werk te verrichten. Ook verzorgt zij managementcursussen voor gevangenisdirecteuren en leidt gevangenisbewaarders op.138
3.10 Mishandeling en foltering
De Rwandese grondwet verbiedt mishandeling en foltering. Desondanks vinden deze handelingen, inclusief verkrachting, naar verluidt wel plaats, hoewel er weinig exacte gegevens over bekend zijn. Zowel militairen, politieagenten en leden van de FLD, als de burgerbevolking maken zich hieraan schuldig. Daders van verkrachting worden geregeld bestraft, maar er wordt aangenomen dat veel vrouwen en kinderen geen aangifte doen van verkrachting vanwege schaamte of gerechtvaardigde vrees voor verstoting, of omdat zij de weg naar de autoriteiten niet kennen.139 Ook worden rechters soms omgekocht om dossiers te sluiten.140 3.11 Verdwijningen
Gedurende de verslagperiode was geen sprake van verdwijningen van belangrijke politieke of militaire personen. Wel werd melding gemaakt van arrestatie en verdwijning in oktober 2004 van vier campagnemedewerkers van voormalig eerste minister Faustin Twagiramungo, kandidaat voor presidentsverkiezingen in 2003. Van hen is tot nog toe niets vernomen. Het gaat om Jean de Dieu Kwizera, David Habimana, Block Mugambira en Jean Paul Kamondo.141 Politie en justitie zijn weinig geneigd diepgaand onderzoek in te stellen naar verdwijningen die mogelijk terug te voeren zijn op de regering.
137 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

138 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

139 Zie ook § 3.14.1 `Vrouwen' (Specifieke groepen).
140 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

141 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

47

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Wel presenteerde de Rwandese overheid eind juni 2004 een voortgangsrapport over de verdwijningen van zes personen tussen maart en mei 2003. De personen waren verdwenen in de periode voor de presidentiële en parlementaire verkiezingen. Alom werd aangenomen dat de Rwandese veiligheidsdienst hierin een rol zou hebben gespeeld. Het rapport stelt dat een aantal van de vermiste personen gesignaleerd is in buurlanden. Luitenant-kolonel Augustin Cyiza, een voormalig vice-president van het Hooggerechtshof, bevond zich volgens het rapport in de DRC. Twee andere militairen waren in Burundi. Het rapport gaf geen nieuwe informatie over Leonard Hitimana, een voormalig parlementslid voor de Mouvement Démocratique Républicain (MDR). Ook werd door de overheid geen enkel bewijs voor de informatie in het rapport vrijgegeven. Wel stelt men in het rapport dat het onderzoek zal worden voortgezet.142 3.12 Moorden en buitengerechtelijke executies
Gedurende de verslagperiode vonden er in Rwanda, naar verluidt, geen politieke moorden plaats. Wel werd bericht over gewelddadig optreden en arbitraire executies door politie en leden van de FLD, en werd melding gemaakt van het doden van (potentiële) gacaca-getuigen.143 3.13 Doodstraf
Rwanda heeft het Internationale Verdrag inzake Burger- en Politieke Rechten geratificeerd, maar niet het tweede optionele protocol betreffende de afschaffing van de doodstraf.144 De grondwet voorziet in de doodstraf voor de daders van genocide in `categorie 1'.145 Doodvonnissen kunnen zowel door burgerlijke als militaire rechtbanken worden uitgesproken. Gedurende de verslagperiode werden diverse personen ter dood veroordeeld vanwege moord op gacaca-getuigen.146 Sinds april 1998 is de doodstraf in Rwanda niet meer op burgers voltrokken, maar de regering heeft nooit aangegeven dat de tot nu toe uitgesproken doodvonnissen niet zullen worden uitgevoerd. Door militaire rechtbanken uitgesproken
142 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

143 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005). Zie ook § 3.2.1 `Ideologie van de genocide / divisionisme' (Toezicht / Mensenrechten).en § 3.8.2 `Speciale rechtspraak / Gancaca' (Rechtsgang / Mensenrechten).
144 www.unhchr.ch/treaties / www.un.org / www.ohchr.org. Zie ook § 3.1 `Internationale verdragen en protocollen'.
145 Zie ook § 3.8.2 `Speciale rechtspraak / Gacaca' (Rechtsgang / Mensenrechten).
146 HRW, Struggling to Survive (september 2004).
48

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

doodstraffen voor misdrijven tijdens veldtochten in de DRC werden wel uitgevoerd. Over aantallen is niets bekend. Onlangs heeft de Rwandese regering toegezegd de doodstraf niet te zullen toepassen voor die zaken die door het ICTR in Arusha aan Rwanda overgedragen worden.147
3.14 Specifieke groepen
In de verslagperiode is met betrekking tot de positie van speciale groepen weinig veranderd. De grondwet voorziet in gelijke rechten voor alle burgers, ongeacht etniciteit, geslacht, herkomst of overtuiging. In de praktijk waarborgt de Rwandese regering deze rechten niet altijd.148 Hieronder wordt nader ingegaan op de positie van vrouwen, minderjarigen, homoseksuelen, dienstplichtigen en etnische groepen. Ook wordt kort ingegaan op het risico dat (vermeende) tegenstanders van de regering kunnen lopen.
3.14.1 Vrouwen
In Rwanda zijn vrouwen voor de wet gelijk aan mannen. Desondanks worden vrouwen geconfronteerd met maatschappelijke discriminatie. Zij hebben als gevolg van traditionele rolopvattingen nauwelijks mogelijkheden onderwijs te volgen of buitenshuis werk te vinden, waardoor hun rol in het openbare leven beperkt is.149
Maatschappelijke positie van vrouwen
Evenals mannen zijn vrouwen in Rwanda vanaf hun 21ste jaar civielrechtelijk meerderjarig en handelingsbekwaam. Zij kunnen zelfstandig documenten aanvragen en hebben geen toestemming nodig om te trouwen. Sinds 1999 is discriminatie van vrouwen op het gebied van erfrecht en eigendomsrecht onwettig, zij het dat dit alleen betrekking heeft op gehuwde vrouwen. In de praktijk echter worden vrouwen nog vaak belemmerd in het opeisen van hun rechten als gevolg van sociale druk en hun gebrek aan opleiding. De federatie van vrouwenorganisaties Pro-Femmes zet zich in samenwerking met
147 Zie ook § 3.8.2 `Speciale rechtspraak / Rwanda Tribunaal' (Rechtsgang / Mensenrechten).
148 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

149 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

49

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

verschillende lokale ngo's in om de lokale gemeenschappen bewust te maken van de rechten en mogelijkheden van vrouwen.150
In de categorie `arme huishoudens' staat in de meeste gevallen een vrouw of een kind aan het hoofd. Al deze vrouwen, wat ook hun sociale status is (Tutsi, Hutu, ontheemde, teruggekeerde), ondervinden grote problemen vanwege hun traditioneel ondergeschikte rol. Zij moeten met geringe financiële middelen zien rond te komen en kinderen grootbrengen.
Vrouwen wier man in de gevangenis zit op verdenking van medeplichtigheid aan genocide, kunnen discriminatie en andere problemen ondervinden van de kant van hun buren. Over het algemeen worden deze vrouwen hiertegen niet door de autoriteiten beschermd.151
Er zijn geen wettelijke restricties die vrouwen ervan weerhouden deel te nemen aan het politieke leven. De wetgeving bepaalt dat op sectorniveau drie vertegenwoordigers worden gekozen, van wie één algemeen, één voor jongeren en één voor vrouwen. In de districtsraad nemen alle op sectorniveau gekozen algemene kandidaten plaats, naast éénderde van de vrouwenvertegenwoordigers. In de Nationale Vergadering worden 39 van de 80 zetels bezet door vrouwen. Vier van de 17 leden van het huidige kabinet zijn vrouw.152 Het ministerie van Gender en Vrouwen in Ontwikkeling behartigt actief de belangen van vrouwen, met speciale aandacht voor weduwen. Het parlementaire forum voor de vrouwen van Rwanda streeft ernaar zowel mannen als vrouwen bewust te maken van gendervraagstukken.153 In Rwanda is een sterke genderbeweging actief, die uit vele organisaties bestaat waaronder Haguruka, Avega, Pro-Femmes en de Unity Club (een organisatie van alle ministersvrouwen).154
Seksueel geweld tegen vrouwen
Verkrachting komt nog steeds op grote schaal voor in Rwanda. In veel gevallen, waarbij aangifte wordt gedaan, wordt dit door de autoriteiten aangepakt. Rwanda heeft wetgeving die zware straffen mogelijk maakt tegen daders van seksueel geweld. Met name op het platteland is de naleving van de wet echter nog geen
150 US department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

151 Deense Immigratiedienst, Fact finding mission til Rwanda (maart 2002), § 104 (292)
152 AFP, Le nouveau gouvernement rwandais (29 september 2004) en EIU, Rwanda: Country Report 2005 (februari 2005).

153 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

154 Volgens waarnemers zijn alle genoemde vrouwenorganisaties etnisch gekleurd, en komen alleen op voor Tutsi-vrouwen. Over het algemeen sluit de regering de ogen hiervoor.
50

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

gemeengoed. Over het algemeen ligt de oorzaak hiervan niet bij de autoriteiten, maar bij de gemeenschap. De traditionele chefs leveren een grote vertragende werking op tegen de bewustmaking van de bevolking op het gebied van vrouwenrechten. Een vrouw die aangeeft te zijn verkracht, loopt een groot risico haar sociale status binnen de gemeenschap te verliezen. Vaak zal hierdoor geen aangifte worden gedaan. Daarnaast kan corruptie onder rechters, met name op de lagere niveaus, leiden tot vrijspraak van de dader door omkoping. Er zijn geen instellingen, van overheidszijde of anderszins, die vrouwen opvangen die slachtoffer zijn van geweld.155
Tijdens de genocide van 1994 werden vrouwen op grote schaal slachtoffer van seksueel geweld. Naar schatting de helft van de verkrachte vrouwen is daarbij besmet met het HIV-virus. Deze misdaden werden gepleegd door leden van de Interahamwe, militairen van het toenmalige Rwandese leger (Forces Armées Rwandaises, FAR) en ook burgers. Bestuurlijke, politieke en militaire leiders evenals militieleiders gaven opdracht tot de moorden en seksuele misdrijven of lieten deze toe als middel om hun politieke doelen te bereiken. Het seksuele geweld vond in verschillende vormen plaats: individuele verkrachting, groepsverkrachting, verkrachting met scherpe voorwerpen, seksuele verminking of seksuele slavernij. Veelal vormden de misdrijven onderdeel van een patroon, waarbij de vrouwen werden verkracht, nadat zij getuige waren geweest van de marteling van en moord op hun familieleden en de verwoesting en plundering van hun huizen.156
Sinds de veroordeling in 1998 van Jean-Paul Akayesu, oud-burgemeester van Taba, door het ICTR tot levenslange gevangenisstraf vanwege deelname aan de genocide en verkrachting, kunnen verkrachtingen behandeld worden als een misdaad tegen de menselijkheid.157 In Rwanda wordt verkrachting, gepleegd tijdens de genocide in 1994, beschouwd als een misdaad van `categorie 1'. De positie van vrouwen die gedurende de genocide het slachtoffer waren van verkrachting, is precair. Vrouwenorganisaties begeleiden vrouwen bij de verwerking van en getuigenis over verkrachting, maar het eerder geschetste dilemma rond het doen van aangifte is voor vrouwen vaak groot. De vrouwen moeten kiezen tussen de morele druk en soms persoonlijke behoefte om te getuigen tegen verkrachters met mogelijk verregaande sociale consequenties en de wens deze consequenties te ontlopen door niet te getuigen. Er zijn gevallen bekend van vrouwen die door hun families verstoten zijn nadat gedurende de gacaca, vele
155 HRW, Struggling to Survive (september 2004).
156 HRW, Shattered lives, Sexual violence during the Rwandan genocide and its aftermath (1996) en HRW, Struggling to Survive (september 2004).
157 ICG, Five years after the genocide in Rwanda (1999)
51

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

jaren na de genocide, alsnog bekend werd dat zij ten tijde van de genocide verkracht waren.158
Seksueel geweld door individuele militairen van de FRD komt nog steeds voor, maar het is moeilijk om informatie te vergaren over verkrachtingen, doordat de overheid dit onderwerp in de praktijk taboe verklaart. In de gacaca mag niet gesproken worden over misdaden door APR-militairen gedurende de oorlog van 1990-1994. Wel kan gesteld worden dat verkrachting door het APR niet gebruikt werd als oorlogswapen, op de wijze waarop dit tijdens de genocide gebeurde door de milities.
3.14.2 Minderjarigen
Volgens het Wetboek van Strafrecht is men in Rwanda meerderjarig vanaf de leeftijd van 18 jaar (majorité pénale).159 In de praktijk wordt de leeftijd van 18 jaar voor strafrechterlijke meerderjarigheid niet altijd gerespecteerd. In deze paragraaf wordt ingegaan op de risico's op mensenrechtenschendingen voor minderjarigen in Rwanda. In hoofdstuk 4 `Migratie' (§ 4.2) wordt nader ingegaan op de zelfstandigheid en opvang van (alleenstaande) minderjarigen. Strafrecht
Tijdens de genocide van 1994 namen naast volwassenen ook kinderen en adolescenten deel aan de genocide. Soms waren de daders niet ouder dan 10 jaar. Sommigen gaven zelfs leiding aan anderen. Als gevolg daarvan bestond er sterke druk in de samenleving om hen te berechten als volwassenen. In reactie hierop is onlangs een wet aangenomen, die stelt dat diegenen die minderjarig waren tijdens de begane misdaad maar inmiddels volwassen bij de behandeling van hun zaak door de rechter, als volwassenen berecht zullen worden. Voor diegenen die tussen 14 en 18 jaar oud waren, gelden mindere straffen (zes maanden tot maximaal 20 jaar). Binnen gacaca kunnen diegenen die minderjarig waren ten tijde van de misdaad, ook in zogenaamde solidariteitskampen voor `heropvoeding' (ingando) worden geplaatst.160
Er bevinden zich thans nog ongeveer 900 minderjarigen in de gevangenissen, van wie zo'n 500 samen met volwassenen. Zij zijn vaak slachtoffer van seksueel misbruik. De regering zoekt naar mogelijkheden om de gedetineerde minderjarigen apart te huisvesten.161

158 HRW, Struggling to Survive (september 2004).
159 M. Imbleau et W.A. Schabas, Introduction au droit rwandais (1998), p. 129
160 Zie ook § 2.5.7 `Demobilisatie, ontwapening en repatriëring' (Veiligheidssituatie) en § 3.8.2 `Speciale rechtspraak / Gacaca' (Rechtsgang / Mensenrechten).
161 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

52

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Dienstplicht
Jongeren kunnen vanaf de leeftijd van 17 jaar dienst nemen in het leger.162 Officieel vindt er geen gedwongen rekrutering plaats, dus ook niet van minderjarigen. In de Forces Locales de Défense (FLD) worden wel geregeld minderjarigen gerekruteerd. Wanneer Rwandese jongeren (of mannen) niet kunnen aantonen dat zij werk hebben, naar school gaan of anderszins een opleiding volgen, lopen zij risico op rekrutering in de FLD of het leger. Indien afgewezen alleenstaande minderjarige asielzoekers terugkeren naar Rwanda, zullen zij hetzelfde risico lopen op rekrutering in de FLD of het leger als andere Rwandese jongeren.
De meeste jongeren die vrijwillig in dienst treden van de FLD, rekenen op de overstap naar het Rwandese leger (Forces Rwandaises de Défense, FRD), die zij vaak na een aantal jaar maken. Rekrutering van jongeren van 14 tot 16 jaar via de FLD voor het leger behoort tot de uitzonderingen. De overstap naar het leger wordt door leden van de FLD meestal als promotie gezien, omdat er status en salaris aan verbonden zijn. In Rwanda heerst veel werkloosheid en onder jongeren geldt het leger dan ook als een mogelijkheid om geld te verdienen. De Rwandese rebellenbewegingen in de DRC rekruteerden in het verleden vooral jongeren voor de strijd tegen de regering van Rwanda door overvallen op Rwandese scholen in de noordwestelijke grensprovincies. Wanneer een jongere zich aan gedwongen rekrutering probeerde te onttrekken, riskeerde hij gedood te worden. De lokale autoriteiten proberen de rekruteringsacties door de rebellen tegen te gaan door de scholen te laten beschermen door politie. Door de ontoereikende capaciteiten van de politie is die bescherming niet afdoende, maar de afgenomen steun van de bevolking in Noordwest-Rwanda voor de rebellen heeft de ronselacties doen afnemen. Onbekend is of deze tijdens de verslagperiode nog hebben plaatsgevonden.
Straatkinderen
Enkele malen per jaar worden in de steden van Rwanda straatkinderen opgepakt en naar solidariteitskampen voor `heropvoeding' (ingando)163 gestuurd. In de ingando krijgen de kinderen ideologische164 en fysieke training, gericht op reïntegratie in de samenleving. UNICEF houdt deze kampen voor straatkinderen in de gaten, waardoor de kinderen enige bescherming genieten. Er is geen duidelijke termijn waarna deze kinderen weer mogen vertrekken. Sommige kinderen gaan na enkele maanden terug naar hun gemeente. Ook lopen regelmatig kinderen uit de
162 Zie ook § 3.14.4 `Dienstplichtigen' (Mensenrechten).
163 Zie ook § 2.5.7 `Demobilisatie, ontwapening en repatriëring' (Veiligheidssituatie) en § 3.8.2 `Speciale rechtspraak / Gacaca' (Rechtsgang / Mensenrechten).
164 De kinderen leren `normen en waarden', niet een vak.
53

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

kampen weg. Er zijn geen aanwijzingen dat straatkinderen worden gerekruteerd voor de FLD of het leger.
Seksueel geweld
Seksueel geweld tegen kinderen is een toenemend probleem, met name in geïsoleerde gemeenschappen. De laatste tijd worden steeds vaker minderjarigen opgepakt wegens verkrachting van andere minderjarigen. In het algemeen treedt de overheid streng op tegen seksueel geweld tegen kinderen. Eind 2001 is een nieuwe wet ter bescherming van het kind aangenomen en in werking getreden. Deze wet omvat enkele algemene rechten, die overgenomen zijn uit het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Een tweede hoofdstuk betreft specifiek seksueel geweld en gedwongen huwelijken op jonge leeftijd (sexual violence and early forced marriage). De voorlichtingscampagne is niet erg uitgebreid geweest, zodat weinig Rwandezen zullen weten dat de wet bestaat. Onder lokale autoriteiten en rechtbanken heeft wel een goede voorlichting plaatsgevonden. 3.14.3 Homoseksuelen
De situatie van homoseksuelen in Rwanda is gedurende de verslagperiode niet gewijzigd. Homoseksualiteit en het verrichten van homoseksuele handelingen zijn formeel niet strafbaar.165 Homoseksualiteit wordt echter maatschappelijk niet getolereerd. Wie op homoseksuele handelingen wordt betrapt, wordt door de politie gearresteerd en gedetineerd. Of iemand onrechtmatig gearresteerd en opgesloten is, valt moeilijk te bepalen. Gevangenen die betrapt worden op homoseksuele handelingen, worden vaak door hun medegevangenen bestraft met lijfstraffen.
3.14.4 Dienstplichtigen
Rwanda kent een beroepsleger en geen dienstplicht. Jongeren kunnen vanaf 17 jaar dienst nemen in het leger (Forces Rwandaises de Défense, FRD). Rekrutering voor het leger
Sinds september 2002 heeft Rwanda naar eigen zeggen geen troepen meer in de DRC. Sinds de terugtrekking is de noodzaak voor nieuwe rekruten afgenomen. Daarnaast is het leger bezig in te krimpen, wat nieuwe rekrutering niet uitsluit, maar wel tot een minimum beperkt. Voor zover nog rekrutering plaatsvindt, gebeurt dit vrijwel altijd via de Forces Locales de Défense (FLD). Op desertie uit het leger staat gevangenisstraf. Er zijn geen precieze gegevens bekend over de zwaarte van de straffen voor desertie.
165 www.mask.org.za/SECTIONS/AfricaPerCountry/ABC/rwanda/rwanda_index.html
54

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Rekrutering voor de burgerwachten
De leden van de FLD worden officieel uit en door de bevolking op cellule-niveau gekozen. Niet uitgesloten kan worden dat in sommige gevallen gedwongen rekrutering plaatsvindt, ondanks het feit dat er formeel geen gedwongen rekrutering bestaat. In elke sector is een militair belast met rekrutering. Hij weet wie gerekruteerd is, of zou moeten worden. Ook stellen lokale overheden lijsten op van jonge mannen, al dan niet met hun instemming of medewerking. Verder wordt rekrutering niet administratief bijgehouden. Over het algemeen is het zeer moeilijk om zich te onttrekken aan rekrutering. De druk om te gehoorzamen is groot, daar weigering uitgelegd kan worden als een teken van kritiek op de regering. De consequenties van weigering kunnen per regio verschillen. Er zijn geen gevallen bekend van levensbedreigende consequenties van weigering lid te worden van de FLD. In dienst treden van de FLD wordt vaak gezien als enig alternatief voor werkloosheid, en om die reden is er weinig verzet tegen rekrutering.
Officieel vindt rekrutering voor de FLD plaats vanaf de leeftijd van 18 jaar, maar indien er te weinig jonge mannen in die leeftijdscategorie in de gemeenschap aanwezig zijn, daalt deze leeftijd soms tot 14 jaar. In dat geval kunnen alle jongeren van 14 jaar en ouder (in principe ook teruggekeerde minderjarige asielzoekers) die niet kunnen aantonen dat zij werk hebben of een opleiding volgen, gedwongen worden gerekruteerd voor de FLD. De FLD zijn over het algemeen een redelijke afspiegeling van de gemeenschap waaruit zij voortkomen. Bij rekrutering wordt niet naar etniciteit gekeken. Van FLD-leden wordt verwacht dat zij op een bepaald moment bereid zullen zijn de overstap te maken naar de FRD.
3.14.5 Etnische groepen
Sinds 1994 is het officiële regeringsbeleid gericht op uitbanning van etnische discriminatie. De etnische afkomst wordt dan ook sinds 1996 niet meer geregistreerd. Dit is echter dikwijls in tegenspraak met de werkelijkheid. Etniciteit, in combinatie met sociale, politieke en culturele factoren, speelt nog steeds een grote rol in Rwanda, hoewel de overheid het bestaan ervan ontkent. Critici menen, dat het argument van het risico van een nieuwe genocide vaak door de regering wordt opgevoerd om politieke tegenstanders het zwijgen op te leggen en etniciteit daarbij als machtsmiddel misbruikt. Deze houding geeft opnieuw voeding aan
---

