Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Datum: 26 mei 2005
Onderwerp: Notitie Algemeen verbindend verklaarde CAO-fondsen in beeld
1. Inleiding
Tijdens de behandeling van de begroting van het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid (3 en 4 december 2003) heb ik toegezegd de Tweede Kamer te informeren
over de praktijk van de aangepaste vormvereisten die met ingang van 1 januari 2003 gelden
voor CAO-fondsen waarvoor een verzoek tot algemeenverbindendverklaring wordt ingediend.
In dat verband is op 9 april 2004 een notitie aangeboden met de stand van zaken in 2003,
mede op basis van de verantwoording van de financiën in het boekjaar 20021.
Met de voorliggende notitie wordt op soortgelijke wijze verslag gedaan van de wijze waarop
en de mate waarin CAO-partijen en stichtingsbesturen aan de nieuwe vormvereisten hebben
voldaan in het jaar 2004 met betrekking tot de verantwoording van de financiën van het
boekjaar 2003. Daarnaast wordt op grond van de verplichte verslaglegging van de
stichtingsbesturen van de CAO-fondsen inzicht gegeven in de baten, lasten en reserves van de
CAO-fondsen in het boekjaar 2003.
De opbouw van deze notitie is als volgt. Na een beknopte achtergrond van de CAO-fondsen
en de vormvereisten (§2) volgt een samenvatting van de mate waarin de CAO-fondsen in
2004 hebben voldaan aan de nieuwe vormvereisten (§3). Daarna worden op grond van de
jaarverslagen over het boekjaar 2003 de patronen van baten en lasten van de CAO-fondsen in
beeld gebracht (§4). De notitie wordt afgesloten met conclusies (§5).
2. Beknopte achtergrond van de vormvereisten voor algemeen verbindend verklaarde
CAO-fondsen
Werknemers- en werkgeversorganisaties kunnen in een CAO afspraken maken over
fondsvorming door middel van financiële afdrachten, ten behoeve van nader gespecificeerde
doeleinden die verband houden met de arbeidsverhoudingen. De achterliggende reden voor
fondsvorming is dat daarbij collectieve goederen tot stand kunnen worden gebracht die anders
niet of minder eenvoudig en kostbaarder door individuele werkgevers en/of werknemers tot
stand gebracht zouden kunnen worden. Om een CAO-fonds voor algemeenverbindend-
verklaring in aanmerking te laten komen gelden aanvullende vormvereisten. De op 9 april
2004 verstuurde notitie gaat hier verder op in en beschrijft ook het wettelijk en regelgevend
kader dat van toepassing is op CAO-fondsen waarvoor verzoeken tot algemeenverbindend-
verklaring zijn ingediend (en toegekend).
Met de wijzigingen2 van het Toetsingskader AVV voor wat betreft de vormvereisten voor het
algemeen verbindend verklaren van CAO-fondsen is beoogd de transparantie van de baten en
lasten van de CAO-fondsen ten behoeve van de bestedingsdoelen te vergroten voor de direct
betrokkenen en ook voor derden.
De in het Toetsingskader AVV genoemde vormvereisten schrijven ten eerste voor wat er in de
verplichte statuten en reglementen van het CAO-fonds in ieder geval moet zijn vastgelegd.
Daarbij dient ook te zijn vastgelegd op welke wijze en onder welke voorwaarden er recht op
verstrekking uit het CAO-fonds bestaat.
1 Zie Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 200 XV, nr. 77.
2 Zie Staatscourant 1998, nr.240 / pag.14 en voor wijzigingen Staatscourant 7 september 2001, nr. 173 / pag.12,
en Staatscourant 19 juni 2002, nr.114 / pag.11.
---
Ten tweede worden voorschriften ten aanzien van de verantwoording van de uitgaven van het
CAO-fonds genoemd.
Ten slotte is expliciet in het Toetsingskader AVV vastgelegd dat het AVV-besluit kan worden
ingetrokken indien tijdens de looptijd van een algemeen verbindend verklaard CAO-fonds
blijkt dat niet aan de eisen wordt voldaan. In bijlage II van het bijgevoegde rapport
`Algemeen verbindend verklaarde sociale fondsen in 2003: baten, lasten, reserves en
doelstellingen' staan alle vormvereisten zoals die met ingang van 1 januari 2003 gelden.
