Sterke stijging kosten lokaal bestuur
Maten voor gemeenten 2005
Een analyse van de prestaties van de lokale overheid.
* In 2002 bedroegen de uitgaven van gemeenten bijna 38 miljard euro.
Gecorrigeerd voor inflatie stegen de uitgaven in de periode
1997-2002 gemiddeld bijna 2% per jaar. In diezelfde periode bleef
de productie van de gemeentelijke dienstverlening min of meer
constant.
* De groei van de gemeentelijke dienstverlening is afgeremd door de
verzelfstandiging van een aantal gemeentelijke taken
(gemeentelijke woningbedrijven, gemeentelijke verzorgingshuizen en
verpleeghuizen, delen van het openbaar onderwijs). Daarnaast
speelt in de betreffende periode ook de daling van het aantal
ontvangers van bijstandsuitkeringen een rol. Zonder deze effecten
zou de groei van de uitgaven en de productie 1 à 2 % per jaar
hoger zijn uitgevallen.
* De kosten van het openbaar bestuur in engere zin laten een sterke
stijging zien, die niet direct valt te relateren aan de groei van
zichtbare taken. Verder valt op dat de gemeentelijke uitgaven in
2002 fors zijn gestegen. Rond dat jaar ook heeft een aanzienlijke
uitbreiding plaatsgevonden van de personeelsomvang.
* Vanaf 2003, maar vooral in 2004 en 2005 worden de gevolgen van de
bezuinigingen op de rijksoverheidsuitgaven op gemeentelijk niveau
zichtbaar. Vermoedelijk zal de gemeentelijke productie in de
jaren 2004 en 2005 teruglopen.
Dit zijn de belangrijkste conclusies uit het SCP-onderzoeksrapport
Maten voor gemeenten 2005. Een analyse van de prestaties van de lokale
overheid, dat op donderdag 26 mei jl. is verschenen. In het rapport
geeft onderzoeker dr. Bob Kuhry een beeld van de uitgaven en
prestaties van gemeenten in de periode 1997-2002. Het rapport biedt
een verdere uitwerking en verdieping van de drie eerdere studies in
deze reeks. Alle studies werden verricht op verzoek van het ministerie
van BZK, dat in het kader van het Plan van Aanpak Transparantie in de
financiële verhouding een beter inzicht wil krijgen in de relatie
tussen taken en middelen op gemeentelijk niveau.
Gemeentelijke dienstverlening
Gemeenten leveren een breed scala aan diensten op uiteenlopende
gebieden, zoals burgerlijke stand, brandweer, wegenonderhoud,
onderwijs, zorg, cultuur, recreatie, bijstand, werkgelegenheid,
milieubeheer, riolering, stadsreiniging, woningexploitatie,
bouwvergunningen, woningdistributie, stedelijke vernieuwing en
openbaar vervoer. De gemeentelijke productie op deze gebieden is
gemeten met behulp van verschillende indicatoren die deels betrekking
hebben op prestaties van gemeenten en deels op het gebruik van
gemeentelijke diensten door burgers. De totale productie van gemeenten
kan worden berekend met behulp van een gewogen optelling van de
productie op de verschillende deelgebieden.
Groei uitgaven gemeenten in periode 1997-2002
In de periode 1997-2002 groeiden de uitgaven van gemeenten met 5% per
jaar tot bijna 38 miljard euro in 2002. Gecorrigeerd voor de algemene
toename van het prijspeil is er in deze periode sprake van een
stijging met circa 2% per jaar. Daarmee lijken gemeenten min of meer
in de pas te lopen met het Bruto Binnenlands Product dat in diezelfde
periode een reële (dat wil zeggen: voor inflatie gecorrigeerde) groei
doormaakte van ruim 2% per jaar. Bij nader inzien is het beeld veel
complexer: vooral in de beginperiode bleven de uitgaven van gemeenten
sterk achter door de verzelfstandiging van een aantal gemeentelijke
taken (gemeentelijke woningbedrijven, gemeentelijke verzorgingshuizen
en verpleeghuizen). Daarbij komt nog een daling in de
bijstandsuitgaven als gevolg van de gunstige conjunctuur. In de
eindjaren vertonen de gemeentelijke uitgaven juist een forse groei,
deels in samenhang met een beduidende toename van de personeelsomvang.
In die periode had de marktsector al met een sterke conjuncturele
terugslag te kampen.
Nauwelijks groei in gemeentelijk productievolume
De productie van gemeenten bleef in de periode 1997-2002 gemiddeld
vrijwel constant. Na correctie voor toegevoegde en afgestoten taken
bedraagt de gemiddelde jaarlijkse stijging van het productievolume
circa 1% per jaar. Deze geringe stijging is deels te verklaren door
het teruglopen van het aantal bijstandsontvangers. Wordt dit onderdeel
buiten beschouwing gelaten, dan komt de groei uit op 1,8% per jaar.
Stijging relatieve kostprijs gemeentelijke dienstverlening
In de periode 1997-2002 daalt de relatieve kostprijs in de marktsector
met 0,3% per jaar. Bij de gemeentelijke dienstverlening is daarentegen
sprake van een stijging met bijna 2%. Dit betekent dat gemeentelijke
diensten per jaar 2% sneller in prijs stijgen dan het gemiddelde
binnenlandse product. Deze prijsstijging bij de gemeentelijke
dienstverlening wordt deels veroorzaakt door een betrekkelijk hoge
incidentele looncomponent, deels door een daling van de
arbeidsproductiviteit en daarnaast ook door een toename van de inzet
van kapitaallasten, materiële middelen en uitbestedingskosten.
Sterke stijging kosten lokaal bestuur
Het openbaar bestuur in engere zin omvat de bestuursorganen (B&W en
gemeenteraad) en de algemene ondersteuning. Aan de bestuursorganen
werd in 2002 0,7 miljard euro uitgegeven, aan algemene ondersteuning
1,5 miljard. In de periode 1997-2002 blijkt bij beide onderdelen
sprake van sterk stijgende reële kosten. Dit heeft onder meer te maken
met de dualisering van het gemeentebestuur en de versterking van de
rekenkamerfunctie op gemeentelijk niveau. Omdat de productie op deze
terreinen zich slechts indirect laat meten, blijft onduidelijk in
hoeverre deze kostenstijging zich vertaalt in kwalitatief betere
dienstverlening of bestuur.
Een zorgelijk toekomstperspectief
In de laatste twee hoofdlijnenakkoorden (kabinetten Balkenende I en
II) zijn maatregelen afgesproken die de groei van het gemeentefonds -
de financiële middelen die de gemeenten van het rijk ontvangen -
moeten beperken. Door de koppeling van de uitgaven voor het
gemeentefonds aan die van de rijksbegroting hebben bezuinigingen op
rijksniveau directe gevolgen voor het gemeentefonds. Bovendien zijn in
het eerste hoofdlijnenakkoord afspraken gemaakt over de aanpassing van
de normering (de criteria op grond waarvan gemeenten geld ontvangen),
die voor gemeenten ongunstig uitpakken.
Vanwege de voorgenomen bezuinigingen en de eerder genoemde stijging
van de relatieve kostprijs van de gemeentelijke dienstverlening is
het de vraag of deze dienstverlening de komende jaren op hetzelfde
niveau zal kunnen worden gehandhaafd.
SCP-onderzoeksrapport 2005/11,Maten voor gemeenten 2005. Een analyse
van de prestaties van de lokale overheid, Bob Kuhry, Den Haag, Sociaal
en Cultureel Planbureau, mei 2005, ISBN 90 377 0224- 4; prijs EUR
14,90.
De publicatie is te bestellen bij het SCP via fax 070 - 340 7044,
e-mail: bestel@scp.nl of via de web-site: www.scp.nl Voor meer
informatie: drs. Kees M. Paling, Communicatie en Voorlichting, tel:
070 - 340 7256/7000, e-mail: kp@scp.nl
Bekijk publicatie
Zie het origineel
Sociaal en Cultureel Planbureau