Federale regering Belgie
Toespraak Verhofstadt - Koninklijke Belgische Redersvereniging
(2005-05-24)
Persdienst van de Eerste Minister
Toespraak van Premier Guy Verhofstadt op de Algemene ledenvergadering
van de Koninklijk Belgische Redersvereniging. Antwerpen, 24 mei 2005
Mijnheer de Voorzitter,
Mijnheer de Directeur,
Mijnheer de Schepen,
Dames en heren,
België is een handelsnatie bij uitstek; Een natie die als geen ander
afhankelijk is invoer, uitvoer en doorvoer. Bovendien vormt ons land
een uitgelezen logistiek knooppunt van land-, lucht- en vooral
zeewegen, zeewegen die bij mijn weten 90 procent voor hun rekening
nemen van alles wat er op wereldschaal verhandeld wordt. En last but
not least is België een land met liefst vier zeehavens, die samen tot
de wereld-toptien behoren en waaraan we een onschatbaar deel van onze
welvaart danken. Ik ben ervan overtuigd dat een land dat zoveel met
zee- en waterwegen te maken heeft ook Belgische rederijen en a
fortiori ook een Belgische Redersvereniging verdient.
Het zal dan ook niemand verbazen dat de Belgische Redersvereniging
over enkele jaren zijn honderdste verjaardag mag vieren. Een termijn
van die orde impliceert een stevige traditie en enige ervaring in het
rederswezen. Toch zal iedereen toegeven dat de zeewegen van de KBRV
niet altijd over rozen is gegaan. Tot voor enkele jaren werd de
Belgische scheepvaartsector zelfs met uitsterven bedreigd en was er
geen enkel koopvaardijschip meer onder de Belgische vlag. Gezien we
hier te maken hebben met een uiterst concurrentiële sector had vooral
het uitvlaggen van schepen om de operationele kosten te drukken grote
gevolgen voor andere economische activiteiten in de scheepvaartsector:
een dalende werkgelegenheid in de sector, minder kandidaat-zeevarenden
en een grote onzekerheid in de scheepvaartbedrijven.
Die bedreigende situatie, mijnheer de voorzitter, kon de voorbije
jaren gekeerd worden. Als ik naar de cijfers voor 2004 mag verwijzen,
zit de KBRV duidelijk weer in de lift. Voortdurend worden nieuwe
schepen in het register ingeschreven. Ik denk dan aan nieuwe
containerschepen, de droge bulkschepen en de grote dubbelwandige
olietankers. Maar ook de Belgische vlag is terug. De herinvlagging
heeft het gehaald op de uitvlagging. Het draagvermogen van schepen
onder Belgische vlag is in 2004 verdrievoudigd, van minder dan 2 tot
bijna 6 miljoen DWT. Eind 2004 nam ons land terug de 22ste plaats in
onder de 35 grootste maritieme naties ter wereld. Nauwelijks enkele
jaren na het dieptepunt is België terug een maritieme natie, die op
Europees niveau niet meer voor andere maritieme naties moet blozen.
Van de grootste schepen ter wereld varen er nu weer onder Belgische
vlag. En zoals van een heropleving mocht verwacht worden, zit ook het
aantal studenten aan de Hogere Zeevaartschool weer in de lift.
Het verheugt mij ten zeerste de KBRV voor deze spectaculaire ommekeer
te kunnen feliciteren. Want die ommekeer is het werk van de
scheepvaartsector zelf en steunt in eerste instantie op het
initiatief, op de creativiteit en op de burgerzin van de reders. Dat
laatste geldt mijns inziens het meest voor de succesrijke
herinvlagging van de Belgische koopvaardijvloot. Die herinvlagging is
immers geen belegen vorm van nationale eer, laat staan een kwestie van
nostalgie naar ons nationaal verleden, maar een eis van transparantie
in eigendom en verantwoordelijkheid die op zijn beurt van groot belang
is voor de arbeidsvoorwaarden, voor de tewerkstelling aan boord, voor
de technische kwaliteit van de scheepvaart en voor de bescherming van
het mariene milieu.
Maar de ommekeer in de scheepvaartsector verwijst natuurlijk ook naar
een actieve overheid en naar het Belgisch zeevaartbeleid van de
voorbije jaren. Vele problemen in de sector waren effectief het gevolg
van tekortkomingen in de 'oude' Belgische regelgeving. Ik denk dan aan
de loonkosten, de bemanningsregels, de scheepshypotheek, de fiscale
wetgeving en de opleiding van zeevarenden. Het zijn die tekorten die,
en dat mag ik toch zeggen, de Belgische overheid de voorbije jaren
niet zonder succes heeft kunnen keren. En ik spreek hier dan van zowel
algemene als specifieke maatregelen.
Onder de algemene maatregelen denk ik op de eerste plaats aan de
ruling. De rulingdienst is met een aantal medewerkers uitgebreid.
Hiermee wordt de huidige achterstand weggewerkt en moet er veel
sneller advies gegeven worden voor nieuw ingediende dossiers. Ik denk
dat men het voordeel van deze vernieuwde ruling niet mag
onderschatten. Deze fiscale ruling is voor toekomstige investeerders
namelijk een enorm transparantievoordeel en biedt fiscale zekerheid.
Een andere nieuwe maatregel is eigenlijk een revolutionaire
hervorming. Als enig land in Europa hebben we het in de
vennootschapsbelasting het concept van de notionele interesten
ingevoerd. Het is een moeilijk woord voor eigenlijk een logisch idee.