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

etnische spanningen. Naar schatting is thans 84% van de bevolking Hutu, 15% Tutsi en 1% Twa (Pygmeeën).166
Hutu en Tutsi
De scheidslijnen in de Rwandese samenleving zijn van oudsher niet alleen van etnische, maar ook van sociale en politieke aard. In het verleden waren de Tutsi veetelers, die gemiddeld rijker waren en meer politieke macht hadden. De Hutu waren landbouwers en gemiddeld armer, en werden politiek door de Tutsi overheerst. Sinds 1994 is daar met de terugkeer van Tutsi uit de diaspora (met name Uganda) een scheidslijn naar taal en cultuur bijgekomen. Vele teruggekeerde Tutsi spreken immers als tweede taal - naast de door iedereen gesproken, nationale taal Kinyarwanda - het Engels, in plaats van het Frans, dat vanuit de koloniale periode de enige tweede taal in Rwanda was.
Binnen de Tutsi-gemeenschap kunnen de overlevenden van de genocide worden onderscheiden van de uit Uganda teruggekeerde `oude' vluchtelingen. De laatsten zijn veelal redelijk opgeleid en in goeden doen. In Rwanda heeft een groot deel van hen zich gevestigd in Kigali en daar de moderne economie naar zich toe getrokken. Zij hebben grote invloed binnen het Front Patriotique Rwandais (FPR) en de overheid. Ook de Tutsi-overlevenden van de genocide zijn politiek (nog) invloedrijk, al is binnen deze groep in toenemende mate sprake van teleurstelling over het beleid van de regering.
Na 1994 heeft een zekere mate van politieke en economische marginalisatie van de Hutu plaatsgevonden. Circa twee miljoen Hutu zijn in 1994 Rwanda ontvlucht, maar inmiddels grotendeels teruggekeerd. Vele Hutu-daders of -verdachten van de genocide bevinden zich in gevangenschap. Daarnaast bevindt zich een groep van naar schatting 8.000 tot 15.000 extremistische Hutu (FDLR) in het oosten van de DRC.167
De meeste Hutu in Rwanda leven van de landbouw en wonen op het platteland. De meerderheid is politiek gematigd en bereid de macht te delen met de Tutsi. Wel voelen sommigen zich gediscrimineerd door de regering. Ook voelen Hutu zich onvoldoende beschermd door de overheid bij het rechtmatig terugclaimen van bezittingen.

166 AFP, Le Rwanda (14 november 2004), US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005), CIA, The World Factbook, Rwanda (21 april 2005) en EIU, Rwanda: Country Report 2005 (mei 2005).
167 ANP/AFP/RTR, Rebellen Rwanda beloven wapens neer te leggen (2) (31 maart 2005) en Reuters, Rwanda rebels' political plans may scupper disarmament (19 april 2005). Zie ook § 2.5.5 `FDLR' (Veiligheidssituatie).
56

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Voormalige vluchtelingen die begin 2003 terugkeerden uit Tanzania, arriveerden in het westen van Rwanda, een gebied waar na 1994 veel voormalige Tutsi- vluchtelingen uit Uganda naartoe waren getrokken en leegstaande huizen van gevluchte Hutu betrokken hadden. Voor de terugkeer van de vluchtelingen uit Tanzania werden geen speciale voorzieningen getroffen; lokale autoriteiten drongen er slechts op aan dat oude en nieuwe bewoners het land zouden delen en tolerant zouden zijn ten opzichte van elkaar. Tot op heden is niet duidelijk hoe dit reïntegratieproces daadwerkelijk verloopt.168
Twa
De kleinste etnische groepering in Rwanda zijn de Twa (Pygmeeën). Zij maken ongeveer 1% van de bevolking uit.169 Hoewel de Twa een gemarginaliseerde groep zijn in Rwanda, bestaat er geen openlijke discriminatie tegen hen. Volgens de nieuwe grondwet hebben de Twa recht op twee zetels in de senaat. In de Nationale Commissie Mensenrechten is één Twa vertegenwoordigd.170 Onlangs heeft de Rwandese regering wel besloten om de Communauté des Autochtones Rwandais (CAURWA), een organisatie die opkomt voor de belangen van de Twa, geen juridische status te geven, waardoor het voor CAURWA onmogelijk is om haar werk naar behoren te verrichten. De reden hiervoor was dat de doelstellingen van deze organisatie werden aangemerkt als divisionisme.171 Personen van gemengde afkomst
Een gemengde etnische achtergrond of een gemengd huwelijk levert geen problemen op met de autoriteiten, maar kan, zeker in de meer stedelijke gebieden, wel sociale problemen172 met de omgeving, zoals familie en buren, veroorzaken.173 Rwandezen met een gemengde etnische achtergrond worden door de autoriteiten behandeld als alle andere Rwandezen, maar zij bieden doorgaans geen bescherming tegen problemen die personen in gemengde huwelijken of van gemengde afkomst met hun omgeving ondervinden.
Ongeveer 3 miljoen van de 8,6 miljoen Rwandezen zijn van gemengde etnische afkomst (Hutu-Tutsi). Al generaties lang vonden huwelijken tussen beide groepen
168 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Humna Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

169 CIA, The World Factbook, Rwanda (21 april 2005).
170 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

171 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Tights Practices 2004 (28 februari 2005). Zie ook § 3.5 `Vrijheid van vereniging en vergadering'.
172 Onder sociale problemen worden onder andere verstaan uitsluiting, treitering en discriminatie.

