Ministerie van Algemene Zaken


1red15633
20-5-2004, Met het oog op morgen, Radio 1, 23.07 uur

MINISTER-PRESIDENT BALKENENDE NA AFLOOP VAN DE MINISTERRAAD, OVER DE

CAMPAGNE VOOR HET REFERENDUM OVER HET GRONDWETTELIJK VERDRAG

WALLAART:
Wie heeft er nu eigenlijk de leiding in de ja-campagne van het kabinet?


BALKENENDE:
Dat heeft het kabinet als zodanig en het kabinet wordt daarbij eigenlijk geholpen door een politieke regiegroep.

WALLAART:
En u bent niet de hoogste baas daarvan?


BALKENENDE:
Ik zit zowel de ministerraad voor als de politieke regiegroep.

WALLAART:
Want u heeft bij de laatste verkiezingen een record gevestigd. Nog nooit kreeg een persoon zoveel stemmen in de Nederlandse geschiedenis. U bent dus een begenadigd campagnevoerder. Heeft u ook een beetje het idee dat u de grote baas bent van de campagne?


BALKENENDE:
Die campagne maken heel veel organisaties, partijen met elkaar. Want natuurlijk is het zo dat er een campagne is van de kant van het kabinet, maar u weet ook dat politieke partijen de straat op gaan, dat werkgevers en werknemers meedoen aan het debat. Zelfs kerken hebben ook aangegeven hoe ze tegen zaken aankijken. Dus in die zin is de campagne niet alleen een campagne van het kabinet, het is een campagne van ons allemaal.

WALLAART:
Maar als we het over het kabinet hebben, doen ze dan ook precies wat u wilt?


BALKENENDE:
Je maakt afspraken met elkaar en natuurlijk is het zo dat ik te maken heb met bewindslieden die allemaal zeer geëngageerd zijn. U heeft gemerkt hoe enthousiast men bezig is, en dat is de ene keer folderen, dat is de volgende keer een debat aangaan, dat zijn het geven van interviews, en dat gebeurt eigenlijk vanuit de gemeenschappelijk gevoelde behoefte van: er is zoveel te winnen met een 'ja'.

WALLAART:
Soms ook iets te enthousiast?


BALKENENDE:
We kunnen natuurlijk praten over de uitlatingen die de afgelopen tijd zijn gedaan. Maar wat mij vooral bezighoudt in die laatste fase is: laten we het hebben over de inhoud. Want ik heb wel gemerkt dat een flink deel van de campagne op het ogenblik gaat over peilingen. Wat gebeurt er in Frankrijk, wat zegt de een, wat zegt de ander. Ik begrijp het allemaal wel, maar de vraag die we met elkaar moeten stellen is: brengt dit verdrag ons verder ten opzichte van de huidige regelingen.

WALLAART:
Daarom heeft u zo'n set geplastificeerde kaartjes in het kabinet uitgedeeld. Daarop staan de argumenten voor de grondwet. Ik kan een aantal uitspraken met u doornemen en kijken of die op die kaartjes staan: zonder de Europese Grondwet zullen irritaties, achterdocht en wantrouwen weer de kop op steken, net zoals in de Balkan toen het voormalig Joegoslavië uiteen viel. Was getekend, Piet Hein Donner. Staat die erop of niet?


BALKENENDE:
U weet dat wanneer je sommige zaken met elkaar bespreekt, dat leent zich niet voor toetsing in een radioprogramma. U doelt op een uitspraak die minister Donner in CDA-verband heeft gemaakt. Heef hij nog eens toegelicht in de Tweede Kamer. We kunnen al dit soort zaken gaan doornemen. Als je overigens hele betoog van minister Donner ziet, dan denk ik dat hij het best genuanceerd heeft gezegd.

WALLAART:
Nu minister Bot ook. Dat een 'nee'-stem kan leiden tot een dip in de economie.


BALKENENDE:
Laat ik eens vergelijking maken met wat er destijds is gebeurd met de uitbreiding van de Europese Unie. Toen zei het bedrijfsleven in Nederland heel duidelijk: we hebben heel veel te winnen met de uitbreiding omdat het over en weer leidt tot economische kansen. Als we het nu hebben over het Grondwettelijk Verdrag, dan moet je ook de vraag aan de orde stellen of je de kans neemt of kansen laat liggen. Daar gaat het eigenlijk om.

WALLAART:
Dus volgt er een 'nee', dan leidt dat tot een dip in de Nederlandse economie?


BALKENENDE:
Het heeft ook te maken met hoe landen op een gegeven moment opereren. Ik geloof niet direct dat je kunt zeggen dat het een één-op-één-relatie is, maar het heeft wel te maken met hoe een land functioneert.

WALLAART:
Maar klopt het nou of niet? Leidt een 'nee' tot een dip in de Nederlandse economie?


BALKENENDE:
De heer Bot heeft dat in het kader gebruikt van het vertrouwen dat landen hebben, ook in een land als Nederland.

WALLAART:
Dus het leidt tot een dip?


BALKENENDE:
Het is niet automatisch één-op-één. Alleen het is wel zo dat tal van landen op het ogenblik het signaal geven: we willen met elkaar verder. En als Nederland als enige nu zou gaan zeggen dat we er anders tegenaan kijken, dan is dat natuurlijk in de sfeer van hoe een land overkomt niet de meest gelukkige zet.

WALLAART:
Nu zag ik iemand van een ander team in de ja-campagne, te weten PvdA-leider Wouter Bos. Die riep deze week de beide kampen op om grote woorden en doemscenario's te vermijden. Bent u het daarmee eens?


BALKENENDE:
Ja. Met doemscenario's schieten we niet zoveel op. Wat volgens mij nu echt essentieel is, op dat punt zijn Wouter Bos en ik het gewoon eens, dat is dat we reëel onder ogen zien hoe er in Nederland over Europa wordt gedacht. En natuurlijk zien we ook de kritische kanttekeningen. Natuurlijk zien we ook de twijfels die mensen hebben van: moet het allemaal zo, gaat het niet te hard. En die gevoelens bestaan, die meningen die leven in Nederland. Daar moet je serieus op ingaan, daar moet je rekening mee houden. Maar tegelijkertijd heb ik ook gemerkt dat wanneer je een aantal van die bezwaren op een rijtje zet, dan kunnen die soms al worden beantwoord vanuit het Grondwettelijk Verdrag. En ik geloof dat Nederlanders heel goed inzien dat als je meer veiligheid wilt, als je die strijd tegen het terrorisme wilt aanpakken, dat je dan elkaar nodig hebt. En dat wordt vergemakkelijkt door het Grondwettelijk Verdrag.

WALLAART:
Maar zou de campagne niet vergemakkelijkt worden als bijvoorbeeld in de laatste tien dagen van die campagne een soort van goed bericht uit Brussel zou komen? Er is natuurlijk nu een groot debat over de Nederlandse afdracht. Want we zijn een vrij grote betaler aan de Europese Unie.


BALKENENDE:
Natuurlijk wordt er op het ogenblik gesproken over de financiële perspectieven. En u weet dat Nederland altijd scherp onderhandelt. Dit is een complex vraagstuk. Tal van landen hebben belangen en u weet Nederland een grote nettobetaler is van de Unie. Het feit dat we nettobetaler zijn, is geen punt van discussie maar het is te ver gegaan. Het is te excessief. En precies om die reden hebben we ook bij het Grondwettelijk Verdrag gezegd: wij willen dat er een veto is bij de financiële perspectieven.

WALLAART:
Mooi moment om het in te zetten nu.


BALKENENDE:
Heel veel mensen hebben gezegd tegen ons als Nederlandse regering: het zal jullie niet lukken om het veto te krijgen. En het is ons wel gelukt. Omdat men weet dat Nederland een zware financiële verplichting heeft en precies om die reden hebben we onze zin gekregen. En daarom vind ik dat, ook wat betreft de financiën, het Grondwettelijk Verdrag zo goed te verdedigen is.

WALLAART:
De Luxemburgse voorzitter van de EU heeft een voorstel gedaan om de begroting van de EU wat in te krimpen. Barroso heeft daarvan gezegd: dat vind ik helemaal niets, ik ben zeer teleurgesteld over de instelling. Ik wil eigenlijk nog een groei van het budget. Als hij zijn zin krijgt, gaat u dan dat veto inzetten?


BALKENENDE:
Het allerdomste wat een premier of een minister kan doen, dat is gaan speculeren over wanneer je wel of geen veto gaat gebruiken. Dat ga ik ook helemaal niet doen. Ik geloof dat het echt onverstandig is om dat soort uitlatingen te doen. Iedereen weet wel dat Nederland op dit soort punten altijd buitengewoon scherp is.

WALLAART:
Een paar dagen voor het referendum in Nederland gaat Frankrijk ook naar de stembus. U zit dus eigenlijk in hetzelfde schuitje als Jacques Chirac. Heeft u hem de afgelopen tijd wel eens gesproken. Als staatslieden onder elkaar: wat doe jij met het referendum?


BALKENENDE:
Ik heb met president Chirac heel goede betrekkingen. Dus altijd als we elkaar tegen komen, is het een genoegen om hem te spreken. Natuurlijk praat je dan over de ontwikkelingen in beide landen. President Chirac is er ook nog steeds van overtuigd dat het meerderheid zal worden in Frankrijk. Maar hij zegt wel: het gaat niet vanzelf, het is een nek-aan-nek-race, maar hij heeft vertrouwen in de uitkomst. (Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, RS)