Om de CAO-fondsen in de gelegenheid te stellen om de statuten en/of reglementen van de
CAO-fondsen aan te passen aan de gewijzigde vormvereisten, was voorzien in een
overgangsperiode. De voorliggende notitie betreft het boekjaar 2003, het laatste boekjaar
waarop de overgangsregeling van toepassing kon zijn.
3. Evaluatie aangepaste vormvereisten CAO-fondsen (2003)
CAO-partijen zijn door middel van generieke en specifieke voorlichting in 2004 vanuit het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ondersteund om een zo adequaat mogelijke
invoering van de aangepaste vormvereisten te bewerkstelligen.
Hieronder worden de belangrijkste conclusies genoemd van de evaluatie van het verloop van
de implementatie van de nieuwe vormvereisten. De desbetreffende evaluatie is in zijn geheel
als bijlage toegevoegd aan deze notitie onder de titel `Evaluatie vereisten algemeen
verbindend verklaarde CAO-fondsen'.
1. Aanpassing statuten en/of reglementen
De aangepaste vormvereisten vergden een wijziging van statuten en/of reglementen van de
CAO-fondsen. De statuten en/of reglementen van deze CAO-fondsen moesten uiterlijk per 31
december 2003 tussentijds zijn aangepast aan de nieuwe vormvereisten en met een verzoek tot
algemeenverbindendverklaring van de wijzigingen zijn voorgelegd. In de vorige notitie3 (over
het boekjaar 2002) werd geconstateerd dat nog niet alle CAO-fondsen deze wijziging hadden
doorgevoerd.
Inmiddels is gebleken dat alle onderzochte algemeen verbindend verklaarde CAO-fondsen de
statuten en/of reglementen hebben aangepast aan de nieuwe vormvereisten. Dit betekent dat
de jaarverslagen over het boekjaar 2004 volledig zullen moeten en kunnen voldoen aan de
nieuwe vereisten.
2. Toezending jaarverslagen 2003
Van de in totaal 195 CAO-fondsen die een jaarverslag dienden toe te zenden, hebben 156
CAO-fondsen (80%) het jaarverslag, conform het gewijzigde Toetsingskader AVV, vóór 1
juli 2004 het jaarverslag verstuurd over het boekjaar 2003 en de daarop betrekking hebbende
accountantsverklaring. Dit is een verdubbeling ten opzichte van 2003, toen 41% jaarverslagen
op tijd waren ontvangen. Na een rappel zijn alle 195 jaarverslagen over het boekjaar 2003
ontvangen, welke ter inzage liggen bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
3. Verkenning inhoud jaarverslagen 2003
Het aangepaste Toetsingskader AVV schrijft verder voor dat de jaarverslagen vanaf het
boekjaar 2002 aan de nieuwe vereisten moeten voldoen. Gegeven het overgangsregime dient
te worden opgemerkt dat zolang de statuten/reglementen van een CAO-fonds nog niet waren
aangepast aan de nieuwe vereisten, de inhoudelijke invulling van dit voorschrift zijn
begrenzing vindt in de mogelijkheden die de vigerende statuten en reglementen daartoe
bieden.
3 Zie Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, 29 200 XV, nr. 77.
---
In overeenstemming met de Wet AVV en de Wet CAO vindt de naleving van de toepassings-
praktijk van algemeen verbindend verklaarde CAO-fondsen in de privaatrechtelijke sfeer
plaats. Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gaat wel na of de toegezonden
jaarverslagen in het licht van het bepaalde in het Toetsingskader AVV vragen oproepen. Het
in strijd handelen met de vereisten van het Toetsingskader AVV kan gevolgen hebben bij een
volgend verzoek tot algemeenverbindendverklaring, maar eventueel ook tot intrekking van
een lopend besluit tot algemeenverbindendverklaring.
Bij alle 195 ontvangen jaarverslagen over het boekjaar 2003 is nagegaan of deze procedurele
en/of inhoudelijke vragen opriepen.
De procedurele vragen van het departement hadden betrekking op de verantwoordingen van
subsidieontvangende instellingen. Alle CAO-fondsen (met uitzondering van één, per 1 januari
2005 opgeheven, CAO-fonds) hebben uiteindelijk de door het departement gestelde
procedurele vragen beantwoord.
Naar aanleiding van 26 jaarverslagen is uitdrukkelijk om een reactie op mogelijke
inhoudelijke onjuistheden gevraagd. Voor wat betreft de door het departement gestelde
vragen ging het in 21 gevallen om uitgaven die mogelijk in strijd waren met de Wet AVV
en/of het Toetsingskader AVV. Hierbij kan gedacht worden aan het financieren van op het
eigenlijke CAO-overleg betrekking hebbende kosten. Een ander voorbeeld betreft het
financieren van de kosten verbonden aan internationale projecten en de kosten verbonden aan
de uitgave van het vakbondsledenblad.
