Ingezonden persbericht


Privacybescherming dient het vertrouwen van de burger in de samenleving Jacob Kohnstamm presenteert het jaarverslag 2004 van het College bescherming persoonsgegevens

Persbericht, 25 mei 2005

Te vaak is de klacht te horen dat privacybescherming effectief optreden in de weg staat. Krachtdadige bestrijding van terrorisme, fraudebestrijding of de aanpak van veelplegers en overlast veroorzakende jongeren zouden niet mogelijk zijn zonder aanpassing van de privacywetgeving. Het College bescherming persoonsgegevens (CBP) wijst in zijn jaarverslag over 2004 deze opvatting van de hand.

Jacob Kohnstamm: "De bewering dat privacywetgeving een obstakel is voor het realiseren van maatschappelijk of politiek wenselijk geachte doelstellingen, is veelal misleidend of onjuist. De ware belemmering voor effectief optreden blijkt veelal ontbrekende of gebrekkige samenwerking of gebrek aan kennis van de wet."

Het grondrecht dat iedereen moet kunnen rekenen op bescherming van zijn of haar persoonlijke levenssfeer, staat onder druk. Het vertrouwen tussen mensen en organisaties in de samenleving wordt echter mede bepaald door de wijze waarop de persoonlijke levenssfeer wordt gerespecteerd en in het bijzonder door de wijze waarop met persoonsgegevens wordt omgegaan.

Jacob Kohnstamm: "Een samenleving die vertrouwen bij haar burgers weet te genereren, schept een belangrijke randvoorwaarde voor welvaart en welzijn, voor een samenleving die kracht en veiligheid vindt in cohesie."

Een enquête naar privacybeleving onder een representatieve groep Nederlanders - in december 2004 gehouden in opdracht van het CBP - laat zien dat het overgrote deel van hen veel belang hecht aan een zorgvuldige omgang met hun persoonsgegevens door overheid en bedrijfsleven. Hun vertrouwen in de betreffende organisaties is hiermee verbonden. Deze uitkomst bevestigt in tumultueuze tijden nog eens dat het vertrouwen tussen mensen en organisaties in de samenleving mede bepaald wordt door de wijze waarop de persoonlijke levenssfeer en als uitvloeisel daarvan persoonsgegevens worden gerespecteerd. Adequate bescherming van persoonsgegevens is dus geen schuilplaats voor kwaadwilligen maar draagt bij aan het in stand houden van een wezenlijke randvoorwaarde voor een vrije democratische samenleving met een initiatiefrijk maatschappelijke middenveld.

In het jaarverslag over 2004 passeert de revue hoe in concrete gevallen en adviezen getracht is een balans te treffen tussen ogenschijnlijk tegenstrijdige belangen. Daarnaast wordt verantwoording afgelegd over het beleid van de toezichthouder en het reilen en zeilen van de organisatie. Het CBP vraagt aandacht voor de volgende punten:

· de overweldigende accumulatie van bevoegdheden voor politie en justitie om persoonsgegevens te verzamelen van (veelal onverdachte) burgers zonder dat is gezorgd voor een stelselmatige controle op de uitoefening van al deze bevoegdheden;

· het weinig proportionele streven de zogeheten verkeersgegevens van alle telecommunicatie van alle burgers langdurig te bewaren voor opsporingsdoeleinden;

· het ontstaan van een onvoldoende gereguleerde informatiepositie van verzekeraars en de financiële conglomeraten waartoe zij veelal behoren. Deze krijgen als gevolg van de introductie van meer marktwerking een sterke positie toebedeeld in zowel het zorgstelsel als het stelsel van de sociale zekerheid. Het medisch beroepsgeheim dreigt hier te worden omzeild terwijl de combinatie van privatisering en deregulering onzekerheden schept die nadelig zijn zowel voor de privatisering als voor de privacy;
· de gevaren van misbruik van biometrische gegevens die worden gebruikt voor identificatie. De samenwerkende privacytoezichthouder in de Europese Unie hebben met name grote reserves ten aanzien van de routinematige en grootschalige centrale opslag van biometrische gegevens;
· het initiatief van de Commissie gelijke behandeling, de Nationale Ombudsman, het Studie- en informatiecentrum mensenrechten (Universiteit Utrecht) en het CBP om de mogelijkheden van een Nationaal Mensenrechteninstituut te onderzoeken;

· de voorstellen die het CBP heeft gedaan om te komen tot administratieve lastenverlichting voor het bedrijfsleven en overheidsinstellingen zonder dat daardoor het wettelijke niveau van de bescherming van persoonsgegevens wordt aangetast.

# # #
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Gert Onne van de Klashorst of Barbara den Uijl, telefoonnummer: 070-3811300.
# # #

Over het CBP
Het CBP houdt -onder de Wet bescherming persoonsgegevens (WBP)- toezicht op de naleving van wetten die het gebruik van persoonsgegevens regelen. Bij het CBP moet het gebruik van persoonsgegevens worden gemeld, tenzij hiervoor een vrijstelling geldt.
Het CBP adviseert de regering en organisaties over de bescherming van persoonsgegevens en onderwerpen die daarmee samenhangen. Het CBP toetst gedragscodes en bemiddelt in geschillen tussen burgers en gebruikers van persoonsgegevens. Op eigen initiatief of op verzoek van een belanghebbende kan het CBP onderzoeken of de manier waarop persoonsgegevens in een bepaalde situatie zijn gebruikt, in overeenstemming is met de wet en daaraan zonodig gevolgen verbinden. Voor in gebreke blijven bij de melding kan een boete worden opgelegd. Bij overtreding van de wet of daarop gebaseerde regelingen kan het CBP overgaan tot bestuursdwang of een dwangsom opleggen.

College bescherming persoonsgegevens
Postbus 93374
2509 AJ Den Haag
Tel. 070-3811300
Fax 070-3811301
http://www.cbpweb.nl

----------------------