1
NOS EU-Referendum onderzoek nr. 5, 21 mei 2005
Sterke toename tegenstemmers
In opdracht van de NOS voert Maurice de Hond, met behulp van het onderzoeksinstrument www.peil.nl, wekelijks onderzoek uit naar het aanstaande Referendum over de Europese Grondwet. In de afgelopen dagen zijn ongeveer 2500 mensen ondervraagd over dit onderwerp.
De afgelopen week heeft een duidelijke toename laten zien van het aandeel tegenstemmers. Was het gat tussen tegen- en voorstemmers vorige week nog 10%, inmiddels is het gestegen naar 20% (60%-40%). De opkomstschatting is gestegen naar 43%.
Deze duidelijke verslechtering is toe te schrijven aan de wijze, waarop de voorcampagne de afgelopen week is gevoerd en de discussie rondom de onderwaardering van de gulden bij de invoering van de euro. In het afgelopen jaar hebben we kunnen vaststellen dat de groep die voor wil stemmen in de Nederlandse bevolking stabiel gebleven is. Maar de groep tegenstemmers is in een aantal fasen sterk gestegen (inmiddels ongeveer 2 keer zo groot als een jaar geleden). Ook alle andere onderzoeksresultaten zijn ongunstig voor de voorstanders van de Europese Grondwet. Derhalve is de kans dat op 1 juni toch de meerderheid van de opgekomen Nederlanders voor zal gaan stemmen zeer klein geworden.
Vergelijken we de bevindingen van deze week met die van de vier voorafgaande weken dan is vast te stellen dat dit een desastreuze week is geweest voor de voorcampagne. Het optreden van de leden van de regering de afgelopen week heeft t.a.v. de "ja-campagne": Relatie tot de EU
verticaal gepercenteerd naar
Allen
30 april
Allen
14 mei
Allen
21 mei EU
Scepticus
EU met
handrem
EU Sup-
porters
EU Adept
Positief gewerkt 9% 17% 10% 4% 6% 23% 12%
Neutraal gewerkt 40% 31% 24% 20% 26% 26% 26%
Negatief gewerkt 38% 40% 59% 72% 63% 42% 51%
Uit deze tabel blijkt dat het optreden van de regering inzake de "ja-campagne" elke week per saldo negatief beoordeeld is. Maar de afgelopen week is de score beduidend slechter dan in de weken daarvoor. 59% Geeft nu aan dat het optreden van de leden van de regering een negatieve invloed heeft gehad. Ook degenen die heel positief staan tegenover de EU en in ruime meerderheid voor willen stemmen vinden dat voor meer dan de helft.
Ook door de reacties op andere vragen is vast te stellen dat de voorstanders een slechte week hebben gehad. De uitbreiding van het budget voor de voorcampagne met 3.5 miljoen euro wordt door maar 19% acceptabel geacht, 21% vindt dat dan ook de neecampagne een dergelijk bedrag had moeten krijgen. 55% Acht het niet acceptabel.
Met de keuze van de fractievoorzitters om woensdag in Utrecht te gaan folderen en niet in de Tweede Kamer het debat bij te wonen over de prestaties van het kabinet is 79% het niet eens. Slechts 13% is het wel eens met die beslissing. En ook hier zien we dat bij de groep EU-Adepten, die in grote meerderheid van plan zijn voor te stemmen, een grote meerderheid het geen goede beslissing vindt. Ook de uitslag van de halve finale van het Songfestival werkt klaarblijkelijk de tegencampagne in de hand. 71% Vindt het feit dat beduidend meer landen uit Oost-Europa naar de finale gaan dan landen uit West-Europa een voorbeeld hoe de macht binnen de EU verschoven is naar het Oosten van Europa. Dit oordeel is onder tegenstemmers beduidend groter dan onder voorstemmers.
2
De opkomstverwachting op 1 juni is inmiddels gestegen naar 43%. Die stijging is het grootst onder de groep EU-Sceptici, waarvan nu meer dan de helft aangeeft op te komen. Interessant is ook dat onder invloed van de discussies rondom de EU-grondwet nu
ook voor het eerst vast te stellen is dat
de houding ten opzichte van de EU
negatiever wordt. De groep EUSceptici
is gestegen van 19 naar 22%,
en de groep "EU met handrem" is
gestegen van 33% naar 35%. Aan de
andere kant is de groep EU-Adepten
gedaald van 19% naar 15% en de
groep EU-Supporters van 29% naar
28%.
Onder degenen die op zullen komen wordt de groep die zegt voor te stemmen voor het eerst iets kleiner. (Daarvoor bleef het steeds gelijk). De groep echter die aangeeft tegen te zullen stemmen is in de tijd gezien aan het stijgen en dat heeft de afgelopen week een duidelijk versnelling doorgemaakt. In feite kan gesteld worden dat de groep die aangeeft niet op te komen en/of niet te weten wat te stemmen kleiner is geworden, terwijl per saldo die groep geheel ten goede is gekomen aan de tegenstemmers. Als we alleen kijken naar de mensen die opkomen en aangeven wat ze zullen stemmen dan kan vastgesteld worden dat 60% hiervan tegenstemt en 40% voor. (Nog maar 11% van degenen die aangeven op te zullen komen, hebben geen keuze gemaakt). Stemintentie 23/4 Stemintentie 14/5 Stemintentie 21/5 verticaal gepercenteerd naar Voor Tegen Voor Tegen Voor Tegen EU Scepticus 3% 74% 1% 86% 1% 94%
EU met handrem 26% 50% 21% 57% 14% 71%
EU-Supporter 52% 21% 60% 21% 63% 22%
EU-Adept 71% 16% 80% 14% 81% 16%
Totaal Nederland 37% 41% 37% 45% 36% 53%
Deze tabel laat ook goed zien wat er de afgelopen week is gebeurd. Bij de EU-Adepten en de EU-Supporters is per saldo weinig veranderd. Maar onder de groep EU-Sceptici en de groep "EU met handrem" is het aandeel tegenstemmers fors toegenomen en het aandeel voorstemmers bij de laatste groep duidelijk gedaald. Nog maar 14% van de groep "EU met handrem" geeft aan voor te stemmen (was een maand geleden nog 26%) en 71% geeft aan tegen te stemmen (was een maand geleden 50%). De ontwikkelingen binnen deze groep - die ook nog in omvang groter is geworden (van 33% naar 35% van de bevolking)- is de belangrijkste reden van de toename van het saldo tussen tegen- en voorstanders met 10%. Dit beeld wordt nog bevestigd door de opgegeven redenen om tegen te stemmen. 42% Geeft aan dat de wijze waarop de voorstanders zich manifesteren een reden is om tegen te stemmen. (Bij de voorstanders noemt 17% het optreden van de tegenstanders als reden). Ook is het opmerkelijk dat redenen als Turkije, Euro en de snelle uitbreiding van de EU deze week minder genoemd worden dan in de voorgaande weken. Maar inmiddels geeft 45% aan dat het niet vertrouwen van de Nederlandse politici een reden is om tegen te stemmen. Dat was een maand geleden nog "maar" 27%.
Naar politieke voorkeur zien we inmiddels, dat er nog maar één partij is waar een meerderheid voor is, D66. Bij VVD en PvdA is een duidelijke meerderheid inmiddels tegen en bij de CDA-kiezers is de verhouding 50-50. Stemgedrag TK2003 verticaal gepercenteerd
naar
Allen
Stemt nu
Groep
Wilders VVD CDA D66 PvdA SP GrLnks
Stemt voor 40% 4% 39% 50% 66% 40% 7% 44%
Stemt tegen 60% 96% 61% 50% 33% 60% 93% 56%
De SP spint duidelijk garen bij de campagne voor dit referendum, evenals de ChristenUnie. De SP staat inmiddels op 20 zetels, de hoogste score sinds de verkiezingen van 2003. Daarmee staat deze partij gelijk aan de VVD! De ChristenUnie is gestegen naar de hoogste score, die we voor die partij hebben vastgesteld: 8 zetels. verticaal gepercenteerd naar
Deel van
de
bevolking
Opkomst
kans
23 /4
Opkomst
kans
14/5
Opkomst
kans
21/5
EU Scepticus 22% 41% 46% 52%
EU met handrem 35% 31% 34% 39%
EU-Supporter 28% 26% 36% 39%
EU-Adept 15% 38% 40% 43%
Totaal Nederland 100% 32% 38% 43%
3
De kloof tussen politiek en burger wordt door de bovenstaande resultaten nogmaals aangetoond. De breedte van die kloof lijkt alleen maar toe te nemen. De beantwoording van de volgende vraag is daar ook een bewijs van. Aan de ondervraagden is voorgelegd een uitslag, zoals de onderhavige. Vervolgens diende men aan te geven welk stemgedrag men van de Tweede Kamer verwacht. 36% Denkt dat de Tweede Kamer dan tegen zal stemmen, maar 55% verwacht dat de Tweede Kamer desondanks voor zal stemmen. Maurice de Hond tekent hierbij aan: 'De ontwikkelingen van de afgelopen week lijkt op een verdere versnelling te wijzen van de ontwikkelingen van daarvoor. Alles wat er maar gebeurt lijkt ten voordele te werken van het tegenstemmen. Op geen enkele wijze is binnen de onderzoeksresultaten te zien, waardoor voor de regering en de andere voorstanders van de grondwet, een ommekeer kan worden gerealiseerd. De veenbrand in Nederland is weer aan de oppervlakte gekomen.