173 Deense Immigratiedienst, Fact finding mission til Rwanda (maart 2002), § 108-123 (296- 311)

57

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

plaats, maar over de huidige trend inzake het aantal gemengde huwelijken valt niets verifieerbaars te melden. Er is hierover geen betrouwbare informatie bekend; alle uitspraken zijn speculatief. Men wordt in geval van ouders van gemengde afkomst in het algemeen geacht de etnische achtergrond van de vader te hebben. De omgeving echter kan een kind van gemengde afkomst zien als behorend tot de etnische groep van de moeder, bijvoorbeeld op grond van fysieke kenmerken. Aangezien formeel geen etnisch onderscheid meer wordt gemaakt, bestaat geen officiële indeling meer.
3.14.6 (Vermeende) tegenstanders van de regering In de verslag periode vonden, voor zover bekend, geen moorden op politieke opponenten plaats. Wel lopen in het algemeen alle personen - met name binnen het overheidsapparaat, maar ook daarbuiten - die zich als individu niet overeenkomstig de wensen van de overheid gedragen, het risico hun baan te verliezen of anderszins te worden geïntimideerd. Het komt geregeld voor dat familieleden van personen die door de autoriteiten als een bedreiging worden gezien, worden bedreigd of lastiggevallen. Onderscheid in negatieve belangstelling van de autoriteiten jegens enerzijds `oude' tegenstanders van de regering, zoals aanhangers van het voormalige regime van Habyarimana, monarchisten en verdachten van genocide, en anderzijds `nieuwe' tegenstanders van de regering, zoals politieke leiders, journalisten en mensenrechtenactivisten, wordt gemaakt naar het politieke belang van de dag. Het is dus slecht voorspelbaar op welk moment de `oude' dan wel de `nieuwe' tegenstanders het meest worden lastiggevallen door de regering. Sinds de invoering van de wet op discriminatie en sektarisme in 2002 luidt de aanklacht tegen dergelijke tegenstanders meestal `divisionisme'.174 Over het algemeen ondervinden personen die banden hebben met het voormalige regime van president Habyarimana175 alleen problemen met de Rwandese autoriteiten, wanneer er ofwel concrete aanwijzingen zijn van betrokkenheid bij de genocide dan wel actuele redenen voor negatieve belangstelling van de kant van de regering. Daarnaast kunnen banden met het voormalige regime tegen hen gebruikt worden, wanneer zij om - soms privéredenen - in de negatieve belangstelling komen te staan van individuele leden van de Forces Rwandaises de Défense (FRD) of de militaire inlichtingendienst. Met name ambtenaren op de lagere niveaus hebben met dergelijke beschuldigingen te maken.
174 Zie ook § 3.2.1 `Ideologie van de genocide / divisionisme' (Toezicht / Mensenrechten).
175 Gedoeld wordt met name op hogere ambtenaren en politici, en hun directe familieleden, ten tijde van de regering Habyarimana.
58

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Personen die deel uitmaken van verboden partijen of oppositiepartijen in het buitenland, de vroegere presidentiële garde, het leger, de Interahamwe, de veiligheidsdiensten en de inlichtingendiensten kunnen bij terugkeer na een verblijf in het buitenland op problemen (zoals intimidatie) stuiten van zowel hun omgeving als van de kant van de autoriteiten, ook indien zij zich niet schuldig hebben gemaakt aan genocide.


59

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

4 Migratie
In het kader van het vrijwillige VN-terugkeerprogramma keerden volgens opgave van de UNHCR in 2004 13.920 Rwandese vluchtelingen uit de omringende landen terug naar Rwanda (zelfstandig en geholpen door de UNHCR), van wie de meesten uit de DRC. Ook kwam een toevloed van duizenden vluchtelingen uit met name Burundi en de DRC op gang als gevolg van de onveilige situatie in die landen.
4.1 Migratiestromen
4.1.1 Vluchtelingen in Rwanda
Volgens de Conseil National pour les Réfugiés (CNR) bevinden zich naar schatting circa 55.000 vluchtelingen in Rwanda. Vluchtelingen komen de laatste tijd met name uit Burundi en uit de DRC. De instroom uit Burundi in de verslagperiode had, naar wordt aangenomen, te maken met de onzekerheid over het politieke proces in Burundi (verlenging van de transitieperiode en uitstel van het referendum over de nieuwe grondwet).176 Ook was sprake van een beperkte toestroom na de slachtpartij in Gatumba (augustus 2004). De instroom van Congolese vluchtelingen had vooral te maken met diverse schermutselingen in mei en juni 2004 nabij Bukavu en in december 2004 bij Kanyabayonga. De vluchtelingen werden in meerdere transitcentra opgevangen. (Nyamure bij Butare, Nyagatare bij Cyangugu, Nkamira bij Gisenyi). Zodra men alternatieve opvang gevonden heeft, zullen zij vandaar weer vertrekken. Repatriëring naar Burundi en de DRC is nog niet op gang gekomen. Wel vindt op beperkte schaal hervestiging plaats naar vooral Australië, Canada en de VS. 4.1.2 Rwandese vluchtelingen buiten Rwanda
In 2004 zijn in totaal 13.920 Rwandese vluchtelingen uit het buitenland teruggekeerd, met name uit Burundi, de DRC en Uganda. De terugkeercijfers in voorgaande jaren bedroegen 22.621 (2003), 38.145 (2002) en 21.618 (2001). Het totaal aantal teruggekeerde Rwandezen sinds 1994 bedraagt 3.123.284. Inmiddels bestaan tripartiete overeenkomsten tussen Rwanda en de UNHCR met Burundi, de Centraal Afrikaanse Republiek, Congo-Brazzaville, Malawi, Mozambique, Namibië, Tanzania, Uganda, Zambia en Zimbabwe. Volgens de UNHCR hebben deze overeenkomsten het proces van terugkeer sterk bevorderd. UNHCR schat in
176 Reuters, Burundi refugees stream into Rwanda, fearing attacks (14 april 2005).
60

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

dat zich nog circa 80.000 Rwandezen in het buitenland bevinden. De cijfers moeten echter met grote omzichtigheid gehanteerd worden. Het werkelijke aantal Rwandezen in het buitenland is niet exact bekend. De inschattingen van verschillende organisaties lopen sterk uiteen. Zo stelt Amnesty International (AI), dat het zou gaan om circa 60.000 vluchtelingen.177 Onlangs heeft Rwanda aan UNHCR, gezien de normalisatie van de situatie in Rwanda, het voorstel gedaan om de status van Rwandese vluchteling te beëindigen. Hoewel UNHCR erkent dat de veiligheidssituatie in Rwanda zich aan het verbeteren is, studeert zij nog op een antwoord hierop. UNHCR is van mening dat een onderscheid gemaakt moet worden tussen de verschillende groepen vluchtelingen en dat een fasering nodig is. Amnesty International is tegen het intrekken van de vluchtelingenstatus, omdat zij vindt dat de omstandigheden sinds 1994 niet op een zodanige manier zijn verbeterd dat vluchtelingen inderdaad geen angst meer hoeven te hebben. Er vinden volgens AI nog steeds buitengerechtelijke executies, verdwijningen, detentie en mishandeling plaats van degenen die kritisch tegenover de regering staan.
4.1.3 Terugkeer
De samenwerking tussen Rwanda (in het bijzonder de Conseil National pour les Réfugiés, CNR) en UNHCR is goed. De CNR, waarin diverse ministeries zijn vertegenwoordigd, is pas in 2004 tot stand gekomen en heeft nog maar een zeer beperkte capaciteit. De raad houdt zich bezig met de problematiek van zowel buitenlandse vluchtelingen in Rwanda als Rwandese vluchtelingen elders. Het gaat dan vooral om hulp bij de reïntegratie. De terugkeerprocessen worden geregeld in de context van de diverse tripartiete overeenkomsten. UNHCR is de enige grote donor. In de Rwandese wetgeving (loi sur les réfugiés) worden dezelfde definities gehanteerd als die gangbaar zijn in het internationaal recht. Volgens UNHCR is een specifiek probleem bij de terugkeer dat men slechts een zeer beperkt terugkeerpakket krijgt (mais, bonen, olie, zeep en zaaigoed), waarvan meestal een groot deel verkocht wordt. Vanwege geldgebrek en economische problemen verloopt de economische integratie problematisch. Positief is echter dat men zich relatief veilig kan voelen. Om Rwandezen te bewegen terug te keren naar Rwanda, maakt men gebruik van voorlichting (o.a. radio-uitzendingen), waaruit blijkt dat de situatie in Rwanda veilig is. Ook berichten van deze strekking van familieleden dragen er soms toe bij dat de vluchtelingen besluiten terug te keren. Toch blijkt het terugkeerproces langzamer te verlopen dan gedacht, hetgeen
177 AI, Protecting their rights: Rwandese refugees in the Great lakes region (december 2004).
61

