De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
ons kenmerk: DL. 2005/1169
datum: 20-05-2005
onderwerp: Nadere informatie aangaande de kamervragen van het lid
Oplaat over vogelmijt
Bijlagen:
Geachte Voorzitter,
Hierbij doe ik u mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport, de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en
de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer de informatie toekomen die ik u heb toegezegd in mijn
antwoordbrief van 29 maart 2005 op vragen gesteld door het lid Oplaat
(VVD) over een bloedluisplaag in de pluimveesector.
Ik heb nader onderzocht welke mogelijkheden er zijn om bloedluis
(=vogelmijt) in de legpluimveehouderij te bestrijden.
In Nederland zijn momenteel twee biociden toegestaan om vogelmijt in
leegstaande stallen te bestrijden, te weten Solfac en Lurectron.
Daarnaast is ook verhitting van de stal volgens de warmtestook-methode
een effectieve manier voor de bestrijding van vogelmijt in een
leegstaande stal. Wanneer echter vogelmijt tijdens de legperiode in de
stal optreedt, kunnen deze methoden niet meer worden gebruikt.
Aandacht voor preventie van insleep is daarom van het grootste belang.
Uit bevindingen van het Praktijkonderzoek blijkt dat pluimveehouders
hun management op dit punt nog sterk kunnen verbeteren. Het
Praktijkonderzoek heeft onlangs een folder met praktische adviezen
uitgebracht.
Aan TNO en NOTOX, gecoördineerd door het College voor de toelating van
bestrijdingsmiddelen, is advies gevraagd voor een mogelijke
vrijstelling van een bestrijdingsmiddel (biocide) met als werkzame
stof carbaryl. Het betreffende middel was in 1998 komen te vervallen,
omdat geen aanvraag tot verlenging van de toelating was ingediend.
Gezien de in het geding zijnde belangen is vrijstelling op grond van
artikel 16a van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 alleen aan de orde als
er geen risico voor de volksgezondheid te verwachten is. Uit het
TNO/NOTOX advies blijkt dat in geval van carbaryl niet kan worden
uitgesloten dat er een risico voor de volksgezondheid of op het gebied
van arbeidsbescherming is. Dit middel komt daarom niet in aanmerking
voor vrijstelling op grond van artikel 16a van de
Bestrijdingsmiddelenwet 1962.
Ik wil u wijzen op twee aanvullende mogelijkheden om vogelmijt te
bestrijden waaraan door het veld en door mij wordt gewerkt.
1. Een mogelijkheid is de inzet van natuurlijke predatoren. Op dit
moment worden hiertoe twee projecten voorbereid, waarbij het
Praktijkonderzoek betrokken is. Dit kan op de middellange termijn een
oplossing zijn.
2. Een andere mogelijkheid is het opnemen van een middel met de
werkzame stoffen amorf silica en diathomeënaarde (afgekort
silicapoeder of bloedluispoeder) in de Regeling uitzondering
bestrijdingsmiddelen (RUB). Vooralsnog zijn er rond dit middel nog
enige onduidelijkheden op het gebied van arbeidsbescherming. Daarover
wordt TNO geconsulteerd. Om deze consultatieperiode te overbruggen
wordt gedurende (de maximale periode van) 120 dagen een vrijstelling
op grond van artikel 16a van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962
verstrekt. Het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen
heeft aangegeven dat er geen onaanvaardbare risico's voor mens en
milieu zijn indien voldoende adembescherming wordt gehanteerd.
De minister van Landbouw, Natuur
en Voedselkwaliteit,
dr. C.P. Veerman
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit