SER unaniem over dienstenrichtlijn
20 mei 2005 -
De SER heeft vanochtend een unaniem advies uitgebracht over het
voorstel van de Europese Commissie voor een Dienstenrichtlijn. Deze
richtlijn wil een interne markt voor diensten tot stand brengen. De
raad bepleit in zijn advies meer waarborgen voor het functioneren van
het oorsprongslandbeginsel en het daarop gebaseerde vrij verkeer van
diensten. Het kabinet heeft al vóór de raadsvergadering laten weten de
aanbevelingen in het ontwerpadvies overwegend te steunen.
VNO-NCW-voorzitter J. Schraven die namens de drie ondernemerscentrales
sprak was blij dat in ons land op een rustige en verstandige manier is
gepraat over de Dienstenrichtlijn. Dit in tegenstelling tot Frankrijk
waar men goedkoop populistisch spreekt van een Frankensteinrichtlijn.
De Dienstenrichtlijn is volgens hem hard nodig, omdat er in de
dienstensector, die zon 70 procent van de Europese economie voor zijn
rekening neemt, nog altijd veel belemmeringen zijn die het
grensoverschrijdende verkeer in de weg staan. De vrijmaking van de
dienstenmarkt is essentieel voor de revitalisering van de
Lissabonstrategie. Schraven vond dat we niet verder kunnen gaan met de
huidige aanpak via het Europese Hof van Justitie dat van
geval-tot-geval na zeer tijdrovende procedures belemmeringen wegneemt.
De SER stelt in dit advies terecht dat het een goed initiatief is
geweest om te komen tot een Europese regeling voor het vrijmaken van
het dienstenverkeer.
Met de vakbeweging was hij het eens dat de richtlijn geen inbreuk mag
maken op het heersende Europese arbeidsrecht. Het EVO-verdrag (over
het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst) en
de detacheringsrichtlijn moeten blijven gelden, ook als de
Dienstenrichtlijn wordt ingevoerd.
Schrave was verheugd dat van het advies een integrale Engelse
vertaling zal worden gemaakt zodat het op Europees niveau een
positieve bijdrage kan leveren aan de gewenste feitelijke discussie
over de dienstenrichtlijn.
Namens de drie vakcentrales voerde beoogd FNV-voorzitter Agnes
Jongerius het woord. Zij constateerde dat het gebrek aan wederzijds
vertrouwen tussen de lidstaten in elkaars rechtstelsels de grootste
belemmering is voor een vrij verkeer van diensten. Het is voor haar
nog de vraag of de Dienstenrichtlijn dit kan oplossen. Zij vond het
van groot belang dat er met de Dienstenrichtlijn ook een doeltreffende
uitvoering en handhaving van de richtlijn komt. Zij bepleitte in dit
kader een centraal meldpunt waar wordt bijgehouden wie waar werkzaam
is. Het SER-advies beveelt dit ook aan, maar het kabinet is over dit
punt in zijn reactie vaag en afwerend, aldus Jongerius. Verder pleitte
ze ervoor dat op gedetacheerde werknemers niet alleen de wettelijke
bepalingen ten aanzien van de harde kern van arbeidsvoorwaarden van
toepassing zijn, maar ook de algemeen verbindend verklaarde
CAO-bepalingen. Dat is een kwestie van fatsoen, vond ze. Zij
suggereerde om in het najaar nog terug te komen op de
Dienstenrichtlijn nadat deze in het Europees Parlement is behandeld.
Dat kan nodig zijn als het voorstel voor de richtlijn door het EP op
onderdelen wordt gewijzigd. SER-voorzitter Wijffels zegde toe dat het
dagelijks bestuur zich hierover t.z.t. zal buigen.
De Dienstenrichtlijn is volgens het kroonlid J.F. van Duyne een van de
kernpunten van de nog niet voltooide interne markt. Evenals voor de
Europese Grondwet zijn de burgers een beetje bang voor de
Dienstenrichtlijn, omdat voor hen onduidelijk is wat de gevolgen ervan
zijn. Daarnaast is er een gebrek aan vertrouwen en aan bereidheid de
regels te moderniseren. Bovendien gaat het allemaal in een traag
tempo. De grondwet kan behulpzaam zijn bij het moderniseren van regels
en het scheppen van vertrouwen. Hij was daarom blij met de
initiatieven van de SER en de Stichting van de Arbeid ten aanzien van
het referendum over de Europese Grondwet. De Stichting heeft een nota
uitgebracht over de sociaal-economische aspecten van de Europese
Grondwet en de SER heeft op zijn website een dossier over dit
onderwerp aangelegd.