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

te maken kan hebben met het feit dat betrokkenen zich tegen terugkeer verzetten om hetzij politieke redenen, economische redenen (omdat men bijvoorbeeld goed geïntegreerd is het land van opvang) of vanwege strafrechtelijke problemen (omdat men gezocht wordt voor een strafbaar feit). 4.2 Opvang van minderjarigen
Volgens het Burgerlijk Wetboek eindigt de minderjarigheid bij het bereiken van de 21-jarige leeftijd. Men bereikt dan de burgerlijke meerderjarigheid (majorité civile), dat wil zeggen dat men onder meer contracten mag afsluiten en zonder toestemming van de ouders mag trouwen. Vanaf de leeftijd van 18 jaar is men politiek meerderjarig (majorité politique) en stemgerechtigd. 4.2.1 Zelfstandigheid
Hoewel werken door jongeren volgens de wet pas vanaf 18 jaar is toegestaan, gebeurt dit vaak al vanaf jongere leeftijd. Met name kinderen die aan het hoofd van een familie staan, hebben dikwijls geen andere keuze dan te werken. Kinderen van arme boerenfamilies worden vaak uit bedelen gestuurd. Onderwijs is verplicht tot 12 jaar.178 Indien in een gezin vanwege geldgebrek niet alle kinderen naar school kunnen, zullen met name de jongens uitgekozen worden. Er is geen specifieke leeftijd te noemen waarop jongeren in Rwanda door de bevolking handelingsbekwaam worden geacht. In het algemeen gaat men zelfstandig wonen op het moment dat men trouwt. In de steden kunnen ook vrijgezelle jongeren zelfstandig wonen als zij een eigen inkomen hebben. In het rurale milieu blijft men, indien men ongetrouwd is, in de praktijk afhankelijk van de familie. 4.2.2 Opvangmogelijkheden
Kinderen blijven een kwetsbare groep in de Rwandese samenleving, zoals blijkt uit het grote aantal wezen, kinderen dat aan het hoofd staat van een familie, straatkinderen en jeugdige delinquenten. Het overheidsbeleid is erop gericht minderjarigen onder te brengen in pleeggezinnen en biedt geen alternatieve opvangmogelijkheden voor minderjarigen. Meestal moeten zij het alleen zien te redden, maar er zijn enkele hulporganisaties en particulieren die zich inzetten voor opvang van minderjarigen.
Opvang van kinderen anders dan terugkerende kindsoldaten en straatkinderen wordt door kerken en een enkele particulier geboden. Zij zorgen voor onderdak,
178 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

62

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

voedsel en scholing. Het opsporen van familie, hereniging met familie en pleegzorg worden geregeld door Save the Children, het Internationale Rode Kruis (ICRC) en de Amerikaanse ngo International Rescue Committee (IRC). UNICEF financiert dergelijke activiteiten.
Alleenstaande minderjarigen
Kinderen van 16 jaar en ouder, die niet meer in aanmerking komen voor pleegzorg, en gehandicapte kinderen, die vaak niet gewild zijn door pleegfamilies, worden ook wel ondergebracht in weeshuizen. Alle opvanghuizen, zowel weeshuizen als tijdelijke opvang voor alleenstaande minderjarigen (wier ouders wellicht nog leven) zijn in principe vol. Volgens het Rode Kruis is er in geval van nood vaak wel korte-termijn-opvang mogelijk. De situatie in de opvanghuizen is relatief goed. Veel kinderen verkiezen daar te blijven boven terugkeer naar familie.
Wezen
Gebrek aan bescherming is het grootste gevaar dat een gezin zonder ouders bedreigt. In veel gevallen worden de kinderen door buren of familie uit hun ouderlijk huis gezet. Ook AIDS-wezen kan dit overkomen, zodra de ouders zijn gestorven. Weliswaar bepaalt de wet dat de kinderen het huis mogen erven, maar in de praktijk kunnen de kinderen naleving niet afdwingen. Meisjes, die in driekwart van de kindgezinnen de leiding nemen, worden door buren vaak uitgebuit als werkkracht. De overheid laat wezen gratis toe tot de lagere school. Dan moet de wees wel kunnen aantonen dat hij of zij wees is, hetgeen moeilijk wordt in gevallen waarbij een ouder wordt vermist. Straatkinderen
Er zijn ongeveer 6.000 straatkinderen in Rwanda, van wie een groot deel in de hoofdstad Kigali, die niets anders kunnen dan bedelen om in leven te blijven. In Rwanda zijn ongeveer 65.000 gezinnen die alleen uit kinderen bestaan (totaal zo'n 300.000). Zij leven aan de zelfkant van de maatschappij, veelal zonder hulp, niet zelden misbruikt en bedreigd.179
Kindsoldaten
Na de genocide keerden veel kindsoldaten terug naar Rwanda. Deze werden opgevangen door het Internationale Rode Kruis (ICRC), Save the Children en enkele kerkelijke organisaties. Tegenwoordig zijn meerdere centra gesloten, daar het overgrote deel van de voormalige kindsoldaten inmiddels is herenigd met familie of in een pleeggezin is opgenomen.180

179 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

180 US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005).

63

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

4.3 Activiteiten van internationale organisaties In Rwanda zijn diverse ngo's werkzaam. Ook zijn er de meeste VN-organisaties vertegenwoordigd, waaronder UNAIDS, UNDP, UNESCO, UNICEF, UNIFEM, WFP, WHO en UNHCR. UNHCR is overgegaan van facilitering tot bevordering van vrijwillige terugkeer.181
4.4 Beleid andere Europese landen
Ten aanzien van het asielbeleid van een aantal omringende Europese landen (België, Denemarken, Verenigd Koninkrijk en Zwitserland) kan men stellen, dat deze landen geen bijzonder toelatings- en terugkeerbeleid voor asielzoekers hanteren. In het algemeen wordt afzonderlijk bekeken of asielzoekers in aanmerking komen voor bescherming. Om technische en politieke redenen vonden gedurende de verslagperiode geen gedwongen uitzettingen plaats. 4.4.1 België
Het Commissariaat voor Vluchtelingen en Staatlozen hanteert geen bijzonder toelatings- en terugkeerbeleid voor asielzoekers uit Rwanda. Men beoordeelt elke aanvraag per geval. Het commissariaat acht de situatie in Rwanda veilig genoeg voor terugkeer.
4.4.2 Denemarken
De Danish Immigration Service hanteert geen bijzonder beleid ten aanzien van Rwandese asielzoekers. Er wordt afzonderlijk bekeken of asielzoekers in aanmerking komen voor bescherming. Men acht de situatie veilig genoeg voor terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers naar Rwanda. In voorkomende gevallen vindt uitzetting plaats.
4.4.3 Verenigd Koninkrijk
De Immigration and Nationality Directorate (IND) beoordeelt alle asielverzoeken op individuele basis en hanteert geen bijzonder toelatingsbeleid met betrekking tot
181 IRIN, Refugees streaming back (6 september 2004) en UNHCR, DRC: Rwandian returnes (24 mei 2005). Zie ook § 4.1.2 `Rwandese vluchtelingen buiten Rwanda' (Migratiestromen / Migratie) en § 4.1.3 `Terugkeer' (Migratiestromen / Migratie).
64

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

Rwandese asielzoekers. Terugkeer wordt door de Britse IND veilig geacht en vindt ook plaats.
4.4.4 Zwitserland
Het Zwitserse Office fédéral des Réfugiés, Section Analyses beoordeelt de Rwandese asielverzoeken op individuele basis en hanteert daarbij geen speciaal beleid. Ook Zwitserland acht de situatie in Rwanda veilig genoeg voor terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers. In de verslagperiode heeft uitzetting niet plaatsgevonden.


