De Nederlandse Bank


Inleiding President bij persconferentie Jaarverslag DNB 2004 Persbericht

Datum 26 mei 2005
Organisatie leeg DNB

De wereldeconomie heeft met een groei van 5% een voortreffelijk jaar achter de rug. Dat is overigens niet de perceptie in Europa, omdat de dynamiek wereldwijd nogal wat verschillen laat zien. Naast de expansieve economische ontwikkeling van China (9,5%), en een krachtige Amerikaanse economische groei (4,4%) is de bbp-toename in het Eurogebied (2,1%) gematigd. Binnen Europa bestaan ook grote groeiverschillen. Nederland moest genoegen nemen met een relatief mager groeitempo (1,4%).

De olieprijs, het tekort op de Amerikaanse lopende rekening van de betalingsbalans en de lage kapitaalmarktrente zijn de belangrijkste bedreigingen voor de nog steeds gunstige vooruitzichten voor de wereldeconomie. Met name de hoog gebleven olieprijs heeft inmiddels geleid tot de noodzaak neerwaartse aanpassingen voor 2005 te plegen. Tegelijkertijd is het goed te constateren dat de schokbestendigheid van het financiële systeem in de afgelopen jaren groot is gebleken.

Het eurogebied kent prijsstabiliteit en bevindt zich dankzij de euro eveneens in een stabielere en schokbestendigere omgeving. De huidige monetaire verhoudingen vormen geen enkele belemmering voor een economische opleving. Desondanks komt het herstel niet overtuigend van de grond. Mee- en tegenvallers wisselen elkaar af, maar per saldo overheersten in de afgelopen maanden toch de tegenvallers. Van een budgettaire impuls kan geen sprake zijn. Bijna de helft van de eurolanden kent dit jaar een tekort van 3% bbp of meer. Onder deze omstandigheden en in het licht van de opkomst van grote, nieuwe spelers in een globaliserende wereld, is het meer dan ooit zaak haast te maken met het flexibeler maken van markten en het toelaten van meer concurrentie. Dat blijft de effectiefste weg naar een hoger groeipad van de Europese economie.

Ondanks afzwakkingen van sommige beleidsplannen heeft Nederland op dit terrein van structurele hervormingen de laatste twee jaar meer vooruitgang geboekt dan de meeste andere Europese landen. Door menig zure appel is heengebeten. Ook al hebben we dit jaar waarschijnlijk nog te maken met een tegenvallende groei, zoals het eerste kwartaal duidelijk maakte, de perspectieven voor de wat langere termijn zijn nog steeds goed. Zeker ook wat betreft het begrotingsbeleid heeft Nederland in de afgelopen periode een fermer beleid gevoerd dan de meeste andere landen. Toch zijn er ook nog gebieden waar verdere winst valt te behalen, zoals in de strijd om de arbeidskosten te beheersen.

Om dit alles nog eens in perspectief te plaatsen: vergeleken met een vorige periode van laagconjunctuur zijn de fundamenten van de economie stevig te noemen. Afgezet tegen de situatie van begin jaren tachtig laten bijvoorbeeld de overheidsfinanciën, de inflatie en arbeidsmarkt een aanzienlijk florissanter beeld zien.

Europa heeft in de afgelopen periode veel aandacht gekregen, niet altijd in positieve zin overigens. Maar, het is pure winst, dat eindelijk aan dit unieke project de aandacht wordt gegeven die het verdient te meer omdat tijdens de discussies niet alleen is gebleken hoeveel belangstelling, maar ook hoeveel misverstanden ter zake bestaan. De historische uitbreiding met 10 nieuwe lidstaten per 1 mei 2004 stelt de bestuurbaarheid van de EU voor grote uitdagingen. De Europese Grondwet geeft hierop een adequaat antwoord en brengt Europa voorts dichter bij de burger.

Fusies en overnames zijn voor sommige financiële instellingen onontbeerlijk om de concurrentiestrijd met de grote financiële spelers op het wereldtoneel aan te kunnen. De interne Europese markt is hiervoor helaas nog onvoldoende toegerust. Positief in dit verband is overigens de Europese Pensioenrichtlijn die later dit jaar ingaat. Die maakt het eenvoudiger voor de uitvoerders van pensioenregelingen om in andere Europese landen actief te worden. Het is daarom van belang om het goede vestigingsklimaat voor pensioenfondsen te behouden, zodat Nederland ook hier de concurrentiestrijd aankan.

Tenslotte, het IMF betitelde in 2004 het Nederlandse financiële stelsel als robuust en schokbestendig. Voor DNB als waker over financiële stabiliteit is dat eerder een aansporing om alert te blijven dan een constatering die tot louter tevredenheid stemt.