Bijna 1.4 miljard euro voor groot onderhoud metro Amsterdam en Rotterdam
Het ministerie van Verkeer en Waterstaat stelt de komende 25 jaar 1184
miljoen euro beschikbaar voor groot onderhoud en
vervangingsinvesteringen in de Amsterdamse en Rotterdamse
metrosystemen. Gemeenten en regio's dragen de ontbrekende 15 procent
van de totale kosten bij. Minister van Verkeer en Waterstaat Karla
Peijs en Mieke Blankers-Kasbergen van het Regionaal Orgaan Amsterdam
(ROA) hebben vandaag een convenant getekend over de Amsterdamse metro.
Binnenkort tekent minister Peijs een soortgelijke overeenkomst met
vertegenwoordigers van gemeente en stadsregio Rotterdam.
Verkeer en Waterstaat trekt 614 miljoen euro uit voor de Oostlijn,
Ringlijn en Amstelveenlijn in Amsterdam. Het ROA en de gemeente
Amsterdam brengen 108 miljoen euro op. Naar de Rotterdamse Erasmuslijn
en Calandlijn gaat vanuit het Rijk een bedrag van 570 miljoen euro. De
stadsregio en gemeente Rotterdam leggen daar 100 miljoen euro bij.
De rijksbijdrage valt binnen de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer
(BDU), die op 1 januari 2005 in werking is getreden. Deze regeling is
een uitwerking van het kabinetsbeleid om de verantwoordelijkheid voor
verkeer en vervoer te decentraliseren. De regio's mogen de fondsen uit
de BDU naar eigen inzicht besteden aan verkeer- en vervoersbeleid. Met
het geld voor onderhoud en vervanging van metrosystemen kunnen
gemeentes en regio's dan ook naar eigen inzicht prioriteiten stellen
en projecten in de tijd plannen. Dat scheelt veel overleg - en dus
bureaucratie - met de rijksoverheid.
De afspraken betreffen alleen metrosystemen van vóór 1 januari 1998.
Het geld is bedoeld voor verbetering en vernieuwing van rails en
leidingen, seinen en telecom, stations en andere gebouwen, en de
veiligheid in tunnels.
Ministerie van Verkeer en Waterstaat