65

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

5 Samenvatting
Met de afronding van de presidents- en parlementsverkiezingen kwam in 2003 een einde aan de overgangsperiode die was ingegaan na de genocide van 1994. Rwanda is in een meer stabiele fase beland. De Rwandese regering stelt zich thans als voornaamste doel de etnische verdeeldheid niet langer te tolereren en niet terug te blikken naar het verleden, maar tezamen te werken aan een toekomst van ontwikkeling en welzijn voor de gehele Rwandese bevolking, uitgaande van een beleid van eenheid en verzoening en terugkeer van alle Rwandese vluchtelingen in het buitenland.
Het voorgestane terugkeerbeleid voor alle Rwandezen kent echter zijn beperkingen, daar de Rwandese regering tevens recht wil doen aan de slachtoffers van de genocide. De meerderheid van de Rwandese bevolking vindt gerechtigheid een essentieel - hoewel ook pijnlijk - onderdeel van het verzoeningsproces. Dit ter erkenning van het geleden leed en mogelijk ook ter afsluiting van een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Rwanda.
De veiligheidssituatie in Rwanda werd in de verslagperiode gekenmerkt door spanningen, met name in het grensgebied met de DRC. Een fundamenteel veiligheidsprobleem voor Rwanda, te weten de dreiging van de Forces Démocratiques pour la Libération du Rwanda, FDLR (ex-FAR/Interahamwe) vanuit Oost-Congo, is niet geheel opgelost. Nog steeds vinden infiltraties van rebellen op Rwandees grondgebied plaats, hoewel de FDLR eind maart 2005 in een uitgegeven verklaring wel hebben aangekondigd de gewapende strijd te willen staken en deze om te zetten in een politieke strijd. Tevens gaven de FDLR aan bereid te zijn zich vrijwillig te ontwapenen. De demobilisatie van ex-rebellen verloopt vooralsnog zeer traag. Wel stuurt de Rwandese regering regelmatig missies naar de DRC van eerder uit dat land teruggekeerde vluchtelingen, met als doel de daar aanwezige Rwandezen over te halen terug te keren naar Rwanda. Vaak bestaat bij hun ook zeker die behoefte, maar worden zij door de Rwandese rebellen gedwongen te blijven. Aangenomen wordt dat de bewoners van de ex-FAR/Interahamwe-kampen in het oosten van de DRC gijzelaars zijn van de leiders van de FDLR, die hen gebruiken als cordon voor hun eigen bescherming en als drukmiddel in de onderhandelingen met Rwanda.
Op het gebied van de mensenrechten zijn er positieve en negatieve ontwikkelingen te melden. De persvrijheid is in de verslagperiode vergroot en het gacaca-proces is gestart met veel aandacht voor elementen van verzoening. Ook is een nieuwe structuur aangenomen van de justitiesector die een echte democratische rechtsstaat
---

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

zou kunnen waarborgen. Van de andere kant maken FLD-leden en ex-militairen zich nog steeds schuldig aan mensenrechtenschendingen, waaronder diefstal, moord, verkrachting en mishandeling. De grondwettelijke rechten worden niet altijd door de autoriteiten gerespecteerd. Etniciteit blijft een belangrijke politieke factor. Personen en organisaties worden regelmatig beschuldigd van divisionisme (het zaaien van tweedeling in de maatschappij) of het aanhangen van de ideologie van de genocide. Critici menen, dat het argument van het risico van een nieuwe genocide vaak door de regering wordt opgevoerd om politieke tegenstanders het zwijgen op te leggen en etniciteit daarbij als machtsmiddel misbruikt. Deze houding geeft opnieuw voeding aan etnische spanningen. Volgens het Burgerlijk Wetboek eindigt de minderjarigheid bij het bereiken van de 21-jarige leeftijd. Men bereikt dan de burgerlijke meerderjarigheid (majorité civile), dat wil zeggen dat men onder meer contracten mag afsluiten en zonder toestemming van de ouders mag trouwen. Vanaf de leeftijd van 18 jaar is men politiek meerderjarig (majorité politique) en stemgerechtigd. Volgens het Wetboek van Strafrecht is men in Rwanda meerderjarig vanaf de leeftijd van 18 jaar (majorité pénale). In de praktijk wordt de leeftijd van 18 jaar voor strafrechterlijke meerderjarigheid niet altijd gerespecteerd.
In Rwanda zijn zowel mannen als vrouwen handelingsbekwaam vanaf de leeftijd van 21 jaar en mogen vanaf die leeftijd zelfstandig documenten aanvragen. Sinds 1997 wordt de etnische achtergrond niet meer vermeld op identiteitskaarten of paspoorten. Een persoon krijgt de Rwandese nationaliteit, wanneer de Rwandese nationaliteit van de vader bewezen kan worden. Indien de vader niet bekend is, staatloos is of zijn nationaliteit onbekend is, dan kan een kind de Rwandese nationaliteit via de lijn van de moeder krijgen.
Nog steeds komt in Rwanda verkrachting op grote schaal voor. In veel gevallen, waarbij aangifte wordt gedaan, wordt dit door de autoriteiten aangepakt. Rwanda heeft wetgeving die zware straffen mogelijk maakt tegen daders van seksueel geweld. Met name op het platteland is de naleving van de wet echter nog geen gemeengoed. Over het algemeen ligt de oorzaak hiervan niet bij de autoriteiten, maar bij de gemeenschap. De traditionele chefs leveren een grote vertragende werking op tegen de bewustmaking van de bevolking op het gebied van vrouwenrechten. Een vrouw die aangeeft te zijn verkracht, loopt een groot risico haar sociale status binnen de gemeenschap te verliezen. Vaak zal hierdoor geen aangifte worden gedaan.
Aan de genocide namen naast volwassenen ook kinderen en adolescenten deel. Soms waren de daders niet ouder dan 10 jaar. Sommigen gaven zelfs leiding aan anderen. Als gevolg daarvan bestond er sterke druk in de samenleving om hen te berechten als volwassenen. In reactie hierop is onlangs een wet aangenomen, die
67

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

stelt dat diegenen die minderjarig waren tijdens de begane misdaad maar inmiddels volwassen bij de behandeling van hun zaak door de rechter, als volwassenen berecht zullen worden. Voor diegenen die tussen 14 en 18 jaar oud waren, gelden mindere straffen (zes maanden tot maximaal 20 jaar). Binnen gacaca kunnen diegenen die minderjarig waren ten tijde van de misdaad, ook in zogenaamde solidariteitskampen voor `heropvoeding' (ingando) worden geplaatst. In het kader van het vrijwillige VN-terugkeerprogramma keerden volgens opgave van de UNHCR in 2004 13.920 Rwandese vluchtelingen uit de omringende landen terug naar Rwanda (zelfstandig en geholpen door de UNHCR), van wie de meesten uit de DRC. Ook kwam een toevloed van duizenden vluchtelingen uit met name Burundi en de DRC op gang als gevolg van de onveilige situatie in die landen.
Ten aanzien van het asielbeleid van een aantal omringende Europese landen (België, Denemarken, Verenigd Koninkrijk en Zwitserland) kan men stellen, dat deze landen geen bijzonder toelatings- en terugkeerbeleid voor asielzoekers hanteren. In het algemeen wordt afzonderlijk bekeken of asielzoekers in aanmerking komen voor bescherming. Om technische en politieke redenen vonden gedurende de verslagperiode geen gedwongen uitzettingen plaats.


