Unicef
UNICEF PERSBERICHT
Justitie beschuldigt gevluchte kindsoldaten van oorlogsmisdaden
Den Haag, 26 mei 2005 Naar Nederland gevluchte kinderen, die deel uit maakten van rebellenlegers in landen als Congo en Sierra Leone, lopen groot risico geen toegang te krijgen tot de asielprocedure. Ze worden beschouwd als oorlogsmisdadigers en worden uit de asielprocedure geweerd. Nederland beroept zich voor deze handelwijze ten onrechte op het Vluchtelingenverdrag, aldus Unicef Nederland. Dit verdrag ontzegt oorlogsmisdadigers weliswaar het recht op asiel, maar die bepaling is bedoeld voor misdrijven die welbewust zijn gepleegd. Unicef benadrukt dat kindsoldaten voor alles beschouwd moeten worden als slachtoffer van gedwongen rekrutering en inzet. De VN-Kinderrechtenorganisatie dringt er bij minister Verdonk op aan om haar beleid ten aanzien van kindsoldaten aan te passen aan de internationale criteria.
De huidige aanpak van Justitie dateert uit 2003. Ex-kindsoldaten, die volgens het ministerie vrijwillig aansluiting hebben gezocht bij rebellenlegers en daardoor welbewust dood en verderf gezaaid hebben, worden op basis van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag de toegang tot de asielprocedure geweigerd. Volgens de richtlijnen van Justitie zelf, gebaseerd op internationale discussies, moet voor het hanteren van 1F sprake zijn van 'knowing and personal participation'. Die aanname van welbewust handelen is juist bij kindsoldaten volkomen onjuist, vindt Unicef. Kinderen in landen als Sierra Leone, Congo en Angola, worden of werden gedwongen gerekruteerd. Veel kinderen zien zich door omstandigheden gedwongen toe te treden tot rebellenlegers, paramilitaire groeperingen of reguliere legers. De daden die zij vervolgens gedwongen worden te verrichten zijn echter niet hun keus. Poging om te ontsnappen is vaak letterlijk levensgevaarlijk. Bovendien is een weg terug vaak niet meer mogelijk, omdat kinderen medeplichtig gemaakt zijn aan het uitmoorden van het eigen dorp of gezin.
Het Nederlandse beleid ten aanzien van kindsoldaten is ook op andere punten strijdig met internationale verdragen. Het Vluchtelingenverdrag vereist dat bij een beroep op artikel 1F de overheid gedegen onderzoek doet om vast te stellen of er sprake is van oorlogsmisdaden of misdaden tegen de menselijkheid. Unicef Nederland heeft geen aanwijzingen dat dergelijk onderzoek plaatsvindt. Bovendien verplicht het Verdrag voor de Rechten van het Kind de overheid om bij kinderen die een misdrijf hebben gepleegd te zorgen voor een adequaat re*ntegratie- en terugkeer-programma. Ook daaraan voldoet het beleid van Verdonk niet. Het gevolg van 1F is dat deze kinderen op hun 18de ofwel terug moeten naar een land waar ze gevaar kunnen lopen, ofwel hier als tikkende tijdbommen in de illegaliteit komen.
Unicef heeft minister Verdonk schriftelijk verzocht om dit deel van het vreemdelingenbeleid te wijzigen.