In 5 andere gevallen zijn vragen gesteld over de structuur van het jaarverslag en over
mogelijke uitgaven buiten de doelstelling van het CAO-fonds.
Naar aanleiding van het uitblijven van een (afdoende) reactie zijn 8 van de 26 aangeschreven
CAO-fondsen in eerste instantie in gebreke gesteld. Na aankondiging van de
intrekkingsprocedure van het lopende besluit tot algemeenverbindendverklaring, hebben alle
aangeschreven CAO-fondsen alsnog gereageerd.
Uit de reactie van de 26 CAO-fondsen kon in 6 gevallen worden opgemaakt dat er in strijd
met het Toetsingskader AVV (en/of de eigen statuten) subsidies zijn verstrekt. In deze 6
gevallen zijn gepaste maatregelen genomen en deze 6 CAO-fondsen hebben inmiddels
afdoende gereageerd4.
4. Monitor financiën CAO-fondsen (2003)
Op grond van de volgens de vormvereisten in het Toetsingskader AVV verplicht toegezonden
jaarverslagen van de CAO-fondsen zijn ook de feitelijke baten, lasten en reserves van
algemeen verbindend verklaarde CAO-fondsen met behulp van een monitor in beeld gebracht
voor het boekjaar 2003. De monitor is uitgevoerd op basis van een steekproef van 73
algemeen verbindend verklaarde CAO-fondsen5.
Hieronder wordt een samenvatting gegeven van de monitor, waarvan de gehele rapportage als
bijlage is toegevoegd aan de notitie onder de titel `Algemeen verbindend verklaarde sociale
fondsen in 2003: baten, lasten, reserves en doelstellingen'.
4 Zie verder de bijgevoegde evaluatie getiteld `Evaluatie vereisten algemeen verbindend verklaarde CAO-
fondsen'.
5 De monitor is uitgevoerd onder alle algemeen verbindend verklaarde CAO-fondsen (met uitzondering van
uitkeringsfondsen) die voorkomen in de bedrijfstakken die zijn vertegenwoordigd in de steekproef van 122
grotere CAO's waarmee normaliter CAO-onderzoek wordt uitgevoerd door de directie Uitvoeringstaken
Arbeidsvoorwaardenwetgeving van het Ministerie van Sociale Zaken. Onder deze steekproef-CAO's valt 85%
van alle CAO-werknemers. De onderzochte CAO-fondsen behoren ten opzichte van alle algemeen verbindend
verklaarde CAO-fondsen tot de grootste (sociale) fondsen.
---
De jaarverslagen van de algemeen verbindend verklaarde CAO-fondsen die zijn onderzocht
hebben doorgaans betrekking op de volgende statutair vastgelegde doelstellingen:
- het bevorderen van opleiding en ontwikkeling van werknemers in de bedrijfstak;
- het bevorderen van de werkgelegenheid in de bedrijfstak;
- het bieden van kinderopvang;
- het bevorderen van goede arbeidsomstandigheden in de bedrijven, en
- het doen van onderzoek ter voorbereiding van het CAO-overleg, het uitvoeren van de
CAO en het informeren van werkgevers en werknemers over de CAO en de bevordering
van de goede werking van de (arbeidsverhoudingen in de) bedrijfstak.
Baten
De gemiddelde premie die ten behoeve van de te bekostigen activiteiten werd geheven in het
jaar 2003 bedroeg voor de 73 onderzochte CAO-fondsen 0,59%, ten opzichte van 0,58% in
2002. Bij 75% van onderzochte CAO-fondsen bleef de premie gelijk, 10% kende een stijging
van de premie en 16% een daling.
De premie werd bij 52 CAO-fondsen door de werkgever opgebracht en bij 11 CAO-fondsen
werd de premie door de werkgever en werknemer gedeeld. Bij de resterende 10 CAO-fondsen
was geen sprake van eigen premieopbrengsten, maar werden de baten verkregen uit de
premieopbrengst van een ander CAO-fonds.
Uit tabel 1 blijkt dat de totale baten in 2003 546,3 miljoen bedroegen. De belangrijkste bron
van inkomsten is met 516,8 miljoen de premieheffing. De resterende baten betroffen
subsidies en rente-opbrengsten.