68

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

6 Bijlagen
6.1 Literatuurlijst
6.1.1 Naslagwerken en rapporten

· AI, Rwanda protecting their rights: Rwandese refugees in the Great Lakes region (Index: AFR 47/016/2004)

· CIA, The World Factbook, Rwanda (21 april 2005)
· Deense Immigratiedienst, Fact-finding mission til Rwanda (maart 2002)
· EIU, Rwanda: Country Profile 2004 (november 2004 en mei 2005)
· EIU, Rwanda: Country Report 2005 (februari 2005 en mei 2005)
· HDI, Rwanda: Human Development Report 2004 (21 februari 2005)
· HRW, Leave none to tell the story. Genocide in Rwanda (New York, 1999)
· HRW, Struggling to Survive (september 2004)
· UNSC, S/2005/30 (25 januari 2005)
· US Department of State, Rwanda: Country Reports on Human Rights Practices 2004 (28 februari 2005)

· US Department of State, Rwanda: International Religious Freedom Report 2004 (november 2004)
6.1.2 Websites

· www.dusabane.org/politiek.htm

· www.ethnoloque.com

· www.hdr.undp.org/statistics/data/country
· www.hri.ca/uninfo/treaties

· www.isc-icc.org

· www.mask.org.za

· www.ohchr.org

· www.un.org

· www.unhchr.ch/tbs/doc.nsf

· www.unhchr.ch/treaties

69

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

6.2 Overzicht politieke partijen
Rwanda is in theorie een meerpartijen-democratie met plaats voor oppositiepartijen. In de praktijk worden politiek en bestuur echter volledig gedomineerd door één partij, het Front Patriotique Rwandais (FPR), dat bij de verkiezingen in 2003 een overweldigde meerderheid in het parlement heeft behaald.
6.2.1 De voornaamste politieke partijen in Rwanda
· FPR Front Patriotique Rwandais
· PDC Parti Démocrate Centriste (vroeger Chrétien)
· PDI Parti pour la Démocratie Idéal (vroeger Islamique)
· PL Parti Libéral
· PSD Parti Social Démocrate
· PSR Parti Socialiste Rwandais
· UDPR Union Démocratique du Peuple Rwandais
· PPC Parti du Progrès et de la Concorde 6.2.2 Verboden partijen in Rwanda

· MDR Mouvement Démocratique Républicain
· PDR-Ubuyanja Parti Démocratique pour le Renouveau-Ubuyanja
· ADEP-Mizero Alliance pour la Démocratie, l'Equité et le Progrès 6.2.3 Rwandese oppositiepartijen in het buitenland
· UFDR Union des Forces Démocratiques Rwandaises
· ADRN-Igihango Alliance pour la Démocratie et la Réconciliation Nationale In de UFDR zijn verzameld:

· FRD Forces de Résistance pour la Démocratie (Frankrijk)
· RDR Rassemblement Républicain pour la Démocratie au Rwanda (Nederland)182
182 De RDR ontstond in de vluchtelingenkampen in Bukavu als Rassemblement pour le retour des Refugiés et de la Démocratie au Rwanda en bestond uit aanhangers en leiders van het Habyarimana-regime. Na de vernieling van de kampen in Bukavu raakte de groepering verspreid. Uit het deel van de RDR dat de oorlog wilde voortzetten, kwamen de FDLR en ALIR (Armée pour la Libération du Rwanda) voort. Een ander deel, dat voornamelijk uit
70

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

In ADRN-Igihango zijn verzameld:

· FDLR Forces Démocratiques de Libération du Rwanda (Duitsland / DRCongo)
· ARENA Alliance Rwandaise pour la Renaissance de la Nation (VS)
· URD Union des Rwandais pour la République et la Démocratie (België)

· NIIN Nation-Imbaga y'Inyabutatu Nyarwanda (monarchistische partij, die de terugkeer naar Rwanda van Tutsi-koning Kigeri V wenst) (België) De UFDR en de ADRN-Igihango zijn sinds 12 oktober 2002 verenigd in de Concertation Permanente de l'Opposition Démocratique Rwandaise (CPODR). De verschillende oppositiepartijen in het buitenland zijn voor zover bekend niet actief in Rwanda, al stelt de FDLR ook in Rwanda te opereren. Wel hebben de partijen banden met bewegingen en individuen in Rwanda.183

intellectuelen bestond, organiseerde zich in andere partijen, waaronder de nieuwe RDR (in Nederland gebaseerd).

183 www.dusabane.org/politiek.htm.
71

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

6.3 Lijst van afkortingen
AI Amnesty International
AU Afrikaanse Unie
APR Armée Patriotique Rwandaise BBC British Broadcasting Corporation CAURWA Communauté des Autochtones Rwandais CLADHO Collectif des Ligues et Associations de Défense des Droits de l'Homme au Rwanda
CNR Conseil National pour les Réfugiés DIC Département de l'Investigation Criminelle DRC Democratische Republiek Congo (République Démocratique du Congo, RDC) FACT Forum des Activistes Contre la Torture FAR Forces Armées Rwandaises FDLR Forces Démocratiques pour la Libération du Rwanda FLD Forces Locales de Défense FNL-Palipehutu Forces Nationales pour la Libération - Parti pour la Libération des Hutu
FOR Fédération des Organisations Rurales FPR Front Patriotique Rwandais FRD Forces Rwandaises de Défense GoE Group of Experts
HDI Human Development Index
HPC High Press Council
HRW Human Rights Watch
ICC International Criminal Court ICG International Crisis Group IC-GLR International Conference on the Great Lakes Region ICRC International Committee of the Red Cross ICTR Interantional Criminal Tribunal for Rwanda IMF Internationaal Monetair Fonds IRC International Rescue Committee JVM Joint Verification Mechanism LDGL Ligue des Droits de la Personne dans la Région de Grands Lacs Liprodhor Ligue pour la Promotion et la Défense des Droits de l'Homme au Rwanda
MDR Mouvement Démocratique Républicain MONUC Mission de l'Organisation des Nations Unies en République Démocratique du Congo
MoU Memorandum of Understanding
72

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

MRNDD Mouvement Révolutionaire National pour le Développement Démocratique
Ngo Non-gouvernementele organisatie
PDR-Ubuyanja Parti Démocratique pour le Renouveau ­ Ubuyanja PGR Parquet Général de la République
PNR Police Nationale du Rwanda
RCD Rassemblement Congolais pour la Démocratie RDRC Rwanda Demobilisation and Reintegration Commission RPA Rwandan Patriotic Army
RPF Rwandan Patriotic Front
UNAMIR UN-Assistance Mission to Rwanda
UNDP United Nations Development Program UNESCO United Nations Education, Scientific and Cultural Organisation UNHCR United Nations High Commission for Refugees UNICEF United Nations Children's Fund
UNIFEM United Nations Development Fund for Women VN Verenigde Naties
VR Veiligheidsraad
WFP World Food Programme
WHO World Health Organisation


73

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005

6.4 Kaart van Rwanda


74

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005


75

Algemeen Ambtsbericht Rwanda / mei 2005


76


---- --