Toespraak minister-president Balkenende bij de opening van de
tentoonstellingen 'Jan Toorop; Sporen van een leven' en 'Tien jaar Zomer-
salon', Domburg, 27 mei 2005
Dames en heren,
Het doet me bijzonder veel plezier hier vanavond te zijn. Ik zie veel
bekende gezichten.
Het voelt erg 'thuis' hier in Domburg. Vroeger kwam ik hier vaak. En ook de
laatste jaren kom ik regelmatig in Domburg. Dit is nog steeds een van de
mooiste plaatsen aan de Nederlandse kust.
Vroeger kerkte ik hiernaast, in wat toen nog de gereformeerde kerk was.
Toen het gebouw tot kunstgalerie werd omgevormd, ben ik blijven komen. Want
er zijn steeds opnieuw prachtige werken te zien.
En u weet hoe dat gaat. Je loopt binnen. Je maakt een praatje met de
galeriehouder, Jan Huibers. Je toont belangstelling.
En voor je het weet sta je op vrijdagavond een dubbeltentoonstelling te
openen.
Dat doe ik met zeer veel plezier. Want ik vind werkelijk dat hier iets
bijzonders tot stand is gebracht.
De beide tentoonstellingen passen helemaal in de traditie van Domburg.
Domburg is al meer dan honderd jaar een stad van strand en schilderkunst.
Een stad waarin kust en kunst elkaar versterken.
Hoe komt het toch dat Domburg tot op de dag van vandaag zo'n
aantrekkingskracht op kunstenaars heeft?
Is het het licht? Is het de natuur? Is het het stadsgezicht? Of zijn het de
mensen?
Ik denk dat al die factoren meespelen.
Dat is goed te zien aan de jubileumexpositie in galerie Het Noorderlicht.
Met werken van kunstenaars die hier hebben gewerkt. Of die deelnamen aan de
exposities die aan het begin van de twintigste eeuw jaarlijks in Domburg
werden georganiseerd.
Mensen als Jan Sluijters, Jim Frater, Mies Drabbe en natuurlijk Jan Toorop.
Aan Jan Toorop is een speciale tentoonstelling gewijd, hier vlak om de
hoek.
Slechts een aantal deuren verwijderd van het huisje waar hij tussen 1903 en
1921 bijna elk jaar 's zomers verbleef. En waarin nog de haard te zien is
waaraan Toorop op kille avonden zijn schildershanden moet hebben gewarmd.
"Ik ga deze zomer Juli, Augustus en September in Domburg doorbrengen en
daar rustig schilderen". Dat schreef hij in mei 1903 op een briefkaart aan
Dirk Nijland.
Maar Toorop heeft hier veel meer gedaan dan 'rustig schilderen'. Hij was
een drijvende kracht achter de Domburgse kunstenaarsgemeenschap. Een
gemeenschap waartoe ook Piet Mondriaan behoorde.
Hij was ook de grote gangmaker achter de zomertentoonstellingen die vanaf
1911 in het speciale tentoonstellingsgebouwtje werden gehouden. Dat
gebouwtje is niet zo lang geleden weer in oude glorie herrezen. En ook daar
kom ik van tijd tot tijd even langs.
Jan Toorop was een intrigerende figuur.
Een man met veel internationale contacten, die allerlei verschillende
stijlen heeft beoefend. Soms denk je bij het zien van zijn werken: dit is
Van Gogh. Dan weer: dit is Toulouse Lautrec. Soms lijkt het op Monnet.
Maar het bekendst is Toorop toch door zijn metafysische werken. Met
symbolen als de sfinx, de roos en de zwaan, probeert hij het onkenbare
mysterie uit te drukken.
In 1905 bekeerde hij zich tot het katholicisme. En dat is ook duidelijk in
zijn werk terug te zien. Zo maakte hij een aquarel waarin Domburg is
weergegeven als Lourdes, waar zieken naartoe komen om genezing te vinden.
Zelf raakte Toorop vanaf 1908 steeds meer verlamd. Maar tot zijn dood in
1928 bleef hij - ondanks zijn lichamelijke beperkingen - gepassioneerd
schilderen en tekenen.
Het is fantastisch dat Domburg met deze twee exposities zijn lange, rijke
traditie als stad van kust en kunst voortzet.
Domburg komt hiermee goed voor de dag binnen de Week van de Zee, die deze
week voor de vierde keer langs de hele Nederlandse kust wordt
georganiseerd, met allerlei activiteiten.
Straks zal trompetgeschal klinken als teken dat we naar binnen mogen om de
werken te zien. Ik hoop dat niet alleen vanavond, maar gedurende de hele
duur van de tentoonstellingen heel veel mensen komen genieten van al het
moois dat hier te zien is.
Tot slot geef ik u graag de plechtige dichtregels mee die Pieter Boutens in
1907 wijdde aan Walcheren en aan zijn vriend Jan Toorop.
Gij kwaamt, gelukkig pelgrim, naar mijn land,
Mijn blond-omduind Zeeuwsch eiland, als het ligt
Voor mij voorgoed in den mystieken glans
Van al de zonnen die dit leven brengt.
Ministerie van Algemene Zaken