Waterschap Rivierenland zoekt ruimte voor water (25-05-2005)
Donderdag 26 mei aanstaande organiseert Waterschap Rivierenland een
workshop met het doel samen met belanghebbenden uit de streek ruimte
te zoeken voor water. Het gaat om de streek Land van Maas en Waal,
Groesbeek en Ooijpolder. Voor deze workshop zijn vertegenwoordigers
van gemeenten, provincie, LTO en natuur- en milieuorganisaties
uitgenodigd.
Waterschap Rivierenland zoekt in het hele beheersgebied naar plekken
waar ten tijde van hevige neerslag het hemelwater geborgen kan worden.
Dit om wateroverlast in de polder in de toekomst zoveel mogelijk te
voorkomen dan wel te reguleren. Door klimaatveranderingen is de
verwachting dat het vaker en meer zal gaan regenen. Dat water moet
ergens heen.
Workshops per deelgebied
Per deelgebied komen er twee workshops: de eerste voor uitleg en een
interactief computerspel om de mogelijkheden voor waterberging te
verkennen. In de tweede workshop worden concrete maatregelen
doorgesproken en vastgelegd. Na het Land van Maas en Waal, Groesbeek
en Ooijpolder komen o.a. de Betuwe en de Bommelerwaard aan de beurt.
Normen voor wateroverlast
Naar aanleiding van de wateroverlast door hevige regenval in 1998
hebben alle overheden in 2003 het Nationaal bestuursakkoord Water
(NBW) opgesteld. Een belangrijk onderdeel van het NBW zijn de normen
voor wateroverlast. Het waterschap moet ervoor zorgen dat de normen
van wateroverlast niet worden overschreden. Aan het eind van dit jaar
moet het waterschap kunnen aangeven hoeveel en waar extra ruimte voor
water nodig is om aan de normen te kunnen voldoen. Alle workshops
moeten dan dus achter de rug zijn
Waterbergingsgebieden
Met behulp van computermodellen kan het waterschap uitrekenen hoeveel
ruimte nodig is. Maar waar het water terecht kan, is iets dat het
waterschap niet alleen kan en wil beslissen. Daarom wordt de reeks van
workshops georganiseerd waarin met verschillende instanties en
belanghebbenden wordt gesproken over het hoe en op welke plaats. Het
waterschap concentreert zich in eerste instantie op maatregelen als
het aanleggen van natuurvriendelijke oevers, het verbreden van sloten
of het aanleggen van vijvers en plassen. In tweede instantie komt
berging op het land, oftewel het waterbergingsgebied aan de orde: zijn
ze nodig en zo ja, waar en hoe groot. Hiervoor zijn in een eerder
stadium zoekgebieden aangewezen die van nature al laag liggen en bij
zware regen onder water komen te staan. Binnen de zoekgebieden komen
-alleen als dat echt niet anders kan- waterbergingsgebieden. De
intentie van het waterschap is echter zo min mogelijk
waterbergingsgebieden aan te wijzen.
Proefproject
Uit een vorige maand afgesloten proefproject is gebleken, dat er
minder waterbergingsgebied nodig is dan eerdere theoretische
benaderingen deden vermoeden. Met name door het meedenken van de
betrokkenen is het grootste gedeelte van de zogenaamde wateropgave
opgelost met `open water-maatregelen', zoals de aanleg van
natuurvriendelijke oevers en retentie. Voor het gebied van Land van
Maas en Waal, Groesbeek en Ooijpolder hoopt het waterschap op
hetzelfde resultaat.