Waar ondernemingen totnogtoe alleen geleend geld voor investeringen
fiscaal konden aftrekken, zal dit vanaf 1 januari 2006 ook mogelijk
zijn voor risico-kapitaal of met andere woorden eigen kapitaal. Als je
dus met eigen middelen investeert in je onderneming, zul je dit dus
evengoed fiscaal kunnen aftrekken. Ik zeg het opnieuw, dit is een vrij
revolutionaire hervorming. Ook al lees je daarover zo goed als niets
in onze media. In de buitenlandse media daarentegen zijn de
commentaren zeer positief. Neem bijvoorbeeld Tax Notes International,
het meest gelezen en verspreide fiscale tijdschrift van de wereld. Het
hoofdartikel van deze week, «This Week's Top News», is volledig aan de
wet over de notionele interesten gewijd. Ik geef enkele citaten uit
het artikel:
«The bill for Deduction for Risk Capital would reduce the tax
treatment imbalance that exists between debt financing and equity
financing and would reinforce Belgium's position as an attractive
location for treasury and headquarters activities. Belgium would be
the first country to apply a system of notional interest deduction on
equity for all types of companies. It is inspected to increase equity
investments and attract foreign investors.»
Ik zal niet heel het artikel voorlezen want het is maar liefst zes
bladzijden lang. Ik denk dat dit voldoende aantoont dat deze regering
wel degelijk de juiste maatregelen neemt om investeringen in ons land,
en dus ook in de rederij, aan te moedigen.
Dames en heren,
Ik wil van deze gelegenheid gebruik maken om ook iets te zeggen over
de algemene economische situatie. Gedurende elf kwartalen, m.a.w
gedurende bijna drie jaar, kende ons land een hogere economische groei
dan de rest van Europa. Het eerste kwartaal van dit jaar is deze groei
teruggelopen, zowel in Europa als in België. In de lijn hiervan heeft
de OESO nieuw groeiramingen voor dit jaar bekend gemaakt van rond de
1,3% voor België en Europa. Ongetwijfeld zijn deze lage groeiramingen
te wijten aan de weerslag van de stijgende olieprijzen en de sterkte
van de euro, maar ook aan de onzekerheid die groeit rond de uitkomst
van de Europese referenda. Voor ons land komt daar ongetwijfeld nog de
wekenlange onzekerheid en onstabiliteit bij, veroorzaakt door BHV. Die
is nu gelukkig achter de rug. Het moet dus mogelijk zijn opnieuw aan
te knopen bij meer economische groei in ons land. Voor 2006 voorspelt
de OESO in ieder geval opnieuw een hogere economische groei in België
van 2,4%.
Maar daarmee is het werk niet af. De regering wil ondanks de lagere
groei van dit jaar absoluut het evenwicht op de begroting houden. En
dit voor de zesde maal op rij. In de derde week van juni zal dan ook
een nieuwe begrotingscontrole doorgang vinden waarvan de omvang
ongeveer 0,4% van het BBP zal bedragen, zoals de OESO in haar rapport
aangeeft. Een begrotingscontrole overigens waarvan de maatregelen nog
voor het parlementair verlof zullen doorgevoerd en uitgevoerd worden.
Verzekeren dat de begroting in evenwicht blijft en de schuld verder
afgebouwd wordt, is essentieel om het vertrouwen van de consument te
behouden.
Dames en heren,
Naast algemene maatregelen om onze economie zuurstof te geven, zijn er
natuurlijk ook specifieke sectorgerichte maatregelen genomen die u als
leden van de KBRV ongetwijfeld kent: een aantrekkelijker fiscaal
regime voor de werkgevers uit de scheepvaartsector, een forfaitaire
belasting op de tonnage van zeeschepen en een herziening van de
sociale zekerheid van de zeevarende EU-residenten. Het zijn ook deze
maatregelen, neem ik aan, die een belangrijke rol speelden in de
succesrijke herinvlaggingsoperatie. Daarnaast is er het vernieuwde
Belgische Register, nauw aansluitend bij de doelstellingen van de
herziene Europese richtsnoer die de fiscale maatregelen effectief aan
de nationale vlaggen wil verbinden.
Een zwak punt, mijnheer de voorzitter, blijft de omzetting naar
Belgisch recht van een aantal belangrijke internationale verdragen,
omzetting die effectief nog ernstige lacunes vertoont. Ik kan u
verzekeren dat we dit dossier nauwlettend opvolgen. Zo heeft de
federale regering de voorbije jaren al grote inspanningen geleverd om
onze Europese 'achterstand' op dit vlak bij te benen, maar er zijn nu
eenmaal zoveel Europese richtlijnen die in Belgisch recht moeten
omgezet worden - ook buiten de scheepvaartsector - dat dit titanenwerk
wel eens vertraging oploopt.
Wat nooit vertraging heeft opgelopen, Dames en heren, is het duurzaam
Belgisch zeevaartbeleid dat we de voorbije jaren, in samenwerking met
de Vlaamse overheid, de Europese Commissie en de sector, konden
voeren. Omdat we aan het belang van een Belgische koopvaardijvloot
voor ons land en voor onze welvaart nooit hebben getwijfeld. De
scheepvaartsector heeft sinds de Middeleeuwen aan de kar getrokken van
onze economie. Vandaag staat onze rederij aan de top van de wereld. U
heeft als reders alle troeven in handen om ook de komende jaren dit
succes verder uit te bouwen.
Ik dank u.