Nivel
NIVEL international
Lang niet altijd naar de huisarts vanwege vermoeidheid
26 mei 2005
Ruim een derde van de bevolking heeft last van ernstige of minder
ernstige vermoeidheid, slechts 6% hiervan bespreekt de
moeheidsproblemen met de huisarts. Degenen die met moeheid naar de
huisarts gaan, komen vaker dan gemiddeld bij de huisarts, ook vanwege
andere gezondheidsklachten of chronische aandoeningen.
Dit blijkt uit onderzoek van het NIVEL in opdracht van Gezondheidsraad
(GR) naar de duur van vermoeidheidsklachten, de factoren die met de
moeheid samenhangen en het bezoek aan de huisarts vanwege moeheid.
Meestal gaat moeheid vanzelf over, maar soms wordt moeheid een
belangrijk probleem: voor patiënten, voor artsen en voor de
gezondheidszorg. Het aantal Nederlanders dat zich naar eigen zeggen
vermoeid voelt is sinds 1987 toegenomen, en het aantal personen dat de
huisarts consulteert in verband met moeheid is bijna verdubbeld sinds
1987. Er was weinig bekend over in hoeverre moeheid leidt tot
huisartsenbezoek en de invloed daarvan op het beroep dat ze doen op de
gezondheidszorg. Dit NIVEL rapport geeft antwoord op deze vragen.
Moeheid en huisartsbezoek
Niet iedereen die in een enquête een gezondheidsklacht rapporteert
vindt deze klacht voldoende ernstig om mee naar de huisarts te gaan.
Hoger opgeleiden en personen met betaald werk zeggen vaker dat zij moe
zijn, maar gaan hiermee minder vaak naar de huisarts dan lager
opgeleiden en personen zonder betaald werk.
Uit het onderzoek blijkt voorts dat mensen die de huisarts consulteren
vanwege hun moeheid, twee keer zo vaak bij de huisarts komen als
mensen die zeggen dat ze niet moe zijn. Hoe langer hun moeheid duurt,
hoe vaker mensen in een jaar de huisarts consulteren voor allerlei
klachten. Ongeveer 6% van degenen die met vermoeidheid de huisarts
consulteren zijn drie maanden of langer moe en 3% is een half jaar of
langer moe; zij komen tot twee tot drie keer zo vaak bij de huisarts
als mensen die niet moe zijn. Dit betekent dat huisartsen elke week
wel patiënten met deze klacht op hun spreekuur zien.
Moeheid en leefsituatie
Moeheid is geen geïsoleerd gezondheidsprobleem. Wie moe zegt te zijn,
heeft vaker een chronische ziekte, meldt meer gezondheidsklachten dan
gemiddeld en heeft vaker een slechtere lichamelijke en geestelijke
gezondheid. Mensen die met moeheid de huisarts consulteren komen ook
vaker bij de huisarts in verband met andere gezondheidsklachten, zoals
hoofdpijn of buikpijn.
Uit het onderzoek bleek dat de kans op zelfrapportage van moeheid
samenhangt met de leefsituatie (bijvoorbeeld het hebben van kinderen
onder de 6 jaar), maar ook met voedingsgewoonten. Mensen die vaak en
veel alcohol drinken en personen die regelmatig snacks tussen de
maaltijden dooreten zeggen vaker dat zij moe zijn. Personen die meer
dagen per week tenminste een half uur bezig zijn met fietsen, klussen,
tuinieren, sporten of andere inspannende activiteiten zijn minder vaak
moe dan zij die minder vaak inspannend bezig zijn.
Behandeling van moeheid
Acute moeheid moet worden onderscheiden van chronische moeheid.
Adviezen die adequaat zijn in geval van acute moeheid, zoals rust
houden, kunnen in de chronische fase juist contraproductief werken.
Voor huisartsen is het dus van belang om zo snel mogelijk in te
schatten in welke fase een patiënt verkeert.
Moeheid gaat meestal vanzelf over. Driekwart van de patiënten die met
moeheid de huisarts consulteert bezoekt hiervoor slechts één keer de
huisarts. Bij 34% van de patiënten met moeheid wordt bloedonderzoek
gedaan. Negen procent van degenen die bij de huisarts komen vanwege
moeheid wordt doorverwezen naar de eerste lijn, meestal naar de
fysiotherapie, 15% wordt doorverwezen naar een specialist, meestal een
internist. Volgens de Gezondheidsraad is cognitieve gedragstherapie
een duurzaam effectieve (op werkzaamheid getoetste) behandeling.
Het onderzoek is verricht op basis van gegevens van de Tweede
Nationale Studie naar ziekten en verrichtingen in de huisartspraktijk
(NS2). Voor het onderzoek vulden 12.699 mensen een vragenlijst in en
werden de geanonimiseerde registratiegegevens gebruikt van 104
huisartsenpraktijken met bijna 400.000 ingeschreven patiënten. Deze
huisartspraktijken maken deel uit van het Landelijk Informatie Netwerk
Huisartsenzorg (LINH)
Opdrachtgever en samenwerkingspartners
Bovengenoemd onderzoek is uitgevoerd door het NIVEL in opdracht van de
Gezondheidsraad (GR)
Zie ook
* de website van de Tweede Nationale Studie
* de website van het Landelijk Informatie Netwerk Huisartsenzorg
(LINH)
* bovengenoemde NIVEL publicatie (51 pag. 609 kB) (pdf)
* het NIVEL onderzoeksprogramma Huisartsgeneeskundige zorg
* Het chronische-vermoeidheidssyndroom (Gezondheidsraad, 2005)
* NIVEL rapporten bestellen
[s?home_nivel.kortjes.Lang niet altijd naar de huisarts vanwege
vermoeid]