Tabel 1: De baten, lasten en reserves van algemeen verbindend verklaarde CAO-fondsen in
2003 (N=73)6
Baten/Lasten In % van de Totaalbedragen
baten/lasten (x mln.)
Baten: 100% 546,3
- Bijdragen van partijen (premies) 95% 516,8
- Subsidies 1% 6,5
- Rente en overige baten 4% 23,0
Lasten: 100% 593,8
A. Doelstellingsgerelateerde lasten*: 92% 547,2
- Opleiding en ontwikkeling 48% 282,3
- Kinderopvang 13% 76,0
- CAO-gerelateerde doelstelling 8% 47,2
- Werkgelegenheid 6% 37,3
- Arbeidsomstandigheden 5% 29,9
- Overige doelstellingen 12% 74,0
B. Overige lasten*: 8% 46,6
- Administratieve lasten 7% 42,0
- Andere lasten 1% 4,6
Saldo baten-lasten -47,5
Reserves**: 100% 618,6
- Gebonden reserve** 64 % 396,4
- Vrije reserve** 36 % 222,2
* De bedragen van de afzonderlijke kostenposten onder A en B zijn als percentage van de totale lasten berekend.
** De bedragen zijn als percentage van de totale reserves berekend.
6 Door afrondingen kan het voorkomen dat getallen niet altijd exact sommeren tot het totaal.
---
Lasten
De lasten van de algemeen verbindend verklaarde CAO-fondsen bedroegen in 2002 593,8
miljoen. Hierbij ging het met name om lasten ten behoeve van bestedingsdoelen in het kader
van opleiding en ontwikkeling van werknemers, namelijk 48% van de totale lasten. Lasten ten
behoeve van kinderopvangregelingen zijn met een aandeel van 13% in de totale lasten de
tweede kostenpost in omvang. In totaal is 92% van de lasten besteed aan de realisering van
fondsdoelstellingen en 7% aan het beheer van CAO-fondsen.
Uitgaven aan algemeen verbindend verklaarde doelstellingen via werkgevers- en
werknemersorganisaties
Uit de jaarverslagen blijkt dat er in totaal 56,4 miljoen uit 31 CAO-fondsen is bijgedragen
aan subsidiabele activiteiten uitgevoerd door werkgevers- en werknemersorganisaties: 24,6
miljoen voor activiteiten uitgevoerd door werkgeversorganisaties en 31,8 miljoen voor
activiteiten uitgevoerd door de werknemersorganisaties. Bij alle 31 CAO-fondsen betreft het
lasten die passen binnen de algemeen verbindend verklaarde statuten van betreffende CAO-
fondsen.
Bij 16 CAO-fondsen waren deze lasten (van 41,1 miljoen) op grond van de informatie in het
jaarverslag onder te brengen bij de voor de monitor onderscheiden categorieën doelstellingen.
Voor de overige 15 CAO-fondsen waren de uitgaven aan algemeen verbindend verklaarde
doelstellingen via werkgevers- en werknemersorganisaties (van 15,3 miljoen) te
verantwoorden vanuit de algemeen verbindend verklaarde statuten, maar was niet zonder
meer uit de informatie in het jaarverslag af te leiden onder welke fondsdoelstellingen deze
lasten waren onder te brengen. Op verzoek van het Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid hebben deze 15 CAO-fondsen alsnog informatie aangeleverd in de vorm
van door goedkeurende accountantsverklaringen vergezelde cijfermatige verslagen.
Na verwerking van aanvullende informatie konden alle lasten die ten goede kwamen aan
subsidiabele activiteiten van werknemers- en werkgeversorganisaties toegeschreven worden
aan de in de statuten genoemde fondsdoelstellingen7. De in de vorige monitor (over het
boekjaar 2002) genoemde post `niet gespecificeerde bijdragen aan werknemers- en
werkgeversorganisaties' is hiermee komen te vervallen.
Reserves
Om te voorkomen dat de continuïteit van CAO-fondsen in gevaar komt, dat CAO-fondsen
gewenste investeringen niet meer kunnen doen en dat CAO-fondsen niet meer kunnen
voldoen aan betalingsverplichtingen, is reservevorming noodzakelijk. Het is aan het
fondsbestuur en de CAO-partijen die afspraken over de CAO-fondsen maken, waaronder de
premies, welk niveau van reserves zij verantwoord achten.
