Opinie 18: 'Lang leve het Centraal Schriftelijk Eindexamen!'
Leerlingen uit de hoogste klassen van het middelbaar onderwijs worden
deze week bijeengedreven in gymzaaltjes en noodlokalen voor de kroon
op hun opleiding: het Centraal Schriftelijk Eindexamen (CSE). Voor al
die scholieren die 's nachts wakker liggen van de zenuwen zal het niet
veel uitmaken, maar toch: het is goed dat het eindexamen bestaat. Dat
is althans de mening van prof.dr. Roel Bosker, onderwijskundige aan de
Rijksuniversiteit Groningen.
Zou je het Centraal Schriftelijk Eindexamen kunnen afschaffen?
Waarschijnlijk wel. In Vlaanderen bestaat het hele fenomeen
`eindexamen' niet en toch loopt het onderwijs daar niet in de soep. De
Vlaamse economie draait bovendien heel redelijk en er zijn geen
serieuze signalen dat Vlamingen veel dommer zijn dan, laten we zeggen,
Nederlanders.
Toetsing
Weg dus met die examens, zou je zeggen. Bevrijd leerlingen van de
martelende stress die het eindexamen met zich meebrengt, verlos
scholen van de logistieke nachtmerrie. Of toch niet? Volgens prof. dr.
Roel Bosker, hoogleraar Onderwijskunde aan de Rijksuniversiteit
Groningen, heeft het Centraal Schriftelijk Eindexamen drie belangrijke
functies.
Het eindexamen, en het bijbehorende diploma, heeft in de eerste plaats
een paspoortfunctie, legt Bosker uit. "Het eindexamen toetst of een
leerling de aansluiting kan maken met een vervolgopleiding. De vraag
of een VWO-scholier wel het niveau heeft om naar de universiteit te
gaan, is in principe door het examen afgedekt."
Die zogeheten paspoortfunctie lijkt een beetje een open deur, maar
Bosker waarschuwt om het argument niet te licht te nemen. Hij noemt
als voorbeeld de generatie scholieren die in 1945 eindexamen had
moeten doen. "In het laatste jaar van de oorlog is aan de meeste
scholen nauwelijks nog les gegeven. Door de omstandigheden was het dat
jaar ook helemaal niet mogelijk om de examens af te nemen. Die hele
lichting heeft daarom zijn diploma cadeau gehad. Wat je vervolgens zag
gebeuren is dat werkgevers liever geen mensen aannamen met een
schooldiploma uit 1945."
Controle
Het CSE biedt bovendien aan de overheid de mogelijkheid om te
controleren of een school wel goed presteert. Dat is de tweede
functie, legt Bosker uit. De examenuitslagen bieden goed
vergelijkingsmateriaal omdat het eindexamen immers voor alle scholen
hetzelfde is. Als op een bepaalde school ineens opvallend slecht
gescoord wordt, kan dat een signaal zijn dat ergens in de opleiding
iets hapert.
Als je scholen de mogelijkheid geeft om zelf examens te maken, of als
je het eindcijfer van een leerling alleen bepaalt aan de hand van
schoolonderzoeken, dan verdwijnt die mogelijke vergelijking. "Leraren
kunnen ook andere normen hanteren bij het nakijken. Er bestaat zoiets
als de Wet van Posthumus. Die komt er ruwweg op neer dat een leraar
zal denken: `Het gemiddelde in mijn klas ligt rond de 6,5.' Als een
klas het tijdens schoolonderzoeken ineens heel veel beter doet, of
heel veel slechter, moet je als leraar de druk kunnen weerstaan om je
normering aan te passen.
Vergelijking
De derde functie van het eindexamen is volgens Bosker het bieden van
vergelijkingsmateriaal voor ouders en leerlingen. Sinds 1998 worden de
resultaten van scholen openbaar gemaakt en dergelijke cijfers kunnen
bijvoorbeeld een rol spelen bij de schoolkeuze. "Scholen zijn
tegenwoordig heel alert op wat daaruit tevoorschijn komt. Het lijkt te
werken als een prikkel voor de kwaliteit."
Zijn er dan geen nadelen aan het eindexamen? Bosker weet zo snel geen
overtuigende bezwaren te noemen. Hij geeft wel toe dat de examens een
momentopname zijn. Een leerling zou door bijvoorbeeld persoonlijke
omstandigheden van slag kunnen raken. Als de hond dood gaat op de
ochtend van het wiskunde-examen bijvoorbeeld. "Maar", zegt Bosker
geruststellend, "Er zijn altijd nog herexamens."
Curriculum Vitae
Roel J. Bosker studeerde in 1980 cum laude af aan de Rijksuniversiteit
Groningen in de interdisciplinaire onderwijskunde. Na zijn promotie in
1989 werkte hij veertien jaar aan de Universiteit Twente, aanvankelijk
als hoofddocent en sinds 1998 als hoogleraar. Bosker werkt sinds 2003
als hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast is hij
directeur van het GION, het Gronings Instituut voor Onderzoek van het
Onderwijs, Opvoeding en Ontwikkeling. Eind 2004 is hij benoemd als lid
van de Onderwijsraad.
Informatie
Roel Bosker, tel. (050) 363 66 31, e-mail: r.j.bosker@rug.nl
Rijksuniversiteit Groningen