Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
persbericht
Nummer:
22
Directie:
voorlichting
23-05-2005
Status:
informatie
BACHELOR-MASTER: Indrukwekkende invoering, maar nog niet volgroeid
Bijna 90% van de opleidingen in het hoger onderwijs is omgezet in een
bachelor-master (BaMa) variant. Die omzetting heeft in veel gevallen
geleid tot inhoudelijke vernieuwing van het onderwijs en meer
keuzemogelijkheden. Het hoge tempo van de invoering van de BaMa kent
ook enkele schaduwkanten. Zo is regelmatig de interne inspraak niet
geraadpleegd en is er nog te weinig afstemming tussen hoger
onderwijsinstellingen. De Onderwijsinspectie trekt deze conclusies in
het rapport `BaMa ontkiemt'. Staatssecretaris Rutte schrijft de Tweede
Kamer vandaag de inspanningen van het hoger onderwijs bij de invoering
van de BaMa indrukwekkend te vinden, maar tegelijk te constateren dat
de BaMa-structuur nog niet volgroeid is.
Twee jaar na de BaMa-wetgeving werkt bijna het gehele hoger onderwijs
met de BaMa-structuur. De inspectie noemt dat een grote prestatie.
Positief is dat deze verandering gepaard is gegaan met een
inhoudelijke en onderwijskundige vernieuwing. Inmiddels heeft al meer
dan de helft van de wetenschappelijke opleidingen een major-minor
indeling. Volgens het inspectieonderzoek is het onderwijsaanbod
verbreed en heeft de BaMa-invoering een impuls gegeven aan de
discussie over academische vaardigheden en houdingen. Wel concludeert
de inspectie dat de vernieuwing nog verder moet worden doorgezet,
onder andere op het gebied van de internationalisering.
De invoering van de nieuwe structuur binnen de instellingen is niet
altijd even zorgvuldig gegaan. Volgens het onderzoek van de Inspectie
is er weinig gelegenheid geweest voor intern beraad. Zo werden
inspraakorganen niet of niet goed geraadpleegd en was er in enkele
gevallen geen opleidingscommissie. Studenten kregen daarnaast wel
algemene voorlichting over het BaMa-systeem, maar onvoldoende over de
gevolgen voor hun individuele situatie. Bij dat laatste aspect neemt
de inspectie een positieve kentering waar: de voorlichting van de
masteropleidingen is verbeterd.
Gemengd beeld
De gevolgen van de BaMa voor de keuzemogelijkheden van studenten
levert een gemengd beeld op. Door de `knip' in de opleidingen en de
invoering van het major-minorstelsel zijn die mogelijkheden vergroot.
Tegelijkertijd is de invoering van de BaMa in de meeste gevallen een
intern proces binnen een instelling geweest. Daardoor ontbreekt bij
studenten en instellingen kennis over opleidingen bij andere
instellingen. De inspectie vraagt daarbij aandacht voor afstemming met
de beroepspraktijk en internationale instellingen. Ook is er een grote
verscheidenheid aan toelatingseisen bij wetenschappelijke
masteropleidingen. Dat belemmert de mobiliteit van studenten.
Staatssecretaris Rutte wil de ontwikkeling van de doorstroom naar
masteropleidingen goed volgen en zal daar in het kader van de
BaMa-monitoring met de inspectie afspraken over maken.
In 1999 is met de Bologna Verklaring op Europees niveau afgesproken in
29 landen de bachelor-master structuur in te voeren. Daarmee is een
belangrijke stap gezet naar meer mobiliteit en internationaal
vergelijkbare diploma's. Nederland heeft in juni 2002 de
BaMa-wetgeving ingevoerd. De staatssecretaris van onderwijs heeft de
inspectie gevraagd tot aan de formele evaluatie in 2007 de invoering
van het nieuwe BaMa-stelsel te monitoren.
23-05-2005
Ministerie van OCW
Rijnstraat 50
Postbus 16375
2500 BJ Den Haag
T: 070 412 34 56
F: 070 412 34 50
E: ocwinfo@postbus51.nl