De omvang van de totale reserves van de onderzochte algemeen verbindend verklaarde CAO-
fondsen ( 618,6 miljoen) is iets groter dan de omvang van de bedragen van de totale baten
(13%) of lasten (4%). In 2003 zijn de reserves ten opzichte van 2002 gedaald aangezien de
lasten de baten overstegen. Als de ontwikkeling van de reserves wordt bekeken bij de 42
CAO-fondsen die gedurende de periode 1999-2003 onafgebroken in het onderzoek zijn
voorgekomen, dan bedraagt de daling van de reserves 11%.
Iets meer dan een derde van de totale reserves ( 222,2 miljoen) is vrij voor elke algemeen
verbindend verklaarde doelstelling van het desbetreffende CAO-fonds aan te wenden. Het
merendeel van de totale reserves ( 396,4 miljoen) is gebonden en kan alleen worden
aangewend ten behoeve van één of een selectie van de algemeen verbindend verklaarde
fondsdoelstellingen.
7 Deze uitgaven zijn in tabel 1 verwerkt onder de doelstellingsgerelateerde lasten.
---
Verder blijkt dat de reserves, net als de baten en lasten, zeer ongelijk zijn verdeeld over de
onderzochte CAO-fondsen. Het grootste aandeel (81%) in de totale reserves zit in kas bij een
kleine groep (21%) CAO-fondsen.
In een recent nota-overleg8 is herhaaldelijk gesproken over de rol van CAO-fondsen ten
aanzien van scholing. In dat debat werd ook de hoogte van de reserves van de (scholings-)
fondsen ter sprake gebracht. Uit deze notitie blijkt dat de onderzochte algemeen verbindend
verklaarde CAO-fondsen in 2003 hebben ingeteerd op hun reserves en dat er per saldo een
gemiddelde reserve overblijft die weinig groter is dan de totale lasten van een jaar. Deze
reserves kunnen als buffer dienen voor onvoorziene en lopende uitgaven.
5. Conclusies
Sinds 2003 dienen algemeen verbindend verklaarde CAO-fondsen te voldoen aan de nieuwe
vormvereisten in het Toetsingskader AVV. Op grond van een evaluatie kan worden gesteld
dat daarbij, rekening houdend met (de effecten van) het overgangsregime in 2003, doorgaans
in bevredigende mate is voldaan aan de nieuwe vormvereisten.
In alle gevallen zijn de nieuwe (vorm)vereisten aan statuten en reglementen van algemeen
verbindend verklaarde CAO-fondsen verwerkt in de desbetreffende CAO's.
Het feit dat de meeste jaarverslagen (80%) van de algemeen verbindend verklaarde CAO-
fondsen over het boekjaar 2003 tijdig zijn aangeleverd een duidelijke vooruitgang ten
opzichte van het voorgaande jaar duidt op een adequate aanpassing van de betrokken
partijen aan de gewijzigde vormvereisten zoals die vermeld zijn in het Toetsingskader AVV.
In vrijwel alle gevallen is gebleken dat de uitgaven van de algemeen verbindend verklaarde
CAO-fondsen gedaan zijn binnen de door het Toetsingskader AVV gestelde grenzen. Waar
nodig is aan de CAO-partijen en fondsbesturen meegedeeld dat de verantwoording nog voor
verbetering vatbaar is. In de 6 gevallen dat de uitgaven niet hebben plaatsgevonden conform
het Toetsingskader AVV, zijn gepaste maatregelen genomen.
Deze uitkomsten bieden goede perspectieven dat de verantwoordingen van de financiën van
de algemeen verbindend verklaarde CAO-fondsen over het boekjaar 2004, waarin de
overgangsregeling niet meer van toepassing is, in overstemming zijn met de geldende
vormvereisten.
De totale reserves van CAO-fondsen zijn met 11% afgenomen. Overigens bevindt het
overgrote deel van de reserves zich bij een klein deel van de CAO-fondsen.
Het algemene beeld dat naar aanleiding van zowel de evaluatie van de aangepaste
vormvereisten als de monitor van de financiën van de CAO-fondsen kan worden geschetst, is
dat sociale partners op een verantwoorde en transparante manier met de mede door
algemeenverbindendverklaring gegenereerde middelen omgaan ten behoeve van de
arbeidsverhoudingen in Nederland.
8 Zie Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29 804, nr.15: v erslag van een nota-overleg gehouden op 25 april
2005 over de kabinetsnotitie `Nieuwe accenten op het terrein van werk en inkomen' (NAWI).
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid