Gemeente Voorschoten

Persberichten - Voorschotense variant Rijnlandroute wordt meegenomen in studie Provincie
Uitgebracht op: vrijdag 20 mei 2005

Het Algemeen Bestuur van het gemeentelijk samenwerkingsverband Holland-Rijnland heeft tijdens een extra vergadering over de RijnlandRoute de door de gemeente Voorschoten ingebrachte variant Korte Vliettracé positief overgenomen. Voorschoten heeft deze nieuwe variant ingebracht in de regionale studie naar een oost-west wegverbinding tussen Katwijk en de A4. Het AB van Holland-Rijnland besloot woensdagavond 18 mei om de Stuurgroep RijnlandRoute te adviseren het Korte Vliettracé mee te nemen in de verdere uitwerking van de planstudie. De gemeente Voorschoten is verheugd over dit resultaat.

De zestien gemeenten die samen Holland-Rijnland vormen, hadden veel waardering voor zowel het initiatief als de inhoud van de door Voorschoten ingebrachte variant.

Burgemeester W.M. Verver-Aartsen van Voorschoten heeft bij de stemming bovendien een stemverklaring afgegeven. Zij vindt het voor Voorschoten en haar burgers uitermate belangrijk om middels deze stemverklaring (nogmaals) aan te geven dat daar waar gesproken wordt over het tracé door Voorschoten, dit voor Voorschoten alleen bespreekbaar is als volledig ondergrondse variant.

Visie gemeenteraad Voorschoten

Hieronder volgt integraal de visie van de Voorschotense gemeenteraad, zoals tijdens de vergadering uitgesproken door het door Voorschotense AB-lid mevrouw H. Tjalma-den Oudsten.

De gemeenteraad van Voorschoten is op basis van de ontvangen informatie van mening, dat de eerste fase in de studie over de tracering van de RijnlandRoute kan worden afgesloten met de conclusie, dat in ieder geval verder gestudeerd dient te worden op de kansrijke varianten:

* Verdubbeling van het bestaande wegvak N206 tussen Katwijk en de A44;

* Nieuwe ondergrondse verbinding onder of naast de Korte Vliet Oude Rijn tussen de A4 en de A44-N206.

Deze conclusie komt voort uit enerzijds een aantal bevindingen, die in de beslisnotitie "verkenning Rijnlandroute, d.d. april 2005"is neergelegd, in combinatie met de notitie van de gemeente Voorschoten, getiteld "Korte Vliettracé, een volwaardig alternatief, 9 april 2005".

De beslisnotitie "verkenning RijnlandRoute" geeft een samenvatting van de uitgevoerde onderzoeken en doet een aanzet om de ontwerpopgave voor de nog te starten planstudie te formuleren.

Toch kan niet onvermeld blijven, dat deze gepresenteerde resultaten in ieder geval de volgende opmerkingen opleveren:

* De afgesproken procedure is (nog) niet compleet gevolgd,
* De gepresenteerde resultaten zijn niet compleet en onderling slecht vergelijkbaar,

* De vooraf afgesproken wegingscriteria zijn (nog) niet aangewend,
* De mogelijkheden van het optimaliseren van het bestaande wegennet zijn (nog) niet helder voor het voetlicht gebracht,
* De gepresenteerde bouwkosten per variant zijn niet volledig en onderling niet vergelijkbaar,

* De kosten van noodzakelijke inpassingsmaatregelen, die per variant verschillen, ontbreken,

* De kosten van grondverwerving en planschade, die per variant fors verschillen, ontbreken,

* De EU-richtlijnen m.b.t. luchtkwaliteit komen niet aan de orde; dit is zonder meer van belang, omdat deze richtlijnen de realisatiemogelijkheden van niet-tunnel-varianten in het bewoonde gebied van Leiden en Voorschoten onmogelijk maken, of in ieder geval ernstig bemoeilijken.

Met andere woorden:
1. Een gedegen onderlinge vergelijkbaarheid van "kansrijke varianten", ook ten opzichte van het "nulpus alternatief", is thans niet goed mogelijk.
2. De afgeronde verkenningsfase heeft onvoldoende duidelijkheid opgeleverd over de te verwachten kosten van de aanleg van de RijnlandRoute.

De komende planstudiefase zal ook op deze aspecten de noodzakelijke duidelijkheid moeten bieden.

In het kader van aanvragen ten behoeve van het MIT (meerjarenprogramma infrastructuur en transport) zal dit op korte termijn betekenen, dat met de nodige omzichtigheid de aanvraag geformuleerd dient te worden.

De gemeenteraad van Voorschoten is verheugd met de bijval, die van vele kanten thans zichtbaar en hoorbaar is geworden om het Korte Vliettracé nadrukkelijk in de verdere studies te betrekken.

Immers, het Korte Vliettracé combineert:

* goede doorgaande verbinding, die de oost-west verkeersrelaties structureel verbetert,

* biedt het verkeer met bestemming Leiden een wegverbinding waarmee de Churchilllaan vermeden wordt,

* levert het centrum van Leiden een uitstekend gesitueerde nieuwe toegang,

* exporteert geen verkeer naar andere woongebieden,
* voorkomt aantasting van de ecologisch en landschappelijk waardevolle Papenwegse polder,

* de mogelijkheid om een rechtstreekse koppeling tussen de N206 en het Korte Vliettracé ten westen van de "knoop Leiden-West" te realiseren, waardoor dit knelpunt kan worden ontlast.

Wij spreken thans de verwachting uit dat in ieder geval de bovengenoemde kansrijke varianten voor de RijnlandRoute verder uitgewerkt worden, opdat de uiteindelijk te kiezen variant de meest gedragen en bruikbare uitvoering zal gaan krijgen.

Tegelijkertijd zijn wij van mening dat een Valkenburg-Zuid tracé geen zinvol voorstel is en blijven wij van mening dat een tracé over het grondgebied van Voorschoten alleen bespreekbaar te maken zal zijn indien dit geheel ondergronds zal worden ontworpen.